Overladen met informatie

Guido Enthoven

Een Kamerlid krijgt gemiddeld 100-150 mails per dag en ongeveer anderhalve kilo post. Het probleem van een overdadige informatievoorziening wordt door veel Kamerleden herkend en soms in heftige bewoordingen gearticuleerd:

‘Wat me vooral opvalt na een jaar Kamerlidmaatschap is de verpletterende hoeveelheid informatie. Deze massieve omvang maakt me achtereenvolgens woedend, machteloos en neerslachtig. (Schinkelshoek, CDA).

Er is een overload aan informatie; het is bijna een aantasting van de mensenrechten. Het Kamerlidmaatschap is een welhaast ‘oceanisch beroep’; er zijn zoveel dingen om te weten.‘ (Vendrik, GroenLinks)

'Een belangrijk probleem is de omvang en veelheid aan informatie. Bij de overheid bestaat nogal eens de neiging om de Kamer te overladen met stukken onder het motto ’dan zeuren ze niet’.’ (Hofstra, VVD)

Van de Camp (CDA) bevestigt dit patroon en ziet het op heel verschillende terreinen plaats vinden: Indien je bijvoorbeeld vraagt of er nu tekorten zijn bij de politie of niet, dan krijg je bij wijze van spreken 27 jaarrekeningen van de verschillende politiekorpsen opgestuurd. Er wordt niet inzichtelijk gemaakt hoe het nu precies zit.’

'Over het algemeen zijn de teksten van departementen superslecht geschreven. Veel omslachtig taalgebruik, nooit worden dingen klip en klaar gezegd. In voortgangsrapportages is de informatie soms zo ingewikkeld dat je er niet mee uit de voeten kunt. Je haalt er gewoon nooit alles uit.’ (Vermeij, PvdA)

Overdaad en gebrek lijken hand in hand te gaan. In het onderzoek van de Tijdelijke Commissie Infrastructuurprojecten werd in dit kader gesteld: 'De Kamer krijgt grote hoeveelheden gegevens van de ministeries en allerlei andere partijen aangeleverd, maar de Kamerleden ontberen op wezenlijke punten hoogwaardige, betrouwbare informatie’ Er is sprake van wat Van Thijn een informatieparadox noemt: de Kamer krijgt tegelijkertijd te veel en te weinig informatie.

In sommige gevallen is er sprake van het bewust overladen met informatie, maar een belangrijker oorzaak is te vinden in het feit dat het bij veel ambtenaren ontbreekt aan politiek-bestuurlijke gevoeligheid, om dié informatie te selecteren die voor Kamerleden belangrijk is.

Er zijn ook Kamerleden die het probleem van overdadige informatie relativeren:

‘Over teveel informatie moet je niet zeuren vind ik, dat is nu eenmaal een feit. Waar het aan ontbreekt zijn samenvattingen en soms worden belangrijke aspecten weggelaten; daar moet je alert op zijn.’ (Van der Ham, D66).

Overdadige informatie lijkt in het huidig tijdsgewricht onontkoombaar. Daarmee groeit de noodzaak om effectieve convergentie- en selectiemechanismen te ontwikkelen. Een adequate samenvatting van de belangrijkste elementen en afwegingen bij stukken van de regering, zou volgens veel Kamerleden al van grote betekenis kunnen zijn. Meer in algemene zin lijkt er behoefte te zijn aan een betere informatievoorziening ten behoeve van de politieke oordeelsvorming, aan informatie die rijker én selectiever is en die een betere basis biedt voor politieke afweging en besluitvorming.   

Guido Enthoven is directeur van het Instituut voor Maatschappelijke Innovatie. In januari 2011 promoveerde hij op een onderzoek naar de informatierelatie tussen regering en parlement: ‘Hoe vertellen we het de Kamer?’