Brief minister ter aanbieding van rapport Fosfaataddities om de visproductie te verhogen - Waddenzeebeleid

Deze brief is onder nr. 61 toegevoegd aan dossier 29684 - Waddenzeebeleid.

1.

Kerngegevens

Officiële titel Waddenzeebeleid; Brief minister ter aanbieding van rapport Fosfaataddities om de visproductie te verhogen 
Document­datum 22-08-2007
Publicatie­datum 14-03-2009
Nummer KST109674
Kenmerk 29684, nr. 61
Van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)
Originele document in PDF

2.

Tekst

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergaderjaar 2006–2007

29 684

Waddenzeebeleid

Nr. 61

BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

1 Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Den Haag, 22 augustus 2007

In vervolg op de brief van mijn voorganger van 27 april 2006 (kamerstuk 29 684, nr. 52) stuur ik u hierbij, mede namens de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, het onlangs door Wageningen IMARES afgeronde rapport getiteld «Fosfaataddities om de visproductie te verhogen?».1

In de hiervoor genoemde brief is de Tweede Kamer, naar aanleiding van een vraag van de heer Buijs, geïnformeerd over het resultaat van een eerder uitgevoerde beknopte literatuurstudie naar het mogelijke nut en de risico’s van het toevoegen van fosfaat aan zee met het oog op verhoging van de visproductie. Kort gezegd kwam het resultaat van het onderzoek erop neer dat het in het voorjaar mogelijk van nut zou zijn voor verhoging van de algenproductie maar dat er grote ecologische risico’s verbonden aan zijn onder andere kans op (toxische) algenbloei, kwallenplagen en mogelijk zuurstofloosheid in bepaalde wateren.

Daarbij is aangegeven dat het rapport nog verder besproken zou worden met onderzoekers, bedrijfsleven en NGO’s. In die discussie kwam naar voren dat er nog kennisvragen waren rondom de relatie tussen de hoeveelheid fosfaat die in het systeem zou moeten worden gebracht en de daarbij te verwachten meeropbrengst aan vis, met inbegrip van de economische doorrekening ervan.

In opdracht van LNV is daarom aanvullend onderzoek gedaan naar deze kennisvragen. Daarbij zijn er drie scenario’s uitgewerkt voor mogelijke praktijkproeven.

Het rapport waarbij beide bovengenoemde onderzoeken zijn gebundeld, is opgeleverd en bieden wij u hierbij aan. Dit rapport is reeds besproken in een workshop met onderzoekers, visserij, NGO’s en overheid.

Uit de studie en de workshop komt voort dat de kosten van een praktijkproef zeer hoog zijn en dat de verwachte meeropbrengst aan vis niet zo

hoog is als vanuit de visserijsector soms naar voren wordt gebracht en waarschijnlijk slechts de kosten van het toegevoegde fosfaat kan dekken. Er is niemand die ontkent dat er een relatie is tussen fosfaat en productiviteit van de zee, maar daarmee is nog niet duidelijk waaraan de lagere visbestanden in het zuidelijk deel van de Noordzee zijn toe te schrijven. Hogere visserijdruk op het gehele bodemsysteem, klimaatverandering en het optreden van regime verschuivingen dragen alle bij aan de optredende ontwikkelingen.

Het milieubeleid heeft goede kanten en effecten gehad (veel minder algengroei en schuim op stranden) maar heeft mogelijk, samen met andere oorzaken, mede geleid tot lagere visbestanden.

In eerder genoemde brief is reeds gesteld dat het vanwege de ecologische risico’s niet opportuun wordt geacht een praktijkproef met toevoeging van fosfaat aan de zee te houden. De hoge kosten van het benodigde fosfaat en de lage verwachte meeropbrengst aan vis zijn nog een extra reden om afhoudend te reageren op de vraag om een praktijkproef. Bovendien kunnen er, indien er plaagalgen of kwallen komen als gevolg van het experiment, mogelijk claims komen van kustgemeenten. Daarnaast is het ecologisch onwenselijk een dergelijk risico te lopen. Het toevoegen van fosfaat past niet binnen internationaal vastgelegde beleidskaders (Kaderrichtlijn Water, Vogelen Habitatrichtlijn en OSPAR).

Er zijn vanuit de wetenschap nog veel vragen over de werking van het mariene ecosysteem, de draagkracht van het systeem en de rol van nutriënten zoals fosfaat daarin. Die vragen kunnen onderzocht worden in het mede door LNV gefinancierde onderzoek dat het NWO de komende jaren onder het thema «Dalende draagkracht: Wetenschappelijke verklaringen en maatschappelijke consequenties» laat uitvoeren in het kader van een Nationaal onderzoeksprogramma Zee- en kustonderzoek.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G. Verburg

 
 
 

3.

Meer informatie

 

4.

Parlementaire Monitor

Met de Parlementaire Monitor volgt u alle parlementaire dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.