Oppositie (nog) geen grip op ‘minderheids’-kabinet Rutte/Verhagen

‘De oppositie is op dit moment sterk verdeeld en daardoor niet in staat het kabinetsbeleid 'overall' wezenlijk te beïnvloeden.’ Dat zegt de Maastrichtse hoogleraar Luc Verhey na een terugblik op het eerste jaar van het kabinet Rutte/Verhagen.

Het gaat volgens Verhey daarom het kabinet tot nog toe relatief makkelijk af om op deelonderwerpen van de oppositie de benodigde steun te krijgen als er geen afspraken met de PVV zijn gemaakt. Hij noemt een aantal beperkte maar politiek wel heel belangrijke terreinen waar de PVV zich van distantieert zoals Kunduz, EU en pensioenakkoord. Het kabinet moest openlijk steun zoeken bij steeds wisselende oppositiepartijen.  

Eén en ander is het gevolg van de bijzondere staatsrechtelijke positie van dit kabinet. Er is wel een ‘coalitie’ maar één van de partijen heeft geen bewindslieden geleverd, en steunt slechts in beperkte mate het regeerakkoord. ‘Als het dan gaat over voorstellen die de PVV niet steunt, is er duidelijk sprake van dualisme in de verhouding tussen kabinet en Tweede Kamer.

Maar zodra het over terreinen gaat waarover VVD en CDA met de PVV wel afspraken hebben gemaakt, is de verhouding tussen kabinet en Tweede Kamer juist sterk monistisch’ analyseert Luc Verhey. ‘De coalitieafspraken worden dan strikt nageleefd en alles wordt vooraf tussen de partijen in de beslotenheid afgestemd. Geen dualisme, de oppositie speelt dan nauwelijks een rol’.

Over de rol van de Eerste Kamer kan Luc Verhey nog weinig zeggen. ‘Het is sinds het aantreden van de nieuwe Kamer in juni 2011 nog te vroeg om te oordelen. Wel lijkt de invloed van de SGP als gevolg van de belangrijke wipfunctie van die partij in de Eerste Kamer, te zijn toegenomen. Maar of dat genoeg is om omstreden voorstellen zoals de verhoging van de griffierechten erdoor te krijgen?’

Hoewel de coalitie op veel terreinen normaal en stabiel opereert, ziet Verhey wel risico’s voor het kabinet. ’Het coalitieakkoord zal zoals gebruikelijk geleidelijk zijn actualiteitswaarde verliezen. Mogelijk wordt dat proces versneld door de economische crisis als gevolg waarvan nieuwe bezuinigingsmaatregelen wellicht nodig zullen blijken en Nederland misschien zal moeten meewerken aan een sterke toename van de beslissingsmacht van de EU. Mogelijkerwijs zullen de spanningen in de coalitie dan toenemen maar dat hoeft nog niet te leiden tot een kabinetscrisis.’

Tot slot wijst Luc Verhey op de bijzondere positie van het CDA: ‘Het CDA zit in deze coalitie - ook vanwege de nog niet opgeloste problemen binnen de partij - het moeilijkst. ’t Is natuurlijk wel zo dat de partij op dit moment geen belang heeft bij nieuwe verkiezingen.’

oktober 2011