Brief minister over de achtergronden bij de oprichting van het EFP - Oprichting stichting Expertisecentrum Forensische Psychiatrie (EFP)

Deze brief is onder nr. 223/1 toegevoegd aan dossier 28921 - Oprichting stichting Expertisecentrum Forensische Psychiatrie (EFP).

1.

Kerngegevens

Officiële titel Oprichting stichting Expertisecentrum Forensische Psychiatrie (EFP); Brief minister over de achtergronden bij de oprichting van het EFP 
Document­datum 26-05-2003
Publicatie­datum 12-03-2009
Nummer KST68380
Kenmerk 28921, nr. 223/1
Van Justitie (JUS)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Staten-Generaal

1/2

Vergaderjaar 2002–2003 Nr. 223

28 921

Oprichting stichting Expertisecentrum Forensische Psychiatrie (EFP)

Nr. 1

BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 26 mei 2003.

De wens over de voorgenomen rechtshandeling nadere inlichtingen te ontvangen kan door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk 25 juni 2003. Het oordeel dat de voorgenomen rechtshandeling een voorafgaande machtiging bij de wet behoeft kan door een van beide Kamers worden uitgesproken uiterlijk op 25 juni 2003 dan wel binnen veertien dagen na het verstrekken van de in de vorige volzin bedoelde inlichtingen.

1 TBS I: Doelmatig handelen met kabinetsstandpunt (1997); IBO TBS II: Over stromen: In-, door- en uitstroom bij de TBS met kabinetsstandpunt (1999).

Den Haag, 26 mei 2003

Hierbij deel ik u in overeenstemming met het oordeel van de ministerraad mede, dat ik het voornemen heb een privaatrechtelijke rechtspersoon te doen oprichten, de stichting Expertisecentrum Forensische Psychiatrie (EFP). De oprichting vindt plaats in samenwerking met de forensisch psychiatrische instellingen en het ministerie van VWS. Met deze mededeling geef ik gevolg aan het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van de Comptabiliteitswet.

Het EFP valt onder artikel 91 lid 1c van de Comptabiliteitswet. Op grond daarvan heeft de Rekenkamer het recht van toegang tot de stukken van het EFP. De Rekenkamer kan zowel rechtmatigheidsonderzoek als doelmatigheidsonderzoek verrichten, waarbij alle relevante aspecten worden betrokken. De Rekenkamer heeft toegang tot de jaarrekeningen, daarop betrekking hebbende rapporten en overige bescheiden.

Ik licht het bovenstaande toe als volgt.

Aanleiding en achtergrond

Het initiatief tot het oprichten van een kenniscentrum leeft reeds lang in het tbs-veld. Er is bij de tbs-inrichtingen behoefte aan specifiek onderzoek en coördinatie van onderzoek op het terrein van de forensische psychiatrie en de effectiviteit van de tbs-behandeling. In 1997 en 1999 hebben twee Interdepartementale Beleidsonderzoeken plaatsgevonden naar de tbs1. Doel van de beleidsonderzoeken was om meer inzicht te krijgen in de mogelijkheden de intramurale behandelduur voor bepaalde categorieën tbs-gestelden te verkorten en tegelijkertijd de effectiviteit te vergroten. De IBO-II werkgroep constateerde dat er onvoldoende evidence basedgewerkt wordt in de forensische psychiatrie. Gelet hierop stelde de IBO-werkgroep voor om een expertisecentrum in te richten ten dienste van het veld en het ministerie van Justitie, waarbij nauwe samenwerking met het ministerie van VWS tot stand diende te komen. Hierbij is van belang dat het ministerie van VWS met name

betrokken is bij de financiering van het expertisecentrum op basis van art. 8 BMV, maar niet in juridische zin (direct) betrokken is bij het oprichten van het expertisecentrum. De gekozen constructie brengt met zich, om de onafhankelijkheid van het EFP te waarborgen, en daarmee de onafhankelijkheid van het onderzoek te garanderen, dat de bevoegdheden van de minister van Justitie die in de statuten zijn opgenomen relatief beperkt zijn. Deze bevoegdheden worden met name in de subsidierelatie vorm gegeven. In het kader van deze afspraken kan de minister van Justitie advies uitbrengen over de inhoud van het onderzoeksprogramma.

Kabinetsstandpunt

Medio 1999 is het Kabinetsstandpunt goedgekeurd door de Ministerraad. Het Kabinet beoogt een doelmatiger tenuitvoerlegging van de tbs. De aanbevelingen van het IBO-rapport worden overgenomen en de voorstellen worden gezien als kaders voor het toekomstig handelen. Het Kabinet stelt dat een betere wetenschappelijke fundering van de behandeling noodzakelijk is om de effectiviteit van de maatregel te vergroten en beschouwt de ontwikkeling hiervan als een elementair kwaliteitsvereiste. De samenwerking tussen de tbs-klinieken en de uitwisseling tussen de tbs en de GGz, universiteiten en onderzoeksinstituten behoeft verbetering. Het Kabinet stelt voor een expertisecentrum op te richten met de volgende functies:

  • 1. 
    zorgdragen voor kwaliteitsontwikkeling en -borging;
  • 2. 
    registreren en monitoren van ontwikkelingen met betrekking tot patiëntenstromen, behandelmethoden en de relatie tussen deze methoden en de behandelduur;
  • 3. 
    coördineren en verrichten van wetenschappelijk onderzoek;
  • 4. 
    zorgdragen voor opleiding en consultatie van de in de TBS werkzame beroepsgroepen;
  • 5. 
    onderhouden van kontakten en het uitwisselen van kennis met de GGZ, de universitaire wereld en (inter)nationale onderzoeksinstituten.

Verder stelt het Kabinet voor om in overleg met de universiteiten de mogelijkheid te onderzoeken binnen een faculteit geneeskunde een leerstoel forensische psychiatrie in te stellen.

Oprichting Expertisecentrum Forensische Psychiatrie

Eind 1999 vond een conferentie plaats waar de maatregelen genoemd in het kabinetstandpunt zijn onderschreven door vertegenwoordigers van de tbs-sector en de GGz. In aansluiting op deze conferentie is een werkgroep ingesteld die zich heeft gericht op de verdere ontwikkeling van een Expertisecentrum Forensisch Psychiatrie. In deze fase is besloten tot de rechtsvorm van een stichting voor het genoemde centrum. Er is afgezien van onderbrenging van het EFP bij reeds bestaande onderzoekscentra zoals het WODC of het Trimbos-instituut. In beide gevallen waren er te weinig garanties dat het gewenste forensisch psychiatrische onderzoek voldoende herkenbaar in de onderzoeksprogrammering tot uitdrukking zou kunnen komen.

De redenen om een stichting op te richten zijn dat de onafhankelijkheid van het onderzoek gewaarborgd dient te zijn. Een stichting biedt daartoe voldoende mogelijkheden. In de tweede plaats is van belang dat het initiatief tot de oprichting van het centrum afkomstig is van de tbs-inrichtingen zelf, waarbij de ministeries van Justitie en VWS facili-terend zijn opgetreden. De bijzondere relatie die in deze bestaat tussen het ministerie van Justitie, het ministerie van VWS en de forensisch psychiatrische instellingen noopte tot de inrichting van een zelfstandige organisatie, die in gelijkwaardige positie ten opzichte van alle genoemde partijen

verkeert. Het expertisecentrum zal voor de komende vijf jaar evenredig door genoemde partijen worden gefinancierd. De bijdrage van het ministerie van VWS is gebaseerd op art. 8 BMV. De tbs-inrichtingen dragen gezamenlijk een derde deel van de kosten. De financiële bijdrage van het ministerie van Justitie is opgenomen in de begroting van de sector-tbs van de Dienst Justitiële Inrichtingen.

Ten behoeve van de oprichting van het EFP zijn de functies van dit expertisecentrum verder uitgewerkt in een blauwdruk. Het werkveld bestrijkt de gehele forensische psychiatrie, inclusief de FPA’s en de FPK’s, en beperkt zich dus niet tot de sector tbs.

Er zal regelmatig overleg worden gevoerd tussen het EFP en de betrokken instanties over de programmering van het onderzoek. Vervolgens zal na een periode van vijf jaar worden geëvalueerd of het expertisecentrum aan zijn doelstellingen heeft voldaan. Er wordt naar gestreefd dat het EFP na deze periode in haar eigen financiering kan voorzien.

In de bijgevoegde documenten1 treft u de voornemens aan van het ministerie van Justitie, het ministerie van VWS en de tbs-instellingen om de Stichting Expertisecentrum Forensische Psychiatrie op te richten, alsmede de brief van de Algemene Rekenkamer van 11 november 2002.

De Minister van Justitie, J. P. H. Donner

1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.