Rutte-II en Europa: hoe Brits kan Nederland zijn?

Jan Rood is senior-onderzoeker bij Instituut Clingendael  en bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Leiden

Het kan niemand ontgaan zijn: de zucht van opluchting die vanuit diverse Europese hoofdsteden en vooral Brussel opsteeg, toen het eerste kabinet–Rutte plaatsmaakte voor Rutte-II. Weg was een kabinet dat met zijn gedoogconstructie niet viel uit te leggen aan de buitenwereld. Weg was een kabinet dat gegijzeld werd door de eurosceptische PVV. Weg was een kabinet dat anderen toch vooral de les wenste te lezen. Een kabinet kortom, dat geen Europese vrienden had gemaakt.

Rutte-II zit er nu 100 dagen. Was die Europese zucht van opluchting gerechtvaardigd? Zeker wel als naar de toonzetting van het beleid en de bemanning wordt geluisterd. Waar het regeer- en gedoogakkoord van Rutte-I toch vooral  opviel door een zure, afhoudende en achterdochtige toon tegen Europa, klinkt onder Rutte-II een positiever en vooral constructiever geluid. Dat bleek uit het regeerakkoord, maar dat laatste, dat constructieve geluid, klinkt vooral door in de recentelijk gepubliceerde Staat van de Europese Unie 2013. Daarin valt te lezen dat het kabinet kiest ‘voor een actieve opstelling in Europa en een positionering in het centrum van de Europese besluitvorming. Invloed daar kan worden vergroot door een voorspelbaar en constructief optreden’. ‘Voorspelbaar’ en ‘constructief’. Dat horen onze partners graag van Nederland, ‘the founding father’.

Die veranderde toonzetting is natuurlijk de veranderde samenstelling van het kabinet niet vreemd. Waar de VVD nooit ongevoelig is geweest voor de sirenenzang van de Euroscepsis, was de PvdA al ten tijde van Rutte-I een steun en toeverlaat voor dat kabinet bij het redden van de Euro. Met zo’n partij in de regering  verandert dus de toon, zeker als die wordt uitgedragen door Frans Timmermans; een man van onbesproken Europees gedrag.

Maar toch. De toon mag dan anders zijn,  wie goed luistert, hoort in die toon een duidelijk Britse melodie. Natuurlijk, Nederland zal onder dit kabinet braaf in de EU blijven. Zo bont als David Cameron met zijn komende referendum zullen we het niet maken. Maar met een VVD die zich herkent in het Britse pleidooi om Europa te beperken tot een vrijhandelszone, klinken de eerste Engelse akkoorden al door. Camerons pleidooi voor teruggave van soevereiniteit aan de hoofdsteden raakt bij dit kabinet een gevoelige snaar. Ook Nederland zal een lijst van terug te vorderen onderwerpen opstellen. Aan vergezichten of uitspraken over de finaliteit van het integratieproces heeft het  kabinet geen behoefte. Het moet vooral allemaal praktisch en pragmatisch. En toen het over de Europese begroting ging, zat Rutte welhaast bij Cameron op schoot.

Nu heeft Nederland een rijke traditie van afstandelijkheid als het om een meer politiek geïntegreerd Europa gaat. In dat opzicht zijn we altijd wel wat ‘Brits’ geweest. Maar wie zich in het centrum van de Europese besluitvorming wil nestelen, moet anno 2013 toch weten dat dat centrum zich niet in Londen bevindt. Ik ben benieuwd of Berlijn en Parijs (en Brussel) nog steeds zo opgelucht zijn.

Deze column verscheen in 'De Hofvijver' nr. 27 d.d. 25 februari 2013.