Een vak apart: de tusseninformateur

maandag 26 juni 2017, Alexander van Kessel is als onderzoeker verbonden aan het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis in Nijmegen

Minister van Staat Herman Tjeenk Willink is er na bijna vier weken in geslaagd om vier partijen zover te krijgen dat ze met elkaar gaan onderhandelen over kabinetsdeelname. Daartoe moest hij de impasse die was ontstaan na de mislukking van de formele besprekingen tussen VVD, CDA, D66 en GroenLinks (op 16 mei) en het 'verkennende' gesprek tussen Pechtold en Segers (23 mei) doorbreken. Bij zijn aantreden, op 30 mei, kondigde hij aan dat hij zal terugtreden als hij erin was geslaagd een nieuwe coalitieoptie aan te wijzen. Dan mag een ander het formatiestokje overnemen, om de fase te begeleiden waarin wordt onderhandeld over het regeerakkoord.

De informateur als honest broker, dus: een relatieve buitenstaander die partijen bij elkaar brengt – direct na de verkiezingen, of na de mislukking van een eerdere formatiepoging.[1] Een rol die eerder met succes werd vervuld door L.J.M. Beel, vicepresident van de Raad van State van 1959 tot 1972. Na het uiteenvallen van de brede basis (1958/1959) fungeerde Beel enkele malen als inventariserende informateur, die de partijen bij elkaar bracht die het volgende kabinet vormden. Hij zorgde er overigens steevast wel voor dat de keuze van de partijen om al dan niet aan het kabinet deel te nemen, die van de onderhandelende politici zelf was. Hoogstens hielp hij ze een handje om tot de desbetreffende conclusie te komen. Helemaal onpartijdig stond Beel niet in zijn makelaarswerk: buiten kijf stond voor hem dat zijn eigen KVP de kern moest vormen van het nieuwe kabinet. Bovendien viel steevast de PvdA af.

Crisismanager

Tjeenk Willink heeft de nodige ervaring in de rol van verkennende of tusseninformateur. Zowel in 1994 als in 2010 voerde hij al twee keer een dergelijke opdracht uit. Na de verkiezingen van mei 1994 bracht Tjeenk Willink – toen voorzitter van de Eerste Kamer – binnen enkele dagen PvdA, VVD en D66 bijeen om te proberen voor het eerst sinds mensenheugenis een kabinet zonder het CDA te vormen. Toen hij de drie aan tafel had, gaf hij het stokje over aan een informateurstrio van de betrokken partijen. Nadat einde juni de eerste poging om tot een Paars kabinet te komen was gestrand, keerde Tjeenk Willink terug om de stand van zaken opnieuw te inventariseren. Na enkele gesprekken moest hij concluderen dat alternatieve opties (met het CDA) eveneens geblokkeerd werden. In zijn eindverslag adviseerde hij vervolgens de koningin 'een vooraanstaand persoon uit de kring van de VVD' te benoemen tot informateur. Die zou een 'program op hoofdlijnen met name voor een financieel en sociaal-economisch beleid' moeten opstellen, waarop partijen konden intekenen. Tjeenk Willinks advies werd slechts ten dele opgevolgd. De verdeelde reacties van de fractievoorzitters op zijn voorstel (vooral 'zijn' PvdA was afwijzend) en de raadgevingen van de twee andere vaste adviseurs van het staatshoofd zorgden ervoor dat niet een prominente VVD'er, maar demissionair minister van Financiën Kok de bedoelde opdracht kreeg.[2]

Ruim zestien jaar later kreeg Tjeenk Willink nog twee keer een koninklijke opdracht om een formatie vlot te trekken. Na de verkiezingen van juni 2010 liet informateur Rosenthal een inventarisatie van twee weken eindigen zonder heldere conclusie: 'een of twee vooraanstaande personen uit de kringen van VVD en PvdA' zouden moeten onderzoeken welke partijen een 'kabinet uit het brede midden' kunnen vormen. Om deze open einden te concretiseren, zette Tjeenk Willink zich aan een voortgezette verkenning. Die eindigde, na onder meer een klaarblijkelijk sfeervolle avond in de achtertuin van de informateur, in de conclusie dat VVD, PvdA, D66 en GroenLinks het wilden proberen – een optie die Rutte tijdens de fase-Rosenthal nog had afgewezen. Nadat deze conclusie was bereikt, trad Tjeenk Willink terug: de vier partijen gingen onderhandelen onder leiding van Rosenthal en Wallage. Tevergeefs, overigens: na twee weken strandde de poging. Later heeft Tjeenk Willink erkend dat hij er vooraf al niet veel vertrouwen in had, en had moeten doorvragen.

Dat laatste probeerde Tjeenk Willink wel begin september 2010, toen hij andermaal als tusseninformateur optrad. Naar aanleiding van rumoer in de CDA-fractie had Wilders besloten de onderhandelingen met Rutte en Verhagen af te breken. Nog voordat de koningin haar consultaties voor de volgende stap had afgerond, hadden Rutte, Wilders en Verhagen elkaar weer gevonden. Hun 'ferme wil' om door te gaan stuitte echter op formele bezwaren: de tot dan uitgebrachte adviezen wezen een andere richting op. Tjeenk Willink werd aangewezen voor een administratieve tussenronde om 'de gaten te dichten'. Die 'strafronde' had uiteraard geen andere uitkomst dan een doorstart van de besprekingen tussen Rutte, Wilders en Verhagen. En extra garanties voor de stabiliteit van de nieuwe coalitie kreeg Tjeenk Willink van de drie niet, ook niet na doorvragen.

De boosdoener

Tijdens de formatie van 2010 slaagde Tjeenk Willink er, ondanks zijn status als vicepresident van de Raad van State, niet in buiten de controverse te blijven. Met zijn 'persoonlijke bijlage' bij het eindverslag in juni joeg hij Wilders in de gordijnen – Tjeenk Willinks visie op de structurele problemen in de wereld, de rechtsstaat en het openbaar bestuur was niet die van de PVV-leider, die terstond het aftreden van 'de onderkoning' eiste. Ook anderen keken echter op van de ongevraagde adviezen van Tjeenk Willink. De 'strafronde' in september werd door veel pleitbezorgers van de gedoogsamenwerking gezien als obstructie vanuit het Hof, dat het rechtse kabinet onwenselijk zou vinden.

Onbedoeld droeg Tjeenk Willink hiermee munitie aan voor een verandering van de formatieprocedure, die in maart 2012 zijn beslag kreeg door een wijziging van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer. Hierdoor kreeg Tjeenk Willink in 2017 zijn opdracht niet meer van de Koning, maar van de gekozen volksvertegenwoordiging. Het maakt niets uit voor de uitvoering van zijn werk: het zorgvuldig wegstrepen van diverse opties, tot er een klaarblijkelijk onvermijdelijke variant overblijft. En dan maar hopen dat de échte politici het netjes afronden.

 

[1] Zie ook: Carla van Baalen en Alexander van Kessel, De kabinetsformatie in vijftig stappen (Amsterdam 2012) p. 68 en 167.

[2] Na te lezen in: Carla van Baalen en Alexander van Kessel (red.), Kabinetsformaties 1977-2012 (Amsterdam 2016) hoofdstuk 7.

Deze bijdrage stond in