De Kamer en de (middellange) termijn

Bert van den Braak, Parlementair Documentatie Centrum Universiteit Leiden

In 2004 stelde de Tweede Kamer in dat dertig leden het recht hebben om (op korte termijn) een Kamerdebat aan te vragen. Een aanzienlijke minderheid heeft daardoor een betere mogelijkheid om onderwerpen te agenderen. Voordien waren er al zogenoemde spoeddebatten en - nog altijd - is er het recht van interpellatie. Voor beide gold dat toestemming van een gewone Kamermeerderheid nodig was. Voor interpellaties geldt die vereiste nog altijd.

De in 2004 aan het reglement toegevoegde mogelijkheid zorgde voor een grote toename van het aantal spoeddebatten. Een bericht in de media was al snel aanleiding voor een debat. Tijdens het proces van parlementaire zelfreflectie bleek dat niet iedereen even gelukkig was met de (nieuwe) mogelijkheid. Het gevaar dat erg werd ingespeeld op incidenten was bepaald niet denkbeeldig gebleken. Bovendien bestond er spoedig een stuwmeer en was 'spoed' een weinig toepasselijke benaming. Tot inperking of afschaffing kwam het echter niet. In april 2011 besloot de Kamer wel de naam te veranderen in 'dertigledendebat'.

Waar de Kamer minder goed in lijkt te voorzien, is 'het (middel)lange-termijndebat'. De Eerste Kamer kende enkele jaren themadebatten, waarin thema's uitgebreid aan de orde komen (arbeidsmarkt en onderwijs, jeugdzorg, veiligheid en fundamentele rechten). Binnenkort bespreekt de Senaat het innovatie- en topsectorenbeleid.

Ook de Tweede Kamer hield overigens wel eens dergelijke debatten die niet direct aan de actualiteit waren gekoppeld, zoals in 2004 over de publieke moraal (op initiatief van Jan Marijnissen). De behandeling van de begrotingen zou overigens best kunnen worden gebruikt om ook de langere termijn eens te beschouwen, maar in de praktijk soepeert de korte termijn vrijwel alle tijd op.

Dat roept de vraag op of de Tweede Kamer wel voldoende tijd neemt voor de middellange termijn. Op de langetermijnplanning staat al enkele weken de behandeling van een WRR-rapport over de 'lerende economie'. Daarin staat de vraag centraal hoe de Nederlandse economie zich moet voorbereiden op mondiale veranderingen, nieuwe markten, grondstoffenschaarste en innovaties. Misschien is het een idee als de Tweede Kamer minstens één keer per kwartaal een dergelijk debat is. Een klein beetje tegenwicht voor 'de waan van de dag'.

aantallen spoeddebatten 2004-2010

jaar

aantal

2004

18

2005

38

2006

29

2007

43

2008

65

2009

62

2010

46

(cijfers bijeengebracht door Carla Hoetink van de Radboud Universiteit Nijmegen)

Deze bijdrage verscheen in 'De Hofvijver' nr. 38 d.d. 27 januari 2014.