De kiezer als 'tegenstander' van zichzelf

maandag 15 maart 2021, 13:00, Prof.Dr. Bert van den Braak

Kiezers hebben een groot aanbod aan partijen en dat is op zichzelf goed. Het stelsel van evenredige vertegenwoordiging zorgt ervoor dat alle meningen naar rato een plek in het parlement krijgen. Het leidt wel tot versplintering en in combinatie met afkalvende partijen, is dat geen goede ontwikkeling.

Een relatief groot aantal fracties in de Tweede Kamer is geen nieuw verschijnsel. In 1971 en 1972 kwamen er 14 fracties en in zowel 1971 als 1977 eindigde een Kamerperiode met 16 fracties. In 2017 was er een recordaantal van 17 fracties. Ook bij deze Tweede Kamerverkiezingen lijkt een groot aantal partijen een zetel te behalen, mogelijk zelfs het recordaantal van 15. Zorgelijk is vooral dat grotere fracties nagenoeg zullen ontbreken. Eigenlijk is 12 tot 15 zetels voor een fractie een minimum om taken goed te kunnen verdelen.

De Tweede Kamer is meer dan alleen een forum voor 'meningen'. Zij is controleur van de regering en medewetgever. Voor dat eerste geldt dat de 'tegenstander' (de regering) sowieso in veel opzichten een sterkere positie heeft. De ambtelijke ondersteuning is veel sterker, er is in de ambtenarij meer geheugen en bewindslieden hebben in verhouding tot sommige Kamerleden een veel beperkter beleidsveld.

In een versplinterde Tweede Kamer zitten veel leden die een veel te groot takenpakket hebben en daardoor veel moeilijker hun controlerende en medewetgevende taak kunnen uitvoeren. De 'verzwakking' van de Tweede Kamer wordt nog versterkt doordat sommige fracties medewetgeving weinig interessant lijken te vinden en er maar beperkt een rol in spelen.

Door een gefragmenteerde Tweede Kamer verzwakt de kiezer zijn/haar eigen positie, zou je kunnen stellen. Grotere fracties kunnen taken verdelen en daarbij kunnen leden zich specialiseren. Dat versterkt de tegenmacht die de Tweede Kamer ook moet zijn en kan zorgen voor betere inbreng bij wetgeving.

Tegen individuele kiezers zeggen: wees nu verstandig en stem niet nog meer kleine partijen in de Tweede Kamer is echter een vrij zinloze bezigheid (het kan, maar of het helpt is de vraag).

Het invoeren van een kiesdrempel zou een oplossing kunnen zijn, maar past eigenlijk niet bij onze traditie. Het zou bijvoorbeeld raar zijn om de SGP na bijna 100 jaar ineens een plek in het parlement te misgunnen. Uitbreiding van het zeteltal van de Kamer zou iets helpen, want 150 leden is sowieso een - ook internationaal gezien - laag aantal. De kans dat dit gebeurt, is echter klein.

De enige hoop is dat in de nieuwe Tweede Kamer fracties bereid zullen zijn meer samen te werken. Dat kan bijvoorbeeld door een gezamenlijke woordvoerder. En eigenlijk is het hopen op politieke bondgenoostchappen (PvdA/GroenLInks, D66/Volt, CDA/ChristenUnie).

Te vrezen valt dat we het voorlopig met een te klein parlement moeten doen, met te veel te kleine fracties.

Figuur 1: Aantal deelnemende partijen en aantal fracties in de Tweede Kamer per verkiezingsjaar sinds 2002

Verkiezingsjaar

aantal partijen

in TK

2021

37

n.n.b.

2017

28

13

2012

21

11

2010

19

10

2006

24

10

2003

19

9

2002

16

10

 

Bert van den Braak is onderzoeker bij PDC en hoogleraar parlementaire geschiedenis aan de Universiteit van Maastricht.

Deze bijdrage stond in