To brexit or not to brexit?

dinsdag 28 juni 2016, 11:56, analyse van Prof.Mr. Aalt Willem Heringa

Veel is al geschreven over het Brexit referendum op 23 juni 2016 en de 52-48 uitslag ten faveure van een beëindiging van het VK lidmaatschap van de EU. In deze blog enkele observaties.

De artikel 50-procedure 

Hoewel daar vanuit de andere 27 EU lidstaten op lijkt te worden aangedrongen, kan een aanvraag ex art 50 VEU niet op zeer korte termijn worden gedaan. Dat artikel bepaalt namelijk dat een aanvraag moet gebeuren conform de constitutionele eisen van het aanvragende land, te weten het Verenigd Koninkrijk. En aannemelijk is, zoals ook al betoogd is door Britse wetenschappers, dat daarvoor het enkele feit van het referendum niet voldoende is maar wetgeving noodzakelijk is.*

Daar zijn grosso modo twee redenen voor. De eerste is dat de toetreding van het VK tot de voorganger van de EU (de EEG) in 1972 geschiedde door formele wetgeving, te weten de European Communities Act. Dan ligt het voor de hand dat ook een uittreding op dezelfde wijze dient te geschieden. In de tweede plaats zullen door een uittreding rechten van Britse burgers worden aangetast, namelijk de rechten die ze als EU-burgers hebben. En dat geldt ook voor de rechten van EU-onderdanen die rechtmatig verblijven in het VK. Gangbaar is dat individuele rechten, verankerd in common law of wetgeving, niet op andere wijze dan door wetgeving kunnen worden ontnomen. Dus: aanneming van een formele wet (Act of Parliament) alvorens de art. 50 VEU procedure kan worden gestart. 

Gaat zo'n procedure lang duren? Het kan natuurlijk zo snel gaan als de wetgever beslist, maar het zou ook enige tijd kunnen duren als er verdeeldheid is in de House of Commons, of als de House of Lords er de tijd voor neemt. In het ergste geval zou de House of Lords zo'n wet een jaar kunnen ophouden.

Discussie over de scheiding

Het tweede punt betreft de discussie in het VK na de bekendmaking van de uitslag. Niet alleen is er de plotselinge bewustwording bij voorstemmers voor een Brexit dat die nu echt zou kunnen gaan plaatsvinden met de daarbij behorende zorgen over de consequenties. Die consequenties kunnen ook betreffen dat de onderhandelingspositie van een land na de artikel 50-aanvraag niet erg sterk meer is. Als er namelijk geen overeenstemming wordt bereikt over het echtscheidingsconvenant treedt de echtscheiding na twee jaren in. Zonder wat voor een deal dan ook. Bij andere voorstemmers en voorstanders blijkt dat nu gedaan wordt alsof er geen consequenties zullen zijn en dat het referendum niet ook over immigratie ging, maar alleen over soevereiniteit. Tegenstanders zijn een campagne gestart voor een nieuw referendum. Voorstanders nuanceren de uitslag evenzeer.

Een en ander leidt tot twee conclusies: de eerste is dat het VK belang heeft bij wat uitstel nu en dat ook legitiem kan claimen, en tevens dat stemmers bij referenda niet altijd het resultaat willen dat het referendum oplevert. Referenda meer als opiniepeiling, of als een tot niets verplichtende boodschap van onvrede.

Tenslotte een algemene observatie. Politici, ministers en regeringsleiders willen nog wel eens zeggen dat de EU in gebreke is gebleven en te weinig effectief is, of soortgelijke verwijten. Of dat nu wel of niet zo is, is niet zozeer het punt, maar het punt is wel dat dezelfde politici vergeten dat wij en zij deel uitmaken van dezelfde EU en dat zij zelf onderdeel uitmaken van EU-besluiten en de effectiviteit van de EU. En dus is de uitlating van een Britse pro-Brexit kiezer wel terecht die zei dat het niet zozeer om de EU ging maar dat het om een signaal ging aan de nationale politici.

    • N. 
      Barber, T. Hickman and J. King, `Pulling the Article 50 `Trigger': Parliament's Indispensable Role', U.K. Const. L. Blog (27th Jun 2016) (beschikbaar op https://ukconstitutionallaw.org/)