En gaat over tot de orde van de dag…

Door Mat Herben, adviseur Media en Politiek

Tien jaren na de moord op Pim Fortuyn is alles weer bij het oude. Politiek Den Haag is overgegaan tot de orde van de dag en de meeste journalisten voelen zich er wel bij. Te veel verandering ineens werkt niet prettig. Slechts een enkeling betreurt het verscheiden van de LPF, maar ook alleen omdat daarmee een onuitputtelijke bron van kopij opdroogde.

Terug bij het oude betekent in dit geval terug bij het oude blokdenken in termen van links en rechts. De 26 zetels van de LPF zijn verdeeld tussen SP en PVV, waarmee de laatste kans op politieke vernieuwing is verspeeld. De politiek is nu weer heerlijk overzichtelijk met enerzijds een broederstrijd in het socialistische kamp en anderzijds een dissidente liberaal die zijn oude partij wil opeten. Niks nieuws onder de zon en het heeft allemaal bar weinig te maken met de politieke vernieuwing die Fortuyn beoogde. Die wilde tegenover de 19de eeuwse denkbeelden van het socialisme en liberalisme een nieuwe beweging plaatsen die niet langer dacht  in termen van links en rechts, maar oplossingsgericht aan de slag ging. Niet op de zielloze, opportunistische wijze van D66, maar gestoeld op de kernwaarden van de moderniteit zoals de vrijheid van meningsuiting, de scheiding van Kerk en Staat, de gelijkwaardigheid van man en vrouw. Niet benepen burgerlijk, chauvinistisch of nationalistisch, maar wel trots op Nederland, trots op Europa, trots om wereldburger te zijn. In die volgorde, want democratie groeit van onderaf en kan niet van bovenaf worden opgelegd. Wat dat betreft is er overeenkomst tussen linkse revolutionairen en George Bush: allebei voorstanders van de maakbare samenleving, desnoods met geweld een betere wereld afdwingen. Hoe de wereld eruit zou moeten zien, is een opdracht voor filosofen en theologen. De werkelijkheid weergeven is de taak van journalisten. Fortuyn was een realistische socioloog die bouwde op empirische gegevens. Politici zijn nodig om maatschappelijke problemen op te lossen, maar het omgekeerde geldt helaas ook: maatschappelijke problemen zijn nodig om je als politicus ideologisch of electoraal te profileren. Daarom komt de oppositie zelden met een constructieve motie. Want problemen oplossen, daar zijn we niet voor.

Heeft de journalistiek geleerd van 2002? Ten dele. Er is sprake van eerherstel voor Pim Fortuyn, hetgeen voor mij op 6 mei 2002 de voornaamste drijfveer was om door te gaan. Ik zie nu geen demonisering, maar wel infantilisering. Politiek begint zorgelijke overeenkomst te vertonen met Idols en parlementaire verslaggeving is nauwelijks te onderscheiden van kleedkamerjournalistiek. Ik maak me niet langer zorgen over politieke vooringenomenheid, maar wel over het verdwijnen van echte deskundigheid. Maar als rasoptimist zie ik ook hier een lichte kentering. Met dank aan Willem Holleeder keert de deskundige rechtbankverslaggever weer terug. De royaltywatchers hadden we al. Nu de rest nog.

april 2012