Toelichting bij COM(2008)583 - Interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel


In Europa kunnen burgers vandaag de dag vrij kiezen waar ze werken of wonen binnen de Unie en kunnen ondernemingen in de hele Unie handel voeren en zaken doen. Daarbij staan zij vaak in contact met de overheidsdiensten van de lidstaten, en dit gebeurt steeds meer elektronisch. Om de elektronische interactie met burgers en ondernemingen te vergemakkelijken, hebben de lidstaten hun overheidsdiensten geleidelijk hervormd en hun bedrijfsprocessen en de manier van communiceren met burgers en ondernemingen verbeterd. Daarbij worden de administratieve lasten en kosten verminderd en worden tegelijk de efficiëntie en de doeltreffendheid van de openbare diensten verbeterd. Er is echter een groot risico dat door deze hervorming elektronische barrières ("e-barriers") ontstaan, door het nationale karakter en door het gebrek aan interoperabiliteit op Europees niveau, waardoor burgers en ondernemingen minder gemakkelijk elektronisch kunnen communiceren met buitenlandse overheidsinstellingen dan lokale burgers en ondernemingen. Dit kan de goede werking van de interne markt en het vrij verkeer belemmeren, wat negatieve gevolgen kan hebben voor de openheid en het concurrentievermogen van markten en de grensoverschrijdende mobiliteit, alsook voor de levering van bepaalde, al dan niet economische, diensten van algemeen belang aan burgers en ondernemingen. Tegelijk is, om de uitdagingen waarvoor Europa staat, aan te pakken, steeds meer gemeenschappelijk beleid vereist en dienen de lidstaten de krachten te bundelen wat betreft de implementatie van dergelijke gemeenschappelijke beleidsacties. De tenuitvoerlegging van een brede waaier aan wetgevende maatregelen is een gedeelde verantwoordelijkheid van de lidstaten en de Europese Commissie, waarvoor grens- en sectoroverschrijdende interactie is vereist door middel van informatie- en communicatietechnologie (ICT), wat tegenwoordig een integrerend deel uitmaakt van de meeste wetgevende maatregelen en een essentieel instrument is voor de interactie tussen overheidsdiensten. De lidstaten en de Commissie moeten hun inspanningen opvoeren om de interoperabiliteit tussen nationale en communautaire ICT-oplossingen te bevorderen, gemeenschappelijke oplossingen te vinden en padafhankelijkheid te vermijden, en zo te zorgen voor efficiënte en effectieve interactie tussen Europese overheidsdiensten voor de levering van elektronische overheidsdiensten en de tenuitvoerlegging van communautaire beleidsmaatregelen en activiteiten.

Algemene context


Het programma betreffende de interoperabele levering van pan-Europese e-overheidsdiensten aan overheidsdiensten, ondernemingen en burgers[1] (IDABC-programma) is, evenals het vorige programma voor gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten[2] (IDA-programma), van groot belang geweest voor een gestage vooruitgang in de samenwerking tussen de Commissie en de overheidsdiensten van de lidstaten. Het IDA- en het IDABC-programma hebben een forum gecreëerd voor de uitwisseling van ideeën en ervaringen en hebben de uitvoering van communautair beleid bevorderd door middel van sectorale projecten, die geleid hebben tot een brede waaier aan operationele trans-Europese netwerken en diensten op traditionele beleidsgebieden zoals landbouw, visserij en werkgelegenheid, alsook op nieuwere beleidsgebieden zoals binnenlandse zaken en justitie, overdraagbare ziekten, gezondheid en consumentenbescherming. Tot slot hebben het IDA- en het IDABC-programma infrastructuurdiensten tot stand gebracht voor de administratieve sectoren en de lidstaten, met name kaderprogramma’s, gemeenschappelijke diensten en generieke instrumenten, zoals een uiterst veilig en beschikbaar communicatieplatform (sTESTA) en verscheidene aanvullende instrumenten ter bevordering van de interoperabiliteit tussen administratieve back-officesystemen en processen, en tussen back- en front-officediensten. Op die manier hebben het IDA- en het IDABC-programma een aantoonbare toegevoegde waarde gehad voor de uitwisseling van informatie tussen administratieve sectoren in vergelijking met een afzonderlijke en ongecoördineerde projectaanpak. Voortbouwend op de vooruitgang die is geboekt via bestaande initiatieven, ook in de lidstaten, hebben de programma's aangetoond dat een gecoördineerde benadering tot snellere resultaten en betere kwaliteit leidt en tegemoet komt aan de behoeften van de ondernemingen, vooral via kaderprogramma’s, generieke diensten en gemeenschappelijke instrumenten die in samenwerking met de lidstaten als infrastructuurdiensten worden ontwikkeld. Het IDABC-programma loopt af op 31 december 2009. De Commissie stelt nu een vervolgprogramma voor inzake interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA-programma - interoperability solutions for administrations), dat gericht is op back-officeoplossingen ter ondersteuning van de interactie tussen Europese overheidsdiensten en de implementatie van communautaire beleidsacties en activiteiten. Het ISA-programma zal bijdragen tot het aanpakken van de uitdagingen en het verzekeren van de continuïteit, en tegelijk een forum bieden voor de uitwisseling van ideeën en ervaring.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied


Het IDABC-programma en het programma ter ondersteuning van het ICT-beleid van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie[3] (KCI ICT-PSP-programma) vullen elkaar aan met betrekking tot een aantal activiteiten, bijvoorbeeld voor proefprojecten, die worden opgestart via het ICT-PSP-programma en waarvoor het IDABC-programma input biedt ter ondersteuning. Op dezelfde manier moet het ISA-programma, dat veel specifieker is, het ICT-PSP-programma op bepaalde gebieden aanvullen en ook input en een kader bieden voor het industrialiseren en uitvoeren van de resultaten van de ICT-PSP-proefprojecten. Deze complementariteit zal zorgen voor synergieën tussen de twee programma's. Het ICT-PSP-programma ondersteunt hoofdzakelijk proefprojecten om het belang van ICT-oplossingen in reële situaties aan te tonen en te valideren; beide proefprojecten bieden innovatieve oplossingen of gaan uit van beste praktijken en proefprojecten die voortbouwen op aan de gang zijnde initiatieven in de lidstaten. Het ICT-PSP-programma biedt geen ondersteuning voor de implementatie van oplossingen, waarvoor op EU-niveau moet worden gehandeld. Het EU-beleid ter zake kan worden ondersteund door het ISA-programma, dat beoogt gemeenschappelijke operationele en herbruikbare ICT-oplossingen tot stand te brengen, die tegemoet komen aan de generieke behoeften welke door de administratieve sectoren en de lidstaten te kennen werden gegeven. Bovendien dragen het ISA- en het ICT-PSP-programma bij tot verschillende doelstellingen met verschillende tijdschema’s en worden ze via verschillende mechanismen gefinancierd. Het ICT-PSP-programma wordt gefinancierd via een medefinancieringsmechanisme op basis van oproepen tot het indienen van voorstellen, voor het aansturen en ontwikkelen van gemeenschappelijke specificaties; het ISA-programma beschikt over een volledig financieringsmechanisme via aanbestedingen, gebaseerd op volledige specificaties voor definitieve implementatie. Via het ISA-programma worden dan ook hoofdzakelijk eindproducten aangekocht waarvan de technische kenmerken van bij het begin bekend zijn, terwijl het ICT-PSP-programma veeleer potentiële resultaten oplevert via projecten waarin de kenmerken zelf worden bepaald. Het ISA-programma is eigenlijk bedoeld ter ondersteuning van de implementatie van oplossingen, terwijl het ICT-PSP-programma erop gericht is potentiële oplossingen te identificeren. Het ISA-programma zal net als het IDABC-programma sterk gericht zijn op organisatorische governance en interactieve oplossingen met de steun van deskundigen, om de nauwe coördinatie, samenwerking en dialoog met de lidstaten en de sectoren inzake werkprogramma’s te garanderen. Waar dat aangewezen is, zullen programmaoverschrijdende deskundigenteams worden opgericht als platform voor de uitwisseling van standpunten en om de complementariteit tussen de twee programma’s te verzekeren.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de EU


Het ISA-programma moet de interactie tussen Europese overheidsdiensten bevorderen, door te zorgen voor gemeenschappelijke en gedeelde diensten en instrumenten en door de interoperabiliteit te bevorderen. Daarmee draagt het ISA-programma bij tot de versterking van de interne markt, door e-barriers op te sporen die de goede werking van de interne markt kunnen belemmeren. Op dezelfde manier draagt het ISA-programma in het algemeen bij tot een vlotte tenuitvoerlegging van communautaire beleidsmaatregelen en initiatieven waarvoor in de meeste gevallen ICT-ondersteuning en vaak ook grens- en/of sectoroverschrijdende uitwisseling van informatie is vereist. Net zoals het IDABC-programma bijdraagt tot de tenuitvoerlegging van het i2010-initiatief en het verwante i2010-actieplan, zal het ISA-programma bijdragen tot de tenuitvoerlegging van alle follow-upinitiatieven. Derhalve is het ISA-programma niet alleen verenigbaar met het bestaande beleid, maar ook hoogst relevant voor de tenuitvoerlegging ervan, wat leidt tot belangrijke synergieën door grens- en sectoroverschrijdende coördinatie.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten


Op grond van een door de Commissie opgesteld discussiestuk voor de tweede gedachtewisseling over een vervolgprogramma met de in het beheerscomité van het IDABC-programma vertegenwoordigde lidstaten, heeft de Commissie een document opgesteld dat is voorgesteld op de IDABC-conferentie in Slovenië op 12 en 13 februari 2008 en besproken met het IDABC-beheerscomité in maart 2008. Gelet op de tijdens deze bijeenkomsten vergaarde feedback heeft de Commissie een voorafgaande beoordeling gemaakt, bestaande uit deskresearch, gesprekken, een onderzoek in de lidstaten, workshops en werksessies. Tevens zal zij een formele raadpleging houden van de stakeholders om ervoor te zorgen dat bij de doelstellingen en de activiteiten van het programma terdege rekening wordt gehouden met hun specifieke behoeften. Aangezien het ISA-programma is toegespitst op de interactie tussen Europese overheidsdiensten, bleef de formele raadpleging beperkt tot de lidstaten, die werden verzocht om slechts één vragenlijst in te dienen. De raadpleging vond plaats via het internet van 30 april tot 20 juni 2008. 26 lidstaten namen er aan deel. De resultaten van de raadpleging en de voorafgaande beoordeling zijn te vinden op ec.europa.eu/idabc/en/document/7706.

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden 25 lidstaten vinden dat er een belangrijke of duidelijke behoefte is aan de invoering en de verbetering van gemeenschappelijke kaders. Eén lidstaat vindt dat niet. 25 lidstaten vinden dat er een belangrijke of duidelijke behoefte is om de beoordeling van de gevolgen op ICT-gebied van de voorgestelde of goedgekeurde communautaire wetgeving, alsmede de planning van de implementatie van ICT-systemen te ondersteunen en te bevorderen. Eén vindt dat daar slechts in geringe mate behoefte aan is. 22 lidstaten vinden dat er een belangrijke of duidelijke behoefte is om de werking en de verbetering van de bestaande gemeenschappelijke diensten onder het IDA- en het IDABC-programma en soortgelijke initiatieven te ondersteunen en te bevorderen, alsook de invoering, de industrialisatie, de uitvoering en de verbetering van nieuwe gemeenschappelijke diensten om tegemoet te komen aan nieuwe behoeften en vereisten. Drie lidstaten zien hier een geringe behoefte en één ziet geen behoefte. 22 lidstaten vinden dat er een belangrijke of duidelijke behoefte is om de verbetering van de bestaande generieke instrumenten onder het IDA- en het IDABC-programma en soortgelijke initiatieven te ondersteunen en te bevorderen, alsook de invoering, de voorziening en de verbetering van nieuwe generieke instrumenten om tegemoet te komen aan nieuwe behoeften en vereisten. Twee lidstaten zien een geringe behoefte en twee geen behoefte. 25 lidstaten vinden dat er een belangrijke of duidelijke behoefte is aan begeleidende maatregelen ter ondersteuning van andere activiteiten, indien aangewezen. Eén lidstaat vindt dat niet. 23 lidstaten zijn het er volledig of grotendeels mee eens dat de hierboven (en in artikel en artikel 5, lid 4, van het voorgestelde besluit) gespecificeerde activiteiten tegemoet komen aan de behoeften die door de lidstaten werden geformuleerd. Drie lidstaten hebben geen mening. 25 lidstaten zijn het er volledig of grotendeels mee eens dat de in artikel 1, lid 2, van het voorgestelde besluit gespecificeerde doelstelling alle hierboven (en in artikel 3 en artikel 5, lid 4, van het voorgestelde besluit) gespecificeerde activiteiten omvat. Eén lidstaat is het daar niet mee eens. 25 lidstaten zijn het er volledig of grotendeels mee eens dat er behoefte is aan een IDABC-vervolgprogramma, dat de in artikel 1, lid 2, bepaalde doelstelling heeft en de in artikel 3 en artikel 5, lid 4, bedoelde activiteiten omvat. Eén lidstaat is het daar niet mee eens. Vervolgens zijn de door de lidstaten geformuleerde behoeften met goed gevolg omgezet in activiteiten die stroken met de algemene doelstelling van een vervolgprogramma.

Vergaren en benutten van deskundigheid

Er diende geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling


Als de Gemeenschap het ISA-programma niet zou opstarten, zouden de bestaande oplossingen voor effectieve en efficiënte interactie tussen Europese overheidsdiensten niet meer ondersteund worden, met inbegrip van oplossingen zoals het Europese Interoperabiliteitskader en sTESTA, waardoor de goede werking van bijvoorbeeld de Schengenovereenkomst, het visuminformatiesysteem en andere activiteiten op het gebied van justitie, vrijheid en veiligheid in het gedrang zou komen. Voorts zou de verspreiding van uiteenlopende oplossingen gewoon voortgaan en e-barriers doen ontstaan die de goede werking van de interne markt en het vrij verkeer zouden belemmeren. Bovendien zouden de totstandbrenging en het gebruik van nieuwe oplossingen, of het nu gemeenschappelijke kaders, generieke instrumenten of gemeenschappelijke diensten betreft, niet meer bijdragen tot een efficiënte en effectieve uitwisseling van gegevens tussen Europese overheidsdiensten. Zonder nieuw programma zouden er veel minder communautaire initiatieven ter ondersteuning van de interoperabiliteit op Europees niveau worden genomen. Op grond van deze overwegingen en van de uitdagingen en behoeften, werd de optie om geen actie te ondernemen verworpen en werd gekozen voor de optie om het ISA-programma voor te stellen. Door het ISA-programma op te starten, zal de Gemeenschap een belangrijke bijdrage leveren tot een vlotte interactie tussen Europese overheidsdiensten; dit is zowel rechtstreeks in het voordeel van de lidstaten en de Gemeenschap op zich, als indirect in het voordeel van ondernemingen en burgers als eindbegunstigden. De optie om een agentschap op te richten werd verworpen, aangezien de omvang van het programma niet van dien aard is dat dat de algemene kosten zou rechtvaardigen en aangezien de continuïteit van de acties niet kon worden gegarandeerd gezien de tijd die nodig is voor de goedkeuring en de oprichting van een agentschap. De optie om het programma te integreren in het KCI ICT-PSP werd verworpen wegens verschillen in de doelstellingen, de prioriteiten, de plaats van de acties in de ontwikkelings-/productieketen, de chronologie en de financieringsmechanismen. Het programma zal een toegevoegde financiële waarde vormen voor de communautaire steun, door gemeenschappelijke en herbruikbare oplossingen in te voeren, waardoor de lidstaten en de sectoren dubbel werk kunnen vermijden. Voorts zullen de herbruikbare oplossingen schaalvoordelen creëren. Het programma zal een toegevoegde economische waarde bieden, want het bevordert de goede werking van de interne markt, die kan worden belemmerd door het ontstaan van e-barriers welke het gevolg zijn van niet-compatibele oplossingen van afzonderlijke lidstaten en sectoren bij gebrek aan gemeenschappelijke en gedeelde oplossingen en interoperabiliteit. Het programma heeft ook een toegevoegde sociale waarde, omdat burgers en ondernemingen indirect worden ondersteund als gebruikers van grensoverschrijdende elektronische overheidsdiensten die gebruik maken van die gemeenschappelijke en gedeelde oplossingen.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde actie


Het ISA-programma moet de efficiënte en effectieve elektronische grens- en sectoroverschrijdende interactie tussen Europese overheidsdiensten bevorderen, waardoor elektronische diensten kunnen worden geleverd ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van communautaire beleidsmaatregelen en activiteiten door een gemeenschappelijk kader, gemeenschappelijke diensten en generieke instrumenten te bieden en de bewustmaking rond de ICT-aspecten van de communautaire wetgeving te bevorderen.

Rechtsgrondslag


Artikel 156 van het EG-Verdrag, net zoals bij het IDA- en het IDABC-programma.

Subsidiariteitsbeginsel


Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt.

De doelstellingen van het voorstel kunnen door de lidstaten onvoldoende worden verwezenlijkt, aangezien individueel handelende lidstaten niet kunnen zorgen voor de interoperabiliteit die noodzakelijk is voor grens- en sectoroverschrijdende elektronische overheidsdiensten en geen gemeenschappelijke en gedeelde oplossingen kunnen bieden ter ondersteuning van de interactie tussen Europese overheidsdiensten.

Door communautaire actie kunnen de doelstellingen van het voorstel beter worden verwezenlijkt, aangezien via het programma gemeenschappelijke diensten, generieke instrumenten en gemeenschappelijke kaders worden gecreëerd en in werking gesteld ter ondersteuning van de interoperabiliteit, met het oog op het bevorderen van een vlotte grens- en sectoroverschrijdende interactie tussen overheidsdiensten. Daardoor worden elektronische overheidsdiensten geleverd die de tenuitvoerlegging van communautaire beleidsmaatregelen en activiteiten ondersteunen. Als dusdanig heeft het programma, gezien de aard ervan, een duidelijke EU-dimensie.

Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

Evenredigheidsbeginsel



Het programma zal de voorziening van gemeenschappelijke en gedeelde oplossingen ondersteunen, met name gemeenschappelijke kaders, generieke instrumenten en gemeenschappelijke diensten die in voorkomend geval door de Europese overheidsdiensten kunnen worden gebruikt voor de grens- en sectoroverschrijdende uitwisseling van informatie. Tenzij anders bepaald beslissen de lidstaten zelf of ze dergelijke oplossingen willen toepassen.

De totstandbrenging en de verbetering van gemeenschappelijke kaders en generieke instrumenten worden via het programma gefinancierd, terwijl het gebruik van de kaders en instrumenten moet worden gefinancierd door de gebruikers op administratief niveau. De invoering, industrialisatie (oplossingen volledig operationeel maken) en verbetering van gemeenschappelijke diensten worden via het programma gefinancierd, terwijl de verrichting van dergelijke diensten slechts via het programma wordt gefinancierd in zoverre het gebruik ervan de communautaire belangen dient. In andere gevallen wordt het gebruik van de diensten, met inbegrip van het gebruik op gedecentraliseerde basis, door de gebruikers zelf gefinancierd. De door het programma geïntroduceerde oplossingen zullen de financiële en administratieve lasten voor de interactie tussen Europese overheidsdiensten fundamenteel verminderen.

Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Keuze van instrumenten



Zoals dat het geval was voor het IDABC-programma, is het voorgestelde rechtsinstrument een besluit van het Europees Parlement en van de Raad, aangezien een verordening of een richtlijn niet aangewezen zijn voor de tenuitvoerlegging van een communautair programma.

3.

Gevolgen voor de begroting



De financiële toewijzing voor de tenuitvoerlegging van het ISA-programma voor de periode 1 januari 2010 tot en met 31 december 2015 bedraagt 164,1 miljoen euro, waarvan 103,5 miljoen euro bestemd is voor de periode tot en met 31 december 2013, zoals voorzien in de financiële programmering 2007-2013. Meer details worden verstrekt in het financieel memorandum bij het voorstel.

4.

Aanvullende informatie



Europese Economische Ruimte


De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-Overeenkomst valt en moet daarom worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte.

Kandidaat-lidstaten Dit wetgevingsvoorstel staat open voor kandidaat-lidstaten.