Nieuw met stip (1): de politieke beweging DENK

DENK werd opgericht door de Tweede Kamerleden Tunahan Kuzu en Selçuk Öztürk, die zich in november 2014 hadden afgescheiden van de PvdA omdat ze andere opvattingen koesterden over het integratiebeleid. De directe aanleiding vormde de kritiek van vice-premier Asscher op de rol van organisaties van Turkse Nederlanders en hun banden met de Turkse overheid. Op een persconferentie in Den Haag op 9 februari 2015 presenteerden Kuzu en Öztürk de nieuwe partij.

In een politiek manifest maakten de oprichters duidelijk wat hun belangrijkste strijdpunt zou worden: bestrijding van racisme en bevordering van verdraagzaamheid en diversiteit. Ze wezen niet alleen het heersende integratiebeleid maar ook het taalgebruik af en wilden de term ‘integratiebeleid’ vervangen door ‘acceptatiebeleid’: de immigranten en hun nazaten zijn al lang geen ‘allochtonen’ meer (ook een term die ze wilden afschaffen) die zich aan moeten passen maar (nieuwe) Nederlanders met eigen tradities. De overheid zou meer moeten doen om discriminatie en racisme te bestrijden, onder meer door quota voor nieuwe Nederlanders en door invoering van een racismeregister, opdat burgers die zich racistisch uitlaten of gedragen geregistreerd en vervolgens uit overheidsdiensten geweerd worden. Diversiteit zou ook in het onderwijs meer aandacht moeten krijgen, bij de aanstelling van docenten en door het aanbod van vreemde talen als Arabisch, Chinees en Turks. Het manifest bevatte ook standpunten over buitenlands beleid – met name de erkenning van de Palestijnse staat – en over asielbeleid, zorg en sociaal beleid, maar de nadruk lag toch wel op diversiteit en racisme.

Niet gehoord

Met dit strijdpunt richtte de nieuwe partij zich vooral (maar niet uitsluitend) op migranten. Zij wilde vooral ‘een stem geven aan mensen die zich niet voelen gehoord in de politiek’. Aanvankelijk leken dat vooral Turkse Nederlanders – de beide oprichters zijn immers in Turkije geboren. In het voorjaar van 2016 breidde de partijtop zich echter uit met Sylvana Simons, een bekende uit Suriname afkomstige televisiepresentatrice, en Farid Azarkan, voormalig voorzitter van het Samenwerkingsverband van Marokkaanse Nederlanders. De vier Kamerkandidaten trokken veel publiciteit. Naast waardering kregen ze overigens ook kritiek en ‘haatmail’. Simons had daar al eerder kennis mee gemaakt, naar aanleiding van haar rol in de discussie over Zwarte Piet.

Publiciteit

DENK zorgde zelf ook voor publiciteit, vooral via nieuwe media als Facebook en YouTube. De leiders leverden vaak scherpe kritiek op ‘bounties’: nieuwe Nederlanders in andere Kamerfracties, die zij verweten zich teveel aan de gevestigde orde aan te passen (‘van buiten zwart, van binnen wit’). Ze hadden weinig vertrouwen in de gevestigde media. Daar kregen ze overigens ook veel aandacht; volgens een ruwe telling verschenen er alleen in 2016 (tot medio oktober) al bijna 300 artikelen in landelijke en regionale dagbladen over de nieuwe partij. Ter vergelijking: over de Partij voor de Dieren werden in dezelfde periode slechts 67 artikelen gepubliceerd.

DENK vertrouwde niet alleen op internet maar bouwde ook een partijorganisatie op, vanuit een bescheiden kantoor in Rotterdam. In de loop van 2016 kon ze meer dan 2000 leden inschrijven en een aantal regionale afdelingen vormen. Dankzij die leden en de overheidssubsidie die de partij daardoor mag verwachten zal ze wellicht binnenkort de schulden kunnen aflossen die ze in 2015 gemaakt had – ruim 30.000 euro, volgens de opgave bij Binnenlandse Zaken.

Electorale doorbraak

Alles bij elkaar genomen kijkt deze nieuwe partij te voldoen aan de meeste voorwaarden voor een electorale doorbraak: een duidelijk strijdpunt met eigen benadering; nogal bekende leiders; veel publiciteit; een bescheiden maar toch substantieel ledental. Daarin verschilt ze van haar weinig succesvolle voorgangers, zoals de Vooruitstrevende Minderheden Partij en de Socialistische Minderheden Partij, de Vooruitstrevende Integratie Partij en de Solide Multiculturele Partij. Deze migrantenpartijen haalden dan ook in 1989 respectievelijk 2003 en 2006 niet meer dan een paar duizend stemmen, veel te weinig voor een zetel. DENK maakt meer kans. Wel zal ze nog veel moeite moeten doen om haar potentiële aanhang naar de stembus te krijgen, nieuwe Nederlanders zijn immers vaak geneigd thuis te blijven bij verkiezingen.

Paul Lucardie, onderzoeker bij het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen in Groningen.