Rechtspraak moet afstand bewaren tot samenleving

Tijdens de Eerste Dag van de Rechtspraak organiseerde de Raad voor de Rechtspraak in samenwerking met het Montesquieu Instituut een middagprogramma met een rechtspraaklezing gevolgd door een debat onder leiding van Max van Weezel.

De Rechtspraak moet aan zijn beeldvorming werken door afstand te bewaren tot de samenleving.

Dat betoogt hoogleraar Bestuurskunde Paul Frissen in de Rechtspraaklezing 2012 die hij uitsprak tijdens de eerste Dag van de Rechtspraak.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Rechtspraaklezing

De rechtspraak is een ‘sterk merk’, blijkt uit onderzoek. Die goede reputatie is echter allang geen vaststaand feit meer waar rustig op vertrouwd kan worden. Het vertrouwen van de samenleving in de rechtspraak wordt regelmatig aan het wankelen gebracht.

De Raad voor de rechtspraak vroeg de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB), waar Frissen bestuursvoorzitter is, onderzoek (PDF, 290 Kb) te doen naar beelden die beslissers en publieke opinieleiders hebben van de rechtspraak. Interviews met 32 vertegenwoordigers van de politieke, bestuurlijke en culturele elite leverden een gemengd beeld op.

Dikke voldoende

Opvallend is dat politici de rechtspraak een dikke voldoende geven. Vrijwel alle ondervraagden beschouwen de rechtspraak als een sterk merk, maar plaatsen daar wel kanttekeningen bij. Sommigen vrezen dat de rechtspraak wordt meegezogen in de bredere kritiek op het gezag, anderen hebben praktische kritiek op de rechtsgang, bijvoorbeeld wat betreft de doorlooptijden. De meerderheid vindt dat de rechtspraak niet slecht presteert, maar dat de perceptie van de prestaties sterk onderhevig is aan een wisselende publieke opinie.

Beeldvorming

De Rechtspraak moet beter op haar beeldvorming letten, vinden de ondervraagden, maar ze maken zich wel zorgen over de manier waarop dat gebeurt. Meegaan in de populistische discussie en te veel belang hechten aan wat de media en de man-in-de-straat beweren, vinden sommigen een gevaar voor de onafhankelijke positie van de rechter. Volgens Frissen mag de kloof tussen burgers en de rechtspraak zelfs wel wat breder worden. “Wie naar de medisch specialist gaat verwacht niet de bevestiging van de zelf op internet gezochte diagnose, maar een eigenwijs antwoord van een professional die het beter weet”, zegt Frissen.

Gespannen verhouding

De verhouding tussen de rechtspraak en de politiek is per definitie enigszins gespannen en het is onvermijdelijk dat de publieke opinie zich af en toe tegen rechterlijke uitspraken keert, zegt Frissen. Hij pleit voor ‘institutioneel zelfbewustzijn’, waarbij de Rechtspraak zijn eigen plek inneemt in plaats van toenadering te zoeken. Die positie past goed bij de belangrijkste kernwaarde van de rechtspraak: de onafhankelijkheid. Juist door wat afstand te houden, laat de rechtspraak zichzelf zien, vindt Frissen.

Welkomstwoord

Ook in het welkomstwoord van Erik van den Emster, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, speelt de reputatie van de rechtspraak een belangrijke rol. Van den Emster neemt de toehoorders aan de hand van zijn persoonlijke ervaringen en professionele visie mee in zijn beleving van het vak. Hij schetst de sterke en zwakke kanten van de rechtspraak, toont zich trots en kritisch, pleit voor behoud en vernieuwing.

Eigen verleden

Puttend uit zijn eigen rechtersverleden vertelt Van den Emster over een grote drugszaak waar hij tevreden aan terugdenkt. Maar ook over het falen van het strafrecht waar hij privé getuige van was, toen de dochter van een kennis slachtoffer werd van een misdrijf. Zij werd niet serieus genomen, de dader werd pas veel later vervolgd. Dat kan niet, vindt Van den Emster. “Niet alleen bij de politie en het Openbaar Ministerie, ook bij de Rechtspraak blijven te veel serieuze zedenzaken liggen”, zegt hij. “Ik wil me inspannen om dat soort mechanismen uit het systeem te krijgen.”

Betrokkenheid

De Rechtspraak neemt allerlei maatregelen om zaken sneller te behandelen. Goede planning, compacte behandeling en effectieve beslechting van conflicten komt tegemoet aan klachten over tijdrovende procedures. Van den Emster roemt de grote motivatie, vakkennis en maatschappelijke betrokkenheid waar veel gerechtsmedewerkers blijk van geven. Bijvoorbeeld bij het gerechtshof in Den Bosch, waar alles in het werk wordt gesteld om strafzaken tegen jongeren snel en efficiënt te behandelen en daarmee te voorkomen dat zij verder afglijden. Bovendien wordt overal in het land hard gewerkt aan het samenvoegen van gerechten en vernieuwen van civiele- en bestuurszaken, wat tot kostenbesparing en efficiëntie leidt.

Wraking

Ondanks al die inzet gaat er soms iets mis. Rechters worden vaker dan vroeger gewraakt. Is dat terecht, dan heeft de rechter een groot probleem. “Onpartijdigheid is een absolute kernwaarde van rechtspraak, bij elke twijfel over je nevenfuncties of inschattingsvermogen moet je een zaak overdragen”, zegt Van den Emster, aan wie ooit een inbreker werd voorgeleid van wie hij zelf slachtoffer was geweest. Door die verstrengeling direct op tafel te leggen, voorkwam hij dat er een probleem ontstond.

Vertrouwen

Rechters moeten niet in het verweer schieten als ze worden gewraakt, vindt de voorzitter. De schijn van partijdigheid kan snel ontstaan en de manier waarop wrakingsverzoeken worden behandeld – collega-rechters bestuderen de klacht – wordt niet altijd vertrouwd. Daarom werkt de Raad aan modernisering van de wrakingsprocedure. “Dat is een goede zaak”, vindt Van den Emster.

Feiten en cijfers

Het percentage terechte wrakingsverzoeken schommelt al jaren tussen de 5 en 10 procent. “De nuchtere cijfers wijzen uit dat het overgrote deel van de rechters doorgaans onpartijdig is.” Ook andere vooroordelen, bijvoorbeeld over softe straffen die in Nederland zouden worden uitgedeeld, kunnen met feiten en cijfers worden bestreden. “Vandaar dat wij de feiten steeds actiever communiceren naar de media, de politiek en het grote publiek.” Mensen die met rechtspraak te maken krijgen, zijn al overwegend positief over de geleverde diensten. Niet alleen partijen die hun zaak hebben gewonnen. “Dat resultaat moeten we koesteren”, zegt Van den Emster.

2.

Debat

Aansluitend gingen onder leiding van Max van Weezel, Arthur Docters van Leeuwen, Hermine Voute, Saskia Belleman, Willem van Schendel en Paul Frissen met elkaar in debat over de rol van rechtspraak in onze samenleving.

In het debat kwam onder andere ter sprake hoever men moet gaan om de rechtspraak uit te leggen. Saskia Belleman was van mening dat dit noodzakelijk is, maar Hermine Voute zag hierin een rol voor journalisten weggelegd, niet voor de rechter. De rol van rechter beperkt zich tot de rechtspraak, niet tot het vertalen van rechtspraak naar 'gewone taal'. Arthur Docters van Leeuwen sloot zich hierbij aan: 'Rechters moeten niet aardig gevonden willen worden'.

Op de vraag of rechters actief aanwezig moeten zijn in de social media had Paul Frissen een stellig antwoord. Hij stelt dat het 'institutioneel zelfbewustzijn' van de rechterlijke macht moet groeien. Dit zelfbewustzijn geeft duidelijk aan wat het terrein is waarop de rechter zich beweegt. Twitter hoort, helaas voor de fans van moderne media, niet thuis op dit gebied.

Het geheel werd in stijl afgesloten door een zogenaamde Rechtspraakrap door de Haagse Kernkoppen.

3.

Foto impressie van het middagprogramma

De Dutch Don't Dance Division
De Dutch Don't Dance Division
Rechtspraaklezing door Paul Frissen, hoogleraar bestuurskunde Universiteit Tilburg
V.l.n.r. Paul Frissen, Max van Weezel en Arthur Docters van Leeuwen
V.l.n.r. Paul Frissen, Saskia Belleman, Arthur Docters van Leeuwen, Hermine Voute, Willem van Schendel en Max van Weezel
Afsluitende woorden door Erik van den Emster, voorzitter Raad voor de rechtspraak

fotografie: Casper Brinkman

4.

Video impressie van het middagprogramma