Hervormingskabinet Rutte II

Het hervormde te weinig en bevestigde de depolitisering van de politiek

Marc Chavannes, politiek verslaggever en emeritus hoogleraar journalistiek, Rijksuniversiteit Groningen.

Hoe deed het kabinet-Rutte II het? Goed, binnen de lijnen van een systeem dat openbaar bestuur ziet als een financieel managementvraagstuk. Minder goed doordat het grotendeels de boot miste als het gaat om begrijpen wat Nederlanders diepe zorgen baart. Wat maakt een kabinet succesvol? Degelijk het huishouden bestieren. Standvastig besturen in crisistijd. Moedige vernieuwingen doorvoeren. Noodzakelijke maatregelen nemen ondanks brede weerstand. Vroeger was dat al heel wat.

Werken aan de houdbaarheid van de openbare financiën, zoals het kabinet-Rutte II heeft gedaan, levert meestal geen bonuspunten op. Zeker nu niet. De PvdA-minister van financiën Jeroen Dijsselbloem is er trots op. Hij heeft in de sociaal-democratische traditie op de centen gepast. Het heeft de PvdA geen blos op de wangen bezorgd. Dat kon ook bijna niet na het funeste begin van de kabinetsformatie. De twee grote opponenten VVD en PvdA werden zonder met de ogen te knipperen elkaars bondgenoten – op beide is strategisch gestemd door mensen die de andere partij wilden dwarsbomen.

Het was met veel moeite uit te leggen, maar het is niet uitgelegd. Vier jaar lang niet. De regeringsverklaring van het kabinet-Rutte II werd binnen twee maanden na de verkiezingen van 12 september 2012 afgelegd. Tegenstanders die Nederland willen redden, het is té onwaarschijnlijk en maakt naar de stembus gaan té zinloos. Of ze wáren geen tegenstanders. Dan was de hele campagne bedrog.

Dat ze vervolgens de begroting op orde kregen, de uitwassen bij de hypotheekrenteaftrek aanpakten, de stijging van de zorgkosten wisten te matigen, een sociaal- en een energieakkoord sloten en het ontslagrecht hervormden was de moeite waard. Daar staan missers tegenover, zoals het pgb-drama, de aanhoudende schade die de decentralisatie van de zorg en de bezuinigingen op de ouderenzorg hebben aangericht, de niet-opgeloste pensioenvervaging, de rechteloosheid van het flexlegioen. Over ProRail en de NS is veel vergaderd maar niet fundamenteel geanalyseerd waarom de hoge snelheidslijn nog steeds een zandpad is - waar gelukkig regelmatig een Franse trein overheen snelt. Op den duur werd in Haagse kringen het ‘de rit uitzitten’ als een belangrijke verdienste gezien. Stabiliteit is een groot goed, dat is zeker. Maar een doel op zich mag bestuurbaarheid niet zijn.

De kiezers laten in allerlei peilingen weten niet overdreven tevreden te zijn met de bereikte resultaten. De verkiezingen van 15 maart zouden daar een antwoord op moeten geven, maar kiezers hebben allerlei andere dingen aan hun hoofd dan wat in 2012 urgent werd gevonden. Het is dus de vraag in welke mate de stembusuitslag een oordeel over het gevoerde beleid inhoudt. De kiezers waren misschien niet zo bezorgd over het begrotingstekort als de samenwerkende leiders van VVD en PvdA. Als zij starten op de woningmarkt vinden zij het waarschijnlijk lastig dat zij minder geld kunnen lenen voor een huis.

Voor sommige kiezers is het Oekraïne-referendum belangrijk – dat speelde niet toen het kabinet tot stand kwam, maar kan wel de stem van sommigen beïnvloeden. Alle partijen die ongrondwettelijk verklaarden de uitslag van het raadgevend referendum te eerbiedigen hebben boter op hun hoofd. Anderen zijn gevoelig voor het islam-tsunami-argument van Geert Wilders. Boos over de goedkope Bulgaarse truckers die Nederlandse banen wegkapen. Bang dat betaalbare huisvesting gaat naar mensen uit die onmeetbare gebieden aan de andere kant van de Middellandse Zee.

Mildheid staat niet hoog genoteerd. Veel mensen voelen dat ‘de politiek’ te veel bezig is met ‘de politiek’. Ambtenaren op het ministerie van volksgezondheid zijn te veel bezig geweest staatssecretaris Van Rijns politieke gezicht te redden. Daar hebben zij hem en het land een slechte dienst mee bewezen. Het kost nog steeds schandalig veel lokettenverdriet om een persoonsgebonden budget uitbetaald te krijgen. Politiek krijgt weer gezag als de mensen zien dat politici en hun ambtenaren al hun energie steken in het doorgronden en gestaag oplossen van de grote problemen die er zijn in de zorg, bij de Belastingdienst, in de overvolle treinen, aan de onderkant van de arbeidsmarkt, bij de AOW die te laat komt voor wie een leven lang lichamelijke arbeid verrichtte.

Mensen worden heel wantrouwig als zij het haantjesgedoe op Veiligheid en Justitie aanzien terwijl een aangifte bij de politie nog steeds zinloos is. Partijpolitiek vermomd als law and order. Wat ook narrig maakt: stoer beloven dat Griekenland geen cent meer krijgt en in Brussel een ander verhaal vertellen – daar is de wereld te klein voor geworden.

Is Rutte II een goed kabinet geweest? Best wel, voor een jaar of tien geleden. Toen de depolitisering van de politiek hoge mode was. Toen nog niet zoveel mensen zich onveilig voelden. Maar nu moet politiek gaan over idealen voor een nieuwe tijd én over daden. Bekwame uitvoering is minstens zo belangrijk als slimme compromissen. Een nieuw kabinet doet er goed aan niet alleen te werken aan de verbouwing van het Binnenhof, maar ook van de democratische politiek in Nederland.