Te veel pappen of nathouden

Onderstaande column, van de hand van MI-onderzoeksdirecteur Arco Timmermans, verscheen eerder op de Duitse opinie-website The European).

Links zorgde begin jaren zeventig van de vorige eeuw voor een alternatief in de vorm van 'alternatieve' kabinetten waarmee drie progressieve partijen (PvdA, D66 en PPR) aan wilden geven in staat te zijn na de verkiezingen direct een kabinet te vormen.

Teveel te kiezen, te weinig echte keuzes in de Nederlandse politiek

Arco Timmermans

 
Arco Timmermans

Het kabinet-Rutte in Nederland is bijna een half jaar onderweg. Regeringsleider Mark Rutte is afhankelijk van de steun van de rechts-populistische Partij voor de Vrijheid van Geert Wilders, de politicus die in immigratie en Europa de ondergang van Nederland ziet. Zijn partij gedoogt een nooit eerder vertoonde minderheidscoalitie van Liberalen en Christen-Democraten, met als afspraak dat er harde maatregelen worden genomen tegen al die bedreigingen. ‘Gedogen’ is typisch Nederlands politiek vocabulaire dat verwijst naar het stilzwijgend toelaten van zaken die in andere landen vaak strenger zijn geregeld. Alleen, het gedogen van dit kabinet gebeurt allesbehalve stilzwijgend. Wilders grijpt elk platform aan om af te rekenen met de reputatie van Nederland als braafste leerling van de Europese klas.

Tussen partijen die vasthouden aan een voor het publiek kleurloos politiek midden trekt Wilders veel aandacht. Maar er speelt meer dan alleen het verbale geweld van een populist die de traditionele partijen in de verdediging dringt. Wat is er bij de buren in Nederland aan de hand?

De Nederlandse consensusdemocratie is sterk gericht op evenredige belangenvertegenwoordiging en compromissen. Er zit een tegenstrijdigheid in de praktijk van dit systeem: anders dan in Duitsland is er nauwelijks een drempel voor politieke vertegenwoordiging, maar toch is het spel van compromissen meestal gesloten en beperkt tot partijen die altijd de dienst uitmaakten. Als die partijen zwaar verliezen, keren ze vaak gewoon terug in de regering. Desnoods wordt er een minderheidskabinet gevormd, zoals nu het geval is. Partijen die niet direct bij dit gezelschapsspel van consensuspolitiek zijn betrokken, moeten andere invloedmiddelen gebruiken. Zo mobiliseren oppositiepartijen via allerlei Kamervragen het maatschappelijk ongenoegen over de gevestigde politiek. Ook de gedoogsteunende PVV van Wilders bedient zich fanatiek van dit ventilatiekanaal.

Zoveel frustraties er bij velen zijn over dit systeem, zoveel voorstellen voor verandering zijn er de afgelopen decennia al geweest. Onlangs werd in een kritisch rapport over de Nederlandse democratie voorgesteld om meer nadruk te leggen op de politieke afrekening van partijen door kiezers. Dat zal de partij van Wilders zich geen twee keer laten zeggen.

Maar onder politieke afrekening moet wel iets anders worden verstaan dan de soundbites van rechts of links populisme. In het versplinterde politieke landschap in Nederland proberen de traditionele partijen hun eigen polders droog te houden, maar de overloop neemt steeds verder toe. Daarom zijn er twee dingen nodig.

Ten eerste, in Nederland zijn inderdaad de grenzen van het afspiegelingsmodel met al die verschillende politieke belangen wel bereikt. De compromissenmachine levert voor burgers teveel troebele resultaten op, zonder duidelijke kleur en zonder echte visie op de toekomst. Het is teveel pappen en nathouden. Onderzoek laat zien dat burgers vooral problemen hebben met de prestaties van politici met regeringsverantwoordelijkheid.

Hoe dan betere prikkels voor afrekening van verantwoordelijke partijen in het spel te brengen? Dit is het tweede punt: weer een andere diagnose luidt dat kiezers regeringspartijen meer afrekenen als er werkelijk een alternatief is. De afgelopen jaren liep dit alternatief vooral over rechts, maar tot nu toe is het een populistisch alternatief gebleken dat half of helemaal aan de zijlijn blijft. Een regeringsdeelname in 2002 kort na de moord op Pim Fortuyn liep al snel uit op een totaal fiasco. Wilders weet maar al te goed hoe hij de grens van zijn invloed moet bewaken.

De huidige oppositiepartijen links van het midden zouden meer dan ze nu laten blijken ook hun lessen moeten trekken uit de recente analyses van het politieke bestel in Nederland. Als de progressieve partijen werkelijk iets willen bereiken, kunnen ze beter samen nu snel een alternatief vormen voor het huidige kabinet waarvan ze vinden dat Nederland zich ervoor moet schamen.

De auteur is onderzoeksdirecteur van het Montesquieu Instituut in Den Haag en verbonden aan de Universiteit Leiden.