Masterclass: De Europese Raad en haar rol bij de crisis

zondag 26 februari 2012, 9:21

Het onderwerp van de vierde sessie van de Montesquieu Masterclass 2012, die zoals vrijwl alle sessies gehouden wordt in het prachtige pand van de Academie voor Wetgeving aan het Lange Voorhout te Den Haag had als onderwerp: De Europese Raad en haar rol bij de crisis. In deze sessie werd uit de doeken gedaan hoe de raad tot stand is gekomen en welke rol zij speelt in Europa en hoe zij te werk gaat. Geconcentreerd werd op de rol van de Raad bij de huidige Europese crisis. Als spreker trad op Petya Alexandrova die promovenda is aan het Montesquieu Instituut.

Tijdens het college werd de institutionele ontwikkeling van de Raad besproken. Hieruit bleek dat de Raad een logisch gevolg was van eerder ontwikkelingen sinds 1974 en bij het verdrag van Lissabon geformaliseerd werd. Dat was ook het moment dat de Raad uitsluitend door staatshoofden en niet meer ook door ministers van Buitenlandse Zaken werd bevolkt. Jan Werts noemt het bestaan van de Raad dit een noodzaak. Besluiten in de Raad moeten unaniem worden genomen, waardoor deze een groter belang hebben, dan wanneer er verdeeld wordt besloten. De Raad heeft met name een strategische functie door richting te geven aan het Europese beleid.

Als gekeken wordt naar de beleidsgebieden waar de Raad zich met name mee bezig houdt zien we dat buitenlands beleid, macro economie en Europees beleid  de belangrijkste beleidsgebieden zijn. Binnen de Raad bestaan mogelijkheden tot het maken van coalities. Een daarvan is die tussen Duitsland en Frankrijk.

In de Raad is geen echte links-rechts tegenstelling. Na de crisis bleek dat de aandacht van de Raad nog steeds uitgaat naar de “traditionele” beleidsterreinen: macro-economie, financiën en buitenlands beleid. De aangedragen oplossingen van de crisis waren het Europees Financieel Stabiliteit Mechanisme, de Europese Financieel Stabiliteit Faciliteit en het programma van de Europese Centrale Bank. Een van de interessantste ontwikkelingen is het grotere toezicht op de financiële handel en wandel van de lidstaten.

Het Europese Semester van beleidscoördinatie is hier een belangrijk onderdeel van. Het jaar wordt daarbij opgedeeld in een tweetal trajecten waarbinnen de diverse Europese spelers: de Commissie, de Raad van Ministers, het Europese Parlement de Raad en de lidstaten de economische en financiële ontwikkelingen binnen Europa onder de loep nemen en de uitkomsten daarvan onderling worden vergeleken en besproken, waarna dit op nationaal niveau aan de orde komt.

Als conclusie werd getrokken dat functionalisme de overhand heeft boven inter-gouvernementalisme en er nieuwe instituties zijn gecreëerd.  Er zijn oplossingen gezocht op europees niveau, maar ook zijn niet-Europese spelers bij de oplossing betrokken. Daarnaast dragen sommige onderdelen van de oplossing het gevaar in zich dat ze nieuwe crises veroorzaken. Denk hierbij aan het onder druk komen te staan van legitimiteit.

In de discussie werd, opnieuw, veel gesproken over het feit dat de studenten zich zorgen maken over de legitimiteit van de genomen maatregelen. Daarnaast is het van belang dat ook Europa zich realiseert dat de zogenaamde slecht presterende landen niet uitsluitend verantwoording dragen voor de crisis, maar de Europa zelf wellicht te snel te veel wilde bij achtereenvolgende uitbreidingen.

De maatregelen geven de indruk dat de Europese burger als het ware het nakijken heeft. Waar is de legitimiteit gebleven en hoe wordt uiteindelijk verantwoording afgelegd over de genomen maatregelen is de prangende vraag. Aan de andere kant was wel duidelijk dat in tijden van crisis adequaat en dus ook snel moet worden gehandeld, maar dat daarna wel een moment moet komen waarop expliciet verantwoording wordt afgelegd aan de Europese burgers. Daarbij is het van groot belang dat deze verantwoording geen symbolisch exercitie wordt.