De troonrede en aandacht voor veiligheid

Prof. dr. Marianne van Leeuwen is bijzonder hoogleraar moderne trans-Atlantische betrekkingen aan de Universiteit van Amsterdam. De leerstoel is ingesteld door de Atlantische Commissie.

Die Lage war noch nie so ernst ..

Een paar jaar geleden schreven medewerkers van de universiteit van Wageningen en het Montesquieu Instituut onder de titel ‘Politiek van de aandacht voor het Nederlandse veiligheidsbeleid’ een rapport over maatschappelijke dynamiek, politieke agendavorming en de prioriteiten in het Nederlandse veiligheidsbeleid. De onderzoekers keken in hun analyse onder andere naar troonredes als ijkmomenten voor de veiligheidsagenda van de regering. Ik gebruik de conclusies van het rapport als beginpunt voor een paar kanttekeningen bij de troonrede van 2014.

Tussen 1945 en 2009 getuigen troonredes, aldus het rapport, van een geleidelijke groei aan belangstelling voor veiligheidsthema’s, met de nodige pieken en dalen. Het criterium voor de het belang is de lengte van de veiligheidspassages ten opzichte van andere onderwerpen in de redes. Met verloop van tijd kreeg het concept ‘veiligheid’ een gevarieerdere inhoud. Naast thema’s over oorlog en vrede (kernwapenwedloop, de rol van de NAVO en dergelijke) kwamen, vanaf de jaren negentig, ook binnenlandse maatschappelijke veiligheid en law and order op de veiligheidsagenda. Sommige jaren werd veiligheid vooral als een internationale aangelegenheid opgevat, terwijl in andere nationale aspecten de overhand hadden. De redes weerspiegelden uiteraard mede de urgente kwesties van de korte termijn.

Tussen 1950 en 1980 bedroeg de gemiddelde aandacht voor ‘veiligheid’ rond 5%. Tussen 1980 en 2009 liep die, via een aantal opvallende pieken, met enkele procenten omhoog. De hoogste piek, van bijna 14%,  betrof de millennium scare. Dat percentage was opmerkelijk genoeg een stuk hoger dan de jaren daarna, met de terroristische aanslagen in New York en Washington (2001), de moord op Pim Fortuyn (2002), de aanslagen in Madrid en de moord op Theo van Gogh (2004), en de Londense aanslagen (2005).

Dan naar het heden. Het stemt tot nadenken dat de ruimte voor veiligheid in de troonrede van 2014, in dramatische afwijking van de voorafgaande meetperiode, bijna 30% beslaat. Wat zouden daar verklaringen voor kunnen zijn, en gaat het hier om een piek of de start van een trend?

Vooropgesteld zij, dat het beeld van aandacht voor veiligheid vertekend kan worden door het productieproces van de troonrede. Prinsjesdag 2001 vond, bijvoorbeeld, precies één week na de aanslagen van 11 september plaats. Het ceremonieel werd aangepast en bevatte een betoon van eer en medeleven aan de slachtoffers. Ook de troonrede begon met zulk eerbetoon, maar hij ging vervolgens tamelijk abrupt over op de kwesties die de regering tot op 10 september preoccupeerden. Het was duidelijk te kort dag geweest voor een beschouwing over oorzaak en gevolgen van de aanslagen, en al helemaal voor het formuleren van beleidsconsequenties in Nederland: 

 

Leden van de Staten-Generaal,

De afschuwelijke aanslagen één week geleden in de Verenigde Staten hebben vele duizenden onschuldige mensen van het leven beroofd. Onze gedachten zijn bij de slachtoffers en hun nabestaanden, bij het gehele Amerikaanse volk, in diepe verbondenheid en solidariteit. Deze aanslagen tegen de menselijkheid doen ons beseffen hoe kwetsbaar ons aller bestaan is. Zij sterken ons in de overtuiging dat iedere vorm van terrorisme met kracht moet worden bestreden. Nauwe internationale samenwerking is noodzakelijker dan ooit om de fundamentele waarden van vrijheid, democratie en rechtvaardigheid te verdedigen.

Ook de Europese samenwerking is op deze waarden gegrondvest. De euro, die op 1 januari 2002 ons wettig betaalmiddel wordt, is het tastbare resultaat van de wil om Europa politiek, economisch en sociaal te versterken. […]

Vergelijk daarmee de troonrede van 2014, drie maanden na de ramp met vlucht MH17. Ook hier een emotioneel eerbetoon aan de nagedachtenis van de vermoorde reizigers, maar nu wel gevolgd door een inhoudelijk analyse van de situatie en een blik op beleidsmatige consequenties:

 

Leden van de Staten-Generaal,

In de zomer van 2014 bleek andermaal dat vrijheid en veiligheid kwetsbaar zijn - ook in ons deel van de wereld, ook in Nederland. Op 17 juli trof een verschrikkelijk lot de 298 inzittenden van vlucht MH17, onder wie 196 landgenoten. […] De vliegramp boven Oekraïens grondgebied heeft velen direct geraakt, ook in uw verenigde vergadering, en ons allen diep geschokt. […]

De ramp met MH17 en de situatie in Oekraïne en het Midden-Oosten maken duidelijk hoe in de wereld van vandaag alles met alles samenhangt. Wij leven in een open en internationaal georiënteerd land […]. Dat brengt ons veel goeds, maar het gaat ook gepaard met reële risico's en kwetsbaarheden. Conflicten die zich duizenden kilometers ver weg afspelen, roepen in ons land emoties en reacties op. Dat is niet nieuw, maar in een tijd waarin iedereen de wereld via de smartphone in zijn hand heeft, is de maatschappelijke impact groter en sneller merkbaar.

De situatie in Noord-Irak, Syrië en Gaza leidt in ons land tot spanningen en tot gevoelens van onmacht en onveiligheid. De haat die elders in de wereld mensen in het verderf stort, mag niet overslaan naar onze straten. Ook in economisch opzicht hebben geopolitieke ontwikkelingen direct hun weerslag op onze samenleving. Een recent voorbeeld zijn de negatieve gevolgen voor het Nederlandse bedrijfsleven van de wederzijdse economische sancties van de Europese Unie en Rusland. De veerkracht van de samenleving en de economie wordt door dit alles op de proef gesteld. Om daar tegenwicht aan te bieden, zijn een vaste koers en duidelijke keuzes nodig. […]

De regering staat pal voor de grondrechten en vrijheden van mensen […] Haat zaaien, dreigen met geweld of discriminatie van bevolkingsgroepen zal onder geen enkele omstandigheid worden getolereerd. […] Veel kracht komt uit de samenleving zelf. Ouders, scholen, sportclubs en andere partijen zijn nodig om radicalisering te voorkomen. […]

Bescherming van de Nederlandse rechtsstaat is niet alleen een binnenlandse aangelegenheid. Een actief buitenlands beleid, gericht op vrede en veiligheid in landen en regio's waar deze in het gedrang zijn, is relevant en in ons belang. Die verantwoordelijkheid kunnen we alleen waarmaken in nauwe samenwerking met onze internationale partners in de Europese Unie, de NAVO en de Verenigde Naties. […]Niet voor niets staat bevordering van de internationale rechtsorde in onze Grondwet. […] Met het oog op de toenemende spanningen in de wereld en de verantwoordelijkheden die daaruit voortvloeien, verhoogt de regering de defensie-uitgaven. Het budget groeit structureel met 100 miljoen extra per jaar. Dit is een trendbreuk met het verleden. Ook stelt de regering eenmalig extra geld beschikbaar voor internationale noodhulp en de opvang van vluchtelingen in de regio. […] Nieuwe dreigingen zoals de uitbraak van het ebolavirus in West-Afrika vragen een internationale aanpak en noodhulp ter plaatse, om verdere verspreiding tegen te gaan.

Anders dan in 2001, had de regering in 2014 voldoende tijd om actuele ontwikkelingen op te nemen in de veiligheidsparagrafen van de troonrede. Daarin valt het besef op van de nauwe verwevenheid tussen vraagstukken van binnenlandse veiligheid en internationale conflicten. Internationale dreigingen komen, ook als die hun oorsprong ver weg vinden, snel en rechtstreeks Nederland binnen, of treffen Nederlanders in den vreemde direct. Ze kunnen in ons eigen land veranderen in ernstige veiligheidsproblemen van uiteenlopende aard. Te denken valt aan de teloorgang van afzetmarkten en stijging van energieprijzen met alle economische schade van dien, ten gevolge van de Oekraïne crisis; maar ook aan radicalisering onder verscheidene bevolkingsgroepen, grote maatschappelijke spanningen in bepaalde wijken, of zelfs voorbereidingen voor aanslagen in Nederland of elders in Europa, in de context van de burgeroorlog in Syrië met zijn uitzaaiingen in de regio, te beginnen met Irak. Ook de crisis rond Gaza draagt aan dit soort spanningen in Nederland bij. Deze ontwikkeling onderstreept nog eens de noodzaak van een regeringsbeleid van weloverwogen internationale betrokkenheid.

Nederland zal bijdragen aan de internationale coalitie die de (lucht)wapens opneemt tegen het geweld van IS en andere jihadistische terreurorganisaties in Irak en sinds heel kort ook in Syrië. Nederland levert zes F-16 vliegtuigen met bemanning en onderhoudstechnici, en daarnaast specialisten om Iraakse militairen te trainen. De regering hecht aan een volkenrechtelijk mandaat voor de inzet van Nederlandse troepen en materiaal, en beperkt daarom ons aandeel tot actie in Irak. De bestrijding van IS en geestverwanten van de coalitie zal een lange adem vergen. De Nederlandse betrokkenheid ontgaat jihadisten niet. Aansporingen van hun kant om de coalitiegenoten hardhandig de les te lezen, zijn de deur al uit (en het OM komt er al tegen in actie). Ook problemen langs de Europese oostgrens zullen aanhouden. De Oekraïne crisis zal naar verwachting taai blijken en ook de Nederlandse economie zal daar gevolgen van ondervinden.

Het valt uiteraard te hopen dat de troonrede van 2014 in de statistieken voor veiligheid een ‘piek’ zal blijken te zijn. Waarschijnlijker is echter, dat 2014 het begin zal blijken van een meerjarige periode van noodgedwongen, intensieve aandacht voor veiligheidsproblemen waarbij de grens tussen binnenland en buitenland is vervaagd.