Over computers en stemmen tellen (deel II)

maandag 19 juni 2017, 17:02.
Auteur: J.L.W. Broeksteeg, Universitair hoofddocent staatsrecht Radboud Universiteit Nijmegen

In het februarinummer van de Hofvijver ging ik in op het besluit van minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om het computerprogramma OSV (Ondersteunende Software Verkiezingen), waarmee normaliter de stemmen worden geteld, niet te gebruiken. Hackers zouden daarop kunnen inbreken en aldus de uitslag beïnvloeden. Dat was, zo betoogde ik, een wijs besluit, omdat beïnvloeding op deze wijze van het verkiezingsproces en van de uitslag te allen tijde voorkomen moet worden. Plasterk draaide het besluit overigens later gedeeltelijk terug: de software mocht worden gebruikt, maar de stemgegevens mochten niet met een usb-stick worden aangeleverd. Deze moesten handmatig worden ingevoerd.

Verschillende misstanden

Het besluit was dan misschien verstandig, maar leidde wel tot extra werk en praktische problemen. De stemgegevens van de gemeenten konden niet digitaal aan de hoofdstembureaus worden gezonden en moesten daar opnieuw worden ingevoerd. Hetzelfde gold voor de stemgegevens die de hoofdstembureaus aan het centraal stembureau moesten overbrengen. De stemgegevens moesten derhalve op twee niveaus opnieuw worden ingevoerd. De Kiesraad spreekt dan ook van 'extra kwetsbaarheid' (brief Kiesraad, 30 mei 2017). Deze kwetsbaarheid lijkt zichtbaar te worden in de fout die het hoofdstembureau Den Bosch heeft gemaakt door ruim 7.600 stemmen, uitgebracht in Boxmeer, niet mee te nemen in zijn uitslag. Hoewel de minister aan de voorzitter van het hoofdstembureau heeft gevraagd om onderzoek te laten verrichten naar de vraag hoe dit kon gebeuren en de resultaten daarvan nog niet vaststaan, lijkt het erop dat de handmatige invoering van de gegevens aan de fout ten grondslag ligt. Immers, alleen de stemmen van de lijsten 1 tot en met 4 zijn ingevoerd. Overigens zouden er meer fouten zijn gemaakt, zij het op kleinere schaal. Plasterk haastte zich te zeggen dat de betreffende stemmen geen invloed hadden gehad op de verkiezingsuitslag. Dat mag misschien zo zijn, maar zelfs als het wel had uitgemaakt, was de uitslag niet meer te veranderen. Zij is onherroepelijk geworden. Het centraal stembureau heeft immers de uitslag vastgesteld en bekendgemaakt (art. P20 Kieswet) en de Tweede Kamer beslist zelf over geschillen over de verkiezingen (art. 58 Grondwet, art. V4 Kieswet). Beroep op de rechter staat niet open – hetgeen de OVSE overigens bekritiseert in haar rapport van 7 juni jl. over de Tweede Kamerverkiezingen.

Adviezen Kiesraad

De Kiesraad adviseert om, zolang stemmen niet elektronisch worden geteld, de invulling van de processen-verbaal ex art. N10 Kieswet goed te controleren. Verder adviseert de Kiesraad om te experimenteren met het elektronisch tellen met behulp van scanapparatuur. Dat kan telfouten voorkomen en de leden van het stembureau aanmerkelijk ontlasten. Het (model-)stembiljet dient daaraan te worden aangepast. De Kiesraad constateert verder (terecht) dat de Kieswet thans uitgaat van 'papieren werkprocessen'. De wet laat het gebruik van computerprogramma’s alleen toe voor de berekening van de uitslag of van de zetelverdeling (art P1a Kieswet, art. P1-P3 Kiesbesluit). De regeling bevat, zo constateert hij, echter lacunes. De wet bevat bijvoorbeeld geen bevoegdheid voor de minister om te besluiten tot gebruik van bepaalde software, dan wel om het gebruik daarvan te verbieden. Het besluit van Plasterk is derhalve zonder wettelijke grondslag genomen. Ook bevat de Kieswet in art. P1a alleen een regeling voor het gebruik van programmatuur voor het centraal stembureau. Een wettelijke grondslag voor het gebruik door de hoofdstembureaus en door gemeenten is er dus niet. De raad adviseert dan ook om de wettelijke vereisten voor het gebruik van verkiezingssoftware opnieuw te bezien. Dat geldt ook voor de beveiliging daarvan. Hij raadt aan om toch weer te gaan werken met de OSV-software, omdat handmatige telling geen 'reële optie' is.

Kennelijk beoordeelt de Kiesraad het gevaar van beïnvloeding door hackers als minder groot. Dat is opvallend, omdat de minister met zijn eerdere besluit te kennen gaf deze beïnvloeding wel als een reëel gevaar te beschouwen. Hoe dan ook vergt een besluit om al dan niet met de betreffende software te gaan werken deze belangenafweging: het voorkomen van beïnvloeding door hackers versus de kwetsbaarheid van het handmatig invoeren van de stemgegevens. Mijns inziens – ik gaf dat hiervoor al weer – moet beïnvloeding door hackers worden voorkomen. Aan de kwetsbaarheid kan daarentegen, tot veilige software voorhanden is, tegemoet worden gekomen door extra controles: de consequente toepassing van het vier-ogen-beginsel bij alle handelingen bij het tellen van de stemmen, waaronder bij de handmatige invoering van de stemgegevens, en een handmatige controletelling. Dat vergt, toegegeven, tijd. Maar dat moeten we dan maar over hebben voor een zuiver verloop van het democratisch proces.

Deze bijdrage stond in