Aanvullend toezicht financiële instellingen - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Documentdatum | 27-06-2001 |
---|---|
Publicatiedatum | 07-04-2009 |
Kenmerk | 22112, 201, 1 |
Titel
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat en tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 79/267/EEG, 92/96/EEG en 93/22/EEG van de Raad en van de Richtlijnen 98/78/EG en 2001/12EG van het Europees Parlement en de Raad
Datum Raadsdocument
27 april 2001
Nr. Raadsdocument
8296/01
Nr. Commissiedocument
COM (01)213
Eerstverantwoordelijke ministerie
FIN i.o.m. JUST, BZ
Behandelingstraject in Brussel
Eerste twee bijeenkomsten van working party on financial services waren op 8 en 29 juni 2001. Behandeldata onder Belgisch voorzitterschap nog niet bekend.
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar)
geen
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel
Bancaire diensten, verzekeringsdiensten en beleggingsdiensten worden steeds vaker aangeboden door instellingen die tezamen een financieel conglomeraat vormen. Elk van deze instellingen valt onder een eigen sectoraal toezicht. Soms overlappen deze vormen van toezicht elkaar. Minstens zo belangrijk is dat sommige beslissingen op conglomeraatsniveau onder geen van de toezichtsvormen vallen. De Richtlijn beoogt de overlappingen weg te nemen en de lacunes op te vullen door de bestaande richtlijnen op elkaar af te stemmen en een aanvullend toezicht te introduceren dat de bestaande vormen van toezicht ongewijzigd laat. Kernpunten:
-
·op gereguleerde instellingen wordt aanvullend toezicht uitgeoefend voor wat betreft eisen die worden gesteld op het niveau van het financiële conglomeraat;
-
·dat toezicht laat het bestaande sectorale toezicht onverlet;
-
·sommige eisen worden indirect aan de holding van het financiële conglomeraat gesteld;
-
·er wordt een coördinator benoemd. Deze vervult niet alleen een louter coördinerende «secretaris»-taak temidden van de sectorale toezichthouders, maar oefent ook zelf het aanvullende toezicht uit;
-
·sancties kunnen ook jegens de niet-gereguleerde holding worden uitgeoefend;
-
·het is een minimum-richtlijn;
Rechtsbasis van het voorstel
Art. 47 lid 2 Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering
Subsidiariteit: positief: de voorstellen passen binnen de doelstellingen van de Interne Markt.
Proportionaliteit
/deregulering: De voorstellen gaan zeker niet verder dan nodig is om de doelstellingen op het gebied van de interne markt van financiële diensten te bereiken, zodat aan de proportionaliteitseis is voldaan. Nederland zou eigenlijk nog verder willen gaan. Daar het een minimum-richtlijn betreft en Nederland zelf verder mag gaan dan de richtlijn voorschrijft, is e.e.a. niet onoverkomelijk.
Financiële conglomeraten zijn een betrekkelijk nieuw verschijnsel waarvoor nog geen gemeenschapsrechtelijke regels bestaan, maar die wel een regeling behoeven; deregulering is dus niet aan de orde.
Nederlandse belangen
De Nederlandse markt loopt voorop in de ontwikkeling met betrekking tot financiële conglomeraten. Het speelveld binnen de Europese Unie moet zoveel mogelijk gelijk zijn; Nederland heeft dus belang bij een richtlijn. Nederland is er voorstander van dat de aanvullend-toezichthouder slagvaardig kan optreden en toezicht kan uitoefenen op het niveau binnen het conglomeraat waar de beslissingen worden genomen, zonder dat het level playing field wordt aangetast.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG)
Nederland zal bestaande wetten (Wet toezicht kredietwezen, Wet toezicht verzekeringsbedrijf, Wet toezicht effectenverkeer) mogelijkerwijs moeten wijzigen, alsmede de nog in te voeren wet Wet toezicht financiële conglomeraten (met invoering van laatstgenoemde wet kan niet worden gewacht op de richtlijn).
Geen consequenties voor decentrale overheden.
Rol EP in de besluitvormingsprocedure
Procedure als bedoeld in Art. 251-EG-Verdrag