The Ideal Parliament

The ideal parliament

Perception, Interpretation and Memory of Parliaments and Parliamentarism in Europe (Den Haag 31 mei 2013-1 juni 2013)

Margit van Steen, Coördinator EuParl.net verbonden aan het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis

Klagen over politiek is een populair gezelschapsspel. Daarbij is het parlement vaak mikpunt van kritiek: er wordt inefficiënt gewerkt, kwaliteit van de besluitvorming kan beter, politieke partijen zijn te elitair, politici zijn eigenlijk de speelbal van sluwe lobbyisten en invloedrijke ambtenaren enzovoorts, enzovoorts. Onbedoeld zegt dit veel over de manier waarop het ideale parlement wordt gezien: als een forum dat in staat en bereid is particuliere voorkeuren te overstijgen en de verantwoordelijkheid te dragen voor het algemeen belang. Maar ook is het een theatrale plek waar een interessant schouwspel plaats vindt dat transparant is en toegankelijk voor publiek. De kritiek laat tegelijkertijd zien hoe centraal en vitaal de rol van het parlement is in ons politiek bestel, aldus hoogleraar politieke geschiedenis uit Nijmegen Remieg Aerts tijdens het congres The Ideal Parliament. Bezwaren tegen het parlement zijn ook niet iets van de laatste tijd. In Nederland, en daarbuiten, is vanaf eind negentiende eeuw met grote regelmaat commentaar geleverd op het functioneren van parlementen. Interessant is dat het voorbeeldige parlement steeds in het verleden wordt geprojecteerd in plaats van in de toekomst.

Verbeeldingen van het parlement in de afgelopen tweehonderd jaar vormden het thema van een internationaal wetenschappelijke congres dat eind mei in Den Haag plaats vond. Een tachtigtal deelnemers woonde een zeventiental lezingen bij door prominente historici uit twaalf landen. De organisatie lag in handen van EuParl.net, een netwerk van zeventien Europese onderzoeksinstellingen gericht op parlementaire geschiedschrijving.

Na een welkomstwoord van vicefractievoorzitter van de Eerste Kamer Kim Putters en een openingslezing van emeritus hoogleraar Joop van den Berg in de Eerste Kamer, richtten de sprekers zich op de negentiende eeuw. In deze periode was parlementaire politiek veelal een elitaire aangelegenheid. Met de opkomst van politieke partijen en de uitbreiding van het kiesrecht veranderde dat. Ondanks kritiek op het parlementaire bestel in het Interbellum, was de keuze voor een parlementaire democratie in West-Europa na de Tweede Wereldoorlog onbetwist. Zelfs tijdens de rumoerige jaren zestig en zeventig, met de nodige buitenparlementaire ‘akties’, was het voortbestaan van het parlement niet in het geding. Ook een land als Tsjechoslowakije hield binnen het staatssocialistische bestel een parlementair systeem intact. Representatie verliep echter niet conform politieke voorkeuren, maar conform groepen. Zo kregen ‘boeren’ en ‘vrouwen’ een bepaald aantal zetels toebedeeld.

Met de vorming van de Europese Unie ten slotte kwam een parlement zonder natie tot stand. Hier werken politici uit uiteenlopende tradities met elkaar samen; sinds 2004 ook uit Oost Europa. Hoe verschillend de parlementaire culturen in Europa zijn, bleek wel uit de observaties van de Sloveense historicus Jure Gašparič. Tijdens een rondleiding over het Binnenhof had hij een deel van een debat in de Tweede Kamer meegemaakt. Hij was verrast door het feit dat politici elkaar hier interrumpeerden. In veel Oost-Europese landen lazen politici hun verhaal van papier af en was het ondenkbaar dat parlementariërs een felle discussie met elkaar zouden voeren.

Als deze uitwisselingen iets duidelijk maakte, dan is het wel dat bijna vijfentwintig jaar nadat de Muur is gevallen het hoog tijd wordt voor grote Europese onderzoeksprogramma’s naar parlementaire praktijken. Daarmee is niet alleen de wetenschap gediend, maar ook degenen die Europese samenwerking willen verbeteren.

Meer informatie: http://www.euparl.net/conference2013

Dit artikel verscheen in De Hofvijver nr. 31 d.d. 24 juni 2013.