De betekenis van 1813 wordt niet overschat

Gerrit Holdijk, Eerste Kamerlid voor het SGP 

Natuurlijk kun je vraagtekens zetten bij de viering van ‘1813’. Als je behoort tot de historisch-staatsrechtelijk preciezen, moet je vaststellen dat Nederland al eerder een koninkrijk was onder koning Lodewijk Napoleon (1806-1810). En als je kijkt naar de inhuldiging van de eerste Oranjekoning, kom je uit op 1815, twee jaar ná 1813.

Toch valt er veel voor te zeggen om 1813 te markeren als een belangrijk herdenkingsjaar. In dat jaar werd op 17 november al, nog voordat de Oranjeprins aan de horizon verscheen, het Franse juk afgeschud. Veertien dagen later werd het vaantje daadwerkelijk overgedragen aan Oranje - opgewaardeerd van stadhouder tot Soeverein Vorst, waarna in 1815 de kroon op dat werk werd gezet door hem te promoveren tot Koning.

Hoe je het ook wendt of keert, het feitelijke kantelpunt tussen het Ancien Régime van de Republiek en de daarop volgende ‘Franse tijd’ ligt in de november- en decemberdagen van 1813. Wat er in 1815 gebeurde, is niet anders dan de bezegeling van de ontwikkeling die in 1813 was begonnen.

Bovendien, als je het verleden wil memoreren, dan lukt dat het best als je het zichtbaar kunt maken. Dat begrepen onze voorvaderen al in 1863, in 1913 en in 1963. En dan spreekt een plaatje van een verbannen prins die op een koude novembernamiddag omringd en letterlijk gedragen door zijn volk landt op het strand van Scheveningen méér tot de verbeelding dan een vorst die in het bijzijn van notabelen in Brussel wordt ingehuldigd…