Troonredes kabinetten-Balkenende: Beleidsarm en vooral Europa-arm

Percentage verwijzingen naar Europa in Troonredes, 1945-2010

De Troonrede dit jaar bevatte als verwacht weinig nieuws, maar ook voor een demissionair kabinet was de Majesteit opvallend sprakeloos.

Sinds het rompkabinetje-Van Agt III van CDA en D66 dat na een slepende crisis de rit uitzat, totdat Lubbers in 1982 aan zijn karwei begon, stonden er niet zo weinig voornemens in de jaarlijkse presentatie van kabinetsplannen als afgelopen dinsdag: onder de 40 procent. Dat de Troonrede dit jaar volgens toehoorders wat langer was, is dus maar schijn. Ook Europa kwam nauwelijks voor het voetlicht.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Het onderzoek

Een systematische inhoudsanalyse van alle Troonredes sinds 1945 verricht door Arco Timmermans en Gerard Breeman binnen het Montesquieu Instituut laat zien dat niet alleen de zwanezang van het kabinet-Balkenende IV van afgelopen dinsdag arm aan inhoud was. Gemiddeld genomen, bevatten de Troonredes van de kabinetten-Balkenende sinds 2002 minder inhoudelijke plannen dan voorgaande kabinetten.

Ongeveer 56 procent van de Troonredes tussen 2002 en 2010 kon als inhoudelijke voornemens worden gekwalificeerd. Alleen in de periode van Van Agt tussen 1978 en 1982 was het aandeel van inhoudelijke en toekomstgerichte uitspraken in de Troonredes nog lager. De eerste jaren van premier Balkenende in 2002 en 2003 lieten nog het hoogste percentage van uitgesproken beleidsplannen zien, rond de 70 procent.

Daarna daalde het peil en ondanks een opleving aan het begin van Balkenende III zette de trend omlaag door tot afgelopen dinsdag het dieptepunt was bereikt. Bij deze analyse is overigens rekening gehouden met variatie in het aantal woorden, het gaat om proporties inhoud en beleidsvoornemens in de gesproken tekst.

Ook de Europa-armoede in de Troonrede dit jaar was geen uitzondering. Er is weliswaar een kleine toename te zien, maar dit is een uiterst traag kruipend proces. De daling van de aandacht voor Europese zaken in Troonredes verliep de laatste jaren veel sneller. Gemiddeld genomen lag tijdens de kabinetten-Balkenende de aandacht voor Europa rond het niveau van halverwege de jaren tachtig van de vorige eeuw.

Dat was nog voor het tot stand komen van de Europese Acte voor de interne markt en de daaropvolgende Europese verdragen. Bovendien werd de afgelopen jaren bij de schaarse aandacht voor Europa gekozen voor heel algemene bewoordingen. Zoals op dinsdag: “Het wekt vertrouwen dat Europa in een moeilijke tijd slagvaardig kan opereren.” Eerdere kabinetsobservaties over Europa en Nederland waren van soortgelijke strekking: “Ook de Europese Unie biedt een kader om problemen op te lossen en geschillen te beslechten” (2006). “Het is verheugend dat u, Staten-Generaal, het Verdrag van Lissabon heeft goedgekeurd (2008)”. “De regering ziet uit naar de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon” en “Juist nu is en blijft Europese samenwerking essentieel” (2009).

Als er wel concretere zaken worden genoemd, dan valt op dat bij de spaarzame verwijzingen de nadruk ligt op Europese verplichtingen, zoals we in de Troonrede van dit jaar nog meekregen: “Voldaan wordt tevens aan de voorwaarden van het Europees Stabiliteits- en Groeipact, waaraan ons land gebonden is.” En: “Zo wordt het komende jaar in Europa besloten over de aanscherping van emissienormen voor autoverkeer.”

Deze schaarse aandacht voor Europa in de jaarlijks met veel ceremonieel aan het publiek gepresenteerde kabinetsplannen in de periode-Balkenende staat in contrast met de eveneens jaarlijks en op dezelfde derde dinsdag van september gepresenteerde Staat van de Europese Unie. Dit jaar is het motto bij deze kabinetsnotitie aan het parlement: Europa uit de steigers. Er moet minder aandacht komen voor het institutionele bouwwerk van de Europese Unie, meer voor de concrete betekenis van Europa voor Nederland.

Dit jaar telt de notitie 117 pagina’s met gedetailleerde informatie over Europese ontwikkelingen en de rol van Nederland daarbij, met een terugblik en een perspectief op het komende jaar. Er is ook een lijst met aandachtspunten opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen. En een overzicht van de uitvoering van Europese regelgeving, inclusief scores over achterstanden.

De tegenstelling tussen deze twee vormen van politieke informatie is niet alleen opvallend vanwege de omvang van de aandacht, maar vooral omdat de visie en voornemens van het kabinet over Europa op deze manier voor het publiek verborgen blijven.

2.

Meer informatie

Voor meer informatie, stuur een e-mail naar: info@montesquieu-instituut.nl