'Niet de rechter, maar de wetgever'

Niet de rechter, maar de wetgever moet zich uitspreken over het vrouwenstandpunt van de SGP, de officieuze gedoogpartij van het kabinet-Rutte/Verhagen.

Luc Verhey, hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Universiteit van Maastricht, is stellig: 'Als het gaat om de positie van politieke partijen, past de rechter terughoudendheid. Tenzij natuurlijk uit wetten of verdragen ondubbelzinnig blijkt wat hij moet doen.' Verhey, directeur van het Montesquieu Instituut in Maastricht, reageert op de beslissing van de SGP om bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in beroep te gaan tegen de uitspraak van de Hoge Raad dat de partij in principe vrouwen moet toelaten tot de kandidatenlijsten bij verkiezingen.

Minister Donner (binnenlandse zaken), door het hoogste Nederlandse rechtscollege opgedragen om de Kieswet ten nadele van de SGP te wijzigen, wacht de uitspraak van 'Straatsburg' af. 'Voorlopig voert de minister de uitspraak van de Hoge Raad niet uit', constateert Verhey droog. 'Het EHRM wordt kennelijk beschouwd als een hogere beroepsinstantie. Dat is opvallend, waar de regering onlangs nog heeft gezegd dat het Hof staten meer bewegingsruimte moet laten.'

Bij de hele gang van zaken rond wat in Den Haag de 'SGP-kwestie' is gaan heten, plaatst Verhey principiƫle vraagtekens. De rechter moet zich in kwesties als deze ingetogen opstellen, vindt hij. 'De oplossing van een moeilijk dilemma [als dat rond de SGP-zaak] is zo zeer verweven met de inrichting van het democratische en politieke bestel dat de rechter zich terughoudender dient op te stellen dan de Hoge Raad heeft gedaan', schreef hij eerder dit jaar. 'Daarmee is niet gezegd dat niet tegen de SGP behoort te worden opgetreden. [..] Maar de uiteindelijke beslissing daarover moet in beginsel door de politieke organen en niet door de rechter worden genomen. Dat is alleen anders, indien een politieke partij evident in strijd handelt met het recht. Daarvan was [..] in dit geval geen sprake.'