Brexit: niet van A naar Beter, maar van Alexander, naar Boris, naar Calamity

woensdag 25 september 2019, 13:41, analyse van Prof.Mr. Aalt Willem Heringa

Levend staatsrecht en dramatiek

Een levende cursus constitutioneel recht en tevens een Shakespeareaans drama of Griekse tragedie. Dat is het schouwspel in het Verenigd (of: Verdeeld) Koninkrijk. Na het aantreden van Boris Johnson gebeurde er al weer van alles: Het House of Commons en het House of Lords stemden tegen een harde Brexit en droegen als wetgever Johnson tegen zijn zin en wil op om een verlenging van de deadline van 31 oktober te vragen; Boris Johnson zag tijdens het houden van een speech in het House of Commons een lid van zijn partij demonstratief oversteken naar de andere zijde en verwelkomd worden door de whip en fractieleider van de LibDems; de kleinzoon van Winston Churchill hield een dramatische toespraak, extra dramatisch omdat Boris een fan van Churchill is en een biografie over hem heeft geschreven; verder zette Johnson 21 partijleden van zijn fractie eruit omdat zij tegen de partijlijn vóór de genoemde wet hadden gestemd; en tenslotte vroeg Boris Johnson de Koningin om het parlement voor enkele weken te schorsen, met als vermeend argument de aanstaande troonrede waarin Johnson zijn plannen en vergezichten zou ontvouwen, maar door velen gepercipieerd als truc om een tijdje van het parlement af te zijn, en in feite het parlement de kans te ontnemen zich nog tegen de Brexit aan te bemoeien. Dat is tevens een verklaring waarom het parlement de wet er snel doorjaste die Johnson dwingt on uitstel te vragen ter voorkoming van een harde Brexit per 31 oktober 2019. Zoiets als: u tergt ons en u wilt ons een hak zetten: dat kunnen wij ook. Die boosheid en onvrede zijn door Johnson en Cummings, zijn adviseur, schromelijk onderschat.

Ingrijpen door Supreme Court

En nu, alsof de dramatiek nog niet dieper kon, oordeelde het Supreme Court dat het verzoek van Johnson aan de Koningin het parlement te schorsen inconstitutioneel is, en schade toebrengt aan de democratie en de positie van het parlement. Dat is de tweede maal dat het Supreme Court de uitvoerende macht (de regering) de les leest EN het parlement te hulp schiet, ter bewaking en bewaring van de rechten van het soevereine parlement. Er wordt in vele landen vaak gemopperd op de rechterlijke macht, maar in cruciale zaken zien we in vele landen dat de rechter parlementen in de strijd om de macht met hun regeringen te hulp schiet, en de parlementen verplicht hun rol serieus uit te voeren, en regeringen afstraft die parlementaire rechten willen schenden. Twee maal nu in het VK; met de uitspraak van 24 september 2019, en al eerder in 2017, toen het Supreme Court oordeelde dat de Brexit niet buiten het parlement om kon worden geregeld maar een basis dient te hebben in een wet.

Moeder der parlementen

In een eerdere blog schreef ik dat het Britse parlement haar voorbeeldfunctie als moeder van alle parlementen schaadde door niet in staat te zijn om een Brexit koers te bepalen. Met eigen inspanningen nu, en twee maal dankzij de rechter, zit het parlement weer in het zadel. En zo hoort het ook in een parlementair stelsel, vooral met de doctrine van de soevereiniteit van het parlement.

Hoe nu weer verder? Wie zal het zeggen.

Wanneer gaat het parlement zijn werk weer aanvatten? De koninklijke weg is dat Johnson majesteit vraagt de schorsing aanzienlijk te bekorten, dan wel geheel te beëindigen. Dat niet te doen is contempt of court en een machtsusurpatie die ongehoord is.

Dat wel te doen is koninklijk, maar wat rest dan van zijn eigen positie: zo te worden teruggefloten op zoiets cruciaals en centraals in zijn beleid, met de wetenschap dat de regering geen enkele meerderheid meer heeft in het House of Commons, is eigenlijk de weg naar de uitgang. En dan?

Dan rest eigenlijk weinig anders dan dat het parlement met een 2/3 meerderheid gaat besluiten tot verkiezingen, en een tijdelijke premier doet aanwijzen die de eerder aangenomen wet gaat uitvoeren en de EU om uitstel gaat vragen. Dat wordt een deemoedig verzoek, want zicht op enige oplossing binnen het VK is er evenmin.

Uitstel?

Als er verkiezingen gehouden gaan worden na de ontbinding van het House of Commons, ligt voor de hand dat de EU uitstel verleent. Art. 50 VEU bepaalt niet voor niets dat een uittreding ook naar nationale maatstaven constitutioneel moet zijn; het HvJ had al eens uitgesproken dat een Brexit ook kan worden teruggetrokken door het land zelf. Zou die wil van het land zelf, waar het HvJ aan hechtte, dan ook er niet toe moeten leiden dat in deze tijden van politieke tragiek en drama, de wil van het House of Commons recht wordt gedaan? Geen harde Brexit per 31 oktober?

En ondertussen zijn vele politieke loopbanen geknakt; ach dat is het minste. Wat gaan verkiezingen opleveren, is veeleer de vraag. Een oplossing en heldere meerderheid voor het een of het ander? Of alsnog een referendum?

De leuze bij het referendum van 2016 was: taking back control. Daar is in ieder geval weinig van terecht gekomen.

Het toneelstuk gaat voort met het volgende bedrijf. Geen tijd voor een pauze.

Aalt Willem Heringa is hoogleraar vergelijkend staats-en bestuursrecht aan de Universiteit van Maastricht.

Wilt u dit soort artikelen maandelijks gratis in uw mailbox ontvangen? Meldt u dan aan voor de Hofvijver van het Montesquieu Instituut via onderstaande link.