Plichtmatig republicanisme

Lucardie (DNPP) signaleert ‘zwakke onderstroom’ voor republiek

Het republicanisme heeft in Nederlands ‘iets plichtmatigs’. Zelfs bij die partijen die principieel en ook ideologisch tegen de monarchie zijn.

Aan de vooravond van de troonswissel hoeft het koningschap zich geen zorgen te maken over republikeinse sentimenten binnen partijen, meent Paul Lucardie, onderzoeker bij het Documentatiecentrum voor Nederlandse Politieke Partijen in Groningen. ‘Ook principieel republikeinse partijen hoeden zich ervoor om er een issue van te maken.’

‘Op papier is er in de Tweede Kamer een ideologische meerderheid voor de republiek’, rekent Lucardie voor. ‘Van huis uit zijn alle linkse partijen – PvdA, SP en GroenLinks – principieel tegen de monarchie. Ook D66 laat af en toe blijken republikeins gezind te zijn. Als je de PVV meetelt – Wilders doet van tijd tot tijd kritisch over het koningschap – kom je aan een republikeinse meerderheid in de Kamer.’

Maar het is geen actieve meerderheid. ‘Monarchie of republiek is geen issue’, stelt Lucardie vast. ‘Als partijen zich al voor de republiek uitspreken, heeft het iets plichtmatigs. Lees er de partijprogramma’s maar op na. De PSP was de laatste actief republikeinse partij. Ook bij links wordt er pragmatisch over gedaan: het bestaat nou eenmaal, het werkt en het werkt zo slecht nog niet…’

Opvallend vindt Lucardie ‘het anti-monarchistische sentiment’ van de PVV of in elk geval Wilders. ‘Hoe diep zit dat? Is het meer dan opportunisme? Een reactie op een koningin die staat voor opvattingen die hem niet bevallen? Republicanisme zou wel passen bij rechtgeaard populisme.’

‘Er is’, valt de Groningse wetenschapper samen, ‘in Nederland een zwakke republikeinse onderstroom, die af en toe – bij incidenten, bij gedoe – opborrelt. Maar meestal snel weer wegzakt.’

Lucardie heeft er twee verklaringen voor:

  • ‘Geleidelijk is het koningschap van de Oranjes onderdeel geworden van wat je de Nederlandse identiteit kunt noemen. Met name dankzij Wilhelmina’s strijdvaardigheid in de tweede wereldoorlog is er een verbondenheid gegroeid, de Oranjes als nationaal symbool.’
  • ‘Vanaf Willem III hebben de Oranjevorsten, steeds koninginnen, zich altijd voorzichtig, terughoudend opgesteld. Enkele incidenten daargelaten hoedde men zich ervoor om zich met politiek in te laten. Daardoor zijn er, net als in Scandinavië, weinig fricties geweest.’

Grote omslagen onder koning Willem-Alexander voorziet Lucardie niet. ‘De nieuwe koning zal wel zo verstandig zijn om in de voetsporen van zijn moeder en grootmoeder te treden’, zegt hij.

Dat republikeinen zich aan de vooravond van abdicatie en inhuldiging roeren, beziet Lucardie schouderophalend. ‘Het is niets vergeleken met de kroningsrellen in 1980. En vergeet niet: er is in de aanloop naar de troonswissel zo veel opgeklopt Oranjegevoel dat er ook iets van een reactie ontstaat. Het is een rimpel die snel zal vervagen, denk ik.’