Gegijzeld door achterhaalde beeldvorming

Wytze van der Woude is universitair docent staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Utrecht

Wat fijn dat het RTL-debat uiteindelijk het ‘Rode hoed’-debat heette. Als een omroep ooit verder achter de feiten heeft aangelopen dan is het bij de oorspronkelijke benaming van dit debat: premiersdebat. Sowieso is een premiersdebat in Nederland de grootst mogelijke staatsrechtelijke onzin. Wij kiezen onze premier niet. Nu begrijp ik ook wel dat de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen van oudsher in belangrijke mate voorsorteert op de vraag wie de volgende bewoner van het Torentje wordt, maar de hardnekkigheid waarmee de suggestie wordt gewekt dat hier een soort een-op-een relatie bestaat, is desastreus voor het functioneren van onze politiek, maar kan dat ook worden voor het vertrouwen dat mensen in ons bestel hebben.

Praktisch nut

De gedachte dat wij op 15 maart ook stemmen voor onze premier is namelijk zo wijdverbreid geraakt, dat een leger aan politiek commentatoren, maar ook politici ervan lijkt uit te gaan dat wij bij kabinetsvorming niet om de grootste partij heen kunnen. Met alle respect, maar nogmaals: onzin. Het feit dat wij een rondje kabinetsformatie normaal gesproken beginnen met de grootste partij kan vanuit constitutioneel oogpunt alleen om praktische redenen worden verklaard. Het vinden van een coalitie die stoelt op 76 Tweede Kamerzetels is getalsmatig nu eenmaal gemakkelijker als je de grootste partij daarin betrekt.

Maar wat nou als op voorhand duidelijk is dat die grootste partij naar alle waarschijnlijkheid nooit een meerderheid bijeen zal sprokkelen? Zijn we dan verplicht om misschien wel maandenlang van onze kostbare tijd te verprutsen met het die partij te zien trekken aan een dood paard? Ja, zeggen sommigen. Immers, de kiezer heeft gesproken! Maar wat heeft die kiezer dan gezegd? Die kiezer heeft partijen verschillende hoeveelheden zetels toebedeeld, maar zolang dat voor geen enkele partij een absolute meerderheid betekent, heeft die kiezer elke partij afhankelijk gemaakt van andere partijen. Dergelijke electorale ‘checks and balances’ zorgen dat niemand – ook de grootste partij niet – een bijzondere aanspraak op het premierschap kan maken.

Ook het aanduiden van de ‘grootste winnaar’ is van een dergelijke hardnekkige zotternij. Het is steeds gebruikelijker geworden om de partij die een electorale sprong heeft gemaakt ten opzichte van de vorige verkiezingen in een bijzonder daglicht te plaatsen. Maar als verkiezingen iets doen, dan is het de uitslag van de voorgaande verkiezingen irrelevant maken. Vergelijkenderwijs aangeven dat de ene partij is gezakt van 30 naar 20, terwijl een andere partij is gestegen van 5 naar 20 is misschien een aardig tijdverdrijf: in de praktijk hebben beide partijen 20 zetels en dat is het enige dat relevant is. De stemmen van de ruim 1,3 miljoen mensen die op de ‘verliezende’ partij hebben gestemd, zijn evenveel waar als de stemmen van de vergelijkbare hoeveelheid mensen die op de ‘winnende’ partij hebben gestemd.

Gebrek aan meerderheid

Ik mag hopen u ervan te hebben overtuigd dat de beeldvorming onjuist is. Maar dat is niet het enige: zij is ook nog eens achterhaald. Vrijwel elk denkbaar kabinet dat naar aanleiding van de komende verkiezingen wordt geformeerd, zal op de één of andere manier een minderheidskabinet zijn. Als niet in de Tweede Kamer, dan toch op zijn minst in de Eerste Kamer. De verhoudingen in deze laatste kamer staan namelijk nauwelijks vaste meerderheidsvorming toe en de eerstvolgende verkiezingen voor dat orgaan zijn pas in 2019.

De somberaars zeggen: dat maakt het alleen maar moeilijker. Ergens is dat waar, het vormen van een klassiek meerderheidskabinet zal moeilijk, zo niet onmogelijk, zijn. Maar eigenlijk maakt dat het stemmen alleen maar simpeler. Ga niet mee in de gedachte die het belang van de Tweede Kamer versmalt tot dat van een selectiemechanisme voor ministers en staatssecretarissen.

De Tweede Kamer maakt wetten, controleert de regering en agendeert en kanaliseert al doende belangrijke vraagstukken vanuit uiteenlopende hoeken van de samenleving. Wie wil regeren, zal daarmee moeten leren omgaan en zal op zoek moeten naar wisselende meerderheden voor wisselende vraagstukken. Het huidige kabinet heeft al aangetoond dat het mogelijk is. Strategische overwegingen hangen velen als molensteen om de nek, maar in de huidige politieke verhoudingen heeft strategisch stemmen waarschijnlijk toch weinig zin en dat is een zegen. Vrij naar Z.K.H. prins Claus: ‘Kiezers aller landen verenigt u: werp het touw af dat u bindt, steek uw nek uit, bevrijd uzelf en waag de reis naar het paradijs van ongehinderde keuze.’