Besluit 2008/1350 - Europees Jaar van de creativiteit en innovatie (2009)

1.

Wettekst

24.12.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 348/115

 

BESCHIKKING Nr. 1350/2008/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 16 december 2008

betreffende het Europees Jaar van de creativiteit en innovatie (2009)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 149 en 150,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Europa moet om sociale en economische redenen zijn creativiteit en innovatievermogen verbeteren teneinde doeltreffend op de ontwikkeling van de kennismaatschappij te kunnen reageren: innovatievermogen is nauw verbonden met creativiteit als persoonlijke eigenschap en dit vermogen moet, om volledig te kunnen worden benut, wijd worden verspreid over de hele bevolking. Hiervoor is een benadering op basis van het concept van een leven lang leren noodzakelijk.

 

(2)

Onderwijs- en opleidingsstelsels moeten voldoende en op alle passende niveaus zorgen voor de ontwikkeling van sleutelcompetenties om creativiteit en innovatie te ondersteunen teneinde het vermogen te ontwikkelen om innovatieve en originele oplossingen in het persoonlijke, professionele en sociale leven te vinden.

 

(3)

De Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000 concludeerde dat als onderdeel van Europa's antwoord op de mondialisering en de overgang naar kenniseconomieën een Europees kader moet worden bepaald waarin de door de benadering van een leven lang leren verschafte nieuwe basisvaardigheden worden beschreven, en benadrukte dat het menselijk kapitaal Europa's hoogste goed is.

 

(4)

In de mededeling van de Commissie van 21 november 2001 getiteld „Een Europese ruimte voor levenslang leren realiseren” en de daaropvolgende resolutie van de Raad van 27 juni 2002 inzake levenslang leren (4) worden „de nieuwe basisvaardigheden” als prioriteit aangemerkt en wordt benadrukt dat levenslang leren betrekking moet hebben op het leren vanaf de voorschoolse leeftijd tot na de pensionering.

 

(5)

Aanbeveling 2006/962/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren (5), noemde een aantal sleutelcompetenties, met name „wiskundige competentie en basiscompetenties op het gebied van exacte wetenschappen en technologie”, „leercompetentie”, „digitale competentie”, „ontwikkeling van initiatief en ondernemerszin”, „cultureel bewustzijn en culturele expressie” en „sociale en burgerschapscompetenties”.

 

(6)

De Europese Raad van Brussel van 8 en 9 maart 2007 merkte op dat onderwijs en opleiding randvoorwaarden zijn voor een goed functionerende kennisdriehoek (onderwijs, onderzoek en innovatie) en een sleutelrol spelen bij de bevordering van groei en banen. Volgens de Raad moest er bijzondere aandacht uitgaan naar het stimuleren van het potentieel van kleine en middelgrote ondernemingen, met inbegrip van die in de culturele en creatieve sector, omdat zij een drijvende kracht voor groei, werkgelegenheid en innovatie vormen.

 

(7)

Het uitroepen van een Europees Jaar van de creativiteit en innovatie is een doeltreffende manier om de uitdagingen voor Europa aan te gaan door het bewustzijn bij het publiek te vergroten, informatie over goede praktijken te verspreiden en onderzoek en beleidsdebatten te bevorderen. Door een klimaat te scheppen waarin deze doelen tegelijkertijd op Europees, nationaal, regionaal en plaatselijk niveau worden bevorderd, kan het Jaar meer synergie en kritische massa opwekken dan verspreide inspanningen op verschillende niveaus.

 

(8)

Aangezien de bevordering van creativiteit en innovatievermogen door leren gedurende het hele leven binnen de doelstellingen van bestaande communautaire programma's valt, kan een dergelijk Jaar ten uitvoer worden gelegd door gebruik te maken van die programma's binnen de bestaande marges die ze bieden om op een- of meerjarige basis financieringsprioriteiten vast te stellen; programma's en beleid op andere terreinen, zoals cultuur, communicatie, ondernemingen, cohesie, plattelandsontwikkeling, onderzoek en de informatiemaatschappij, dragen ook bij aan de bevordering van creativiteit en innovatievermogen en kunnen het initiatief binnen hun respectieve wettelijke kaders steunen.

 

(9)

Aangezien de doelstelling van deze beschikking, namelijk het ondersteunen van de inspanningen van de lidstaten om creativiteit te bevorderen, door de benadering van een leven lang leren, als drijvende kracht voor innovatie en als doorslaggevende factor voor de ontwikkeling van persoonlijke, professionele, ondernemers- en sociale vaardigheden en het welzijn van alle individuen in de maatschappij, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze beschikking niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voorwerp

Het jaar 2009 wordt uitgeroepen tot het „Europees Jaar van de creativiteit en innovatie” (hierna „het Jaar” genoemd).

Artikel 2

Doelstellingen

  • 1. 
    Het algemene doel van het Jaar is het ondersteunen van de inspanningen van de lidstaten om creativiteit te bevorderen, door de benadering van een leven lang leren, als drijvende kracht voor innovatie en als doorslaggevende factor voor de ontwikkeling van persoonlijke, professionele, ondernemers- en sociale vaardigheden en het welzijn van alle individuen in de maatschappij.
  • 2. 
    Het specifieke doel van het Jaar is het benadrukken van onder andere de volgende factoren die aan de bevordering van creativiteit en innovatievermogen kunnen bijdragen:
 

a)

een gunstig klimaat scheppen voor innovatie en aanpassingsvermogen in een snel veranderende wereld; alle vormen van innovatie, waaronder op sociaal en zakelijk gebied, moeten in aanmerking worden genomen;

 

b)

het onder de aandacht brengen van openheid ten aanzien van culturele verscheidenheid als een manier om interculturele communicatie te bevorderen en het tot stand brengen van nauwere banden tussen de kunsten, alsmede met scholen en universiteiten;

 

c)

stimuleren van esthetische gevoeligheid, emotionele ontwikkeling, creatief denken en intuïtie bij alle kinderen vanaf de eerste ontwikkelingsfase, inclusief voorschoolse opvang;

 

d)

mensen bewust maken van het belang van creativiteit, innovatie en ondernemerschap voor de persoonlijke ontwikkeling en voor economische groei en ontwikkeling, en het bevorderen van ondernemingszin, vooral onder jongeren, door middel van samenwerking met het bedrijfsleven;

 

e)

stimuleren van onderwijs in innovatiebevorderende vakken, zoals basis- en voortgezette wiskunde, natuurwetenschappen en techniek;

 

f)

bevorderen van openheid voor verandering, creativiteit en probleemoplossend vermogen als vaardigheden die innovatie stimuleren en die in veel professionele en sociale contexten kunnen worden toegepast;

 

g)

verbreden van de toegang tot allerlei creatieve vormen van zelfexpressie, tijdens de hele formele onderwijsperiode, en door middel van niet-formele en informele jeugdactiviteiten;

 

h)

mensen ervan bewust maken, zowel op de arbeidsmarkt als elders, dat creativiteit, kennis en flexibiliteit in een tijdperk van snelle technologische veranderingen en globale integratie van belang zijn voor een succesvol en gelukkig leven, alsmede de mensen ervoor toerusten om hun carrièremogelijkheden te verbeteren op alle gebieden waar creativiteit en innovatievermogen een belangrijke rol spelen;

 

i)

bevorderen van vormgeving als creatieve activiteit die aanzienlijk aan innovatie bijdraagt, en van vaardigheden op het gebied van innovatie- en designbeheer, met inbegrip van basiskennis van de bescherming van intellectuele eigendom;

 

j)

ontwikkelen van creativiteit en innovatievermogen in particuliere en openbare organisaties door middel van opleiding, en deze aanmoedigen om beter gebruik te maken van het scheppingsvermogen van zowel medewerkers als klanten.

Artikel 3

Inhoud van de maatregelen

De maatregelen die moeten worden getroffen om de in artikel 2 vastgestelde doelstellingen te verwezenlijken, omvatten de volgende activiteiten op Europees, nationaal en regionaal of plaatselijk niveau, verbonden met de doelstellingen van het Jaar:

 

a)

conferenties, evenementen en initiatieven om de discussie te bevorderen en het bewustzijn van het belang van creativiteit en innovatievermogen te vergroten;

 

b)

informatie- en promotiecampagnes om de belangrijkste boodschappen te verspreiden;

 

c)

inventariseren van voorbeelden van goede praktijken en verspreiding van informatie over de bevordering van creativiteit en innovatievermogen;

 

d)

enquêtes en studies op communautair of nationaal niveau.

In aanvulling op de activiteiten die overeenkomstig artikel 6 door de Gemeenschap zijn medegefinancierd, mogen de Commissie of de lidstaten andere activiteiten aanwijzen die bijdragen aan de doelstellingen van het Jaar en toestaan dat het Jaar wordt gebruikt om deze activiteiten te bevorderen voor zover zij bedragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 2.

Artikel 4

Coördinatie op nationaal niveau

Elke lidstaat benoemt een nationale coördinator die verantwoordelijk is voor de organisatie van de deelname aan het Jaar. De coördinator verzekert de coördinatie op nationaal niveau van activiteiten in verband met het Jaar.

Artikel 5

Coördinatie op Europees niveau

De Commissie belegt vergaderingen met de nationale coördinatoren om de tenuitvoerlegging van het Jaar op Europees niveau te coördineren en om informatie over de tenuitvoerlegging op nationaal niveau uit te wisselen.

Artikel 6

Financiering

Cofinanciering op Europees niveau van activiteiten in het kader van het Jaar vindt op jaar- of meerjaarlijkse basis, plaats volgens de prioriteiten en voorschriften voor bestaande programma's, in het bijzonder op het gebied van onderwijs en opleiding. Indien van toepassing kunnen programma's en beleid op andere gebieden, zoals cultuur, communicatie, ondernemingen, cohesie, plattelandsontwikkeling, onderzoek en de informatiemaatschappij, steun aan het Jaar verlenen.

Artikel 7

Inwerkingtreding

Deze beschikking treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 8

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 16 december 2008.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

  • B. 
    LE MAIRE
 

  • (1) 
    Advies van 9 juli 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (3) 
    Advies van het Europees Parlement van 23 september 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en Besluit van de Raad van 20 november 2008.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.