Een nieuwe gedoogcoalitie?

Simon Otjes, Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen, Rijksuniversiteit Groningen

Bij de onderhandelingen over de begroting in het najaar waren niet alleen de regeringspartijen betrokken. Na enige weken onderhandelen kwam het kabinet tot een begrotingsakkoord met drie coalitiepartijen. Dat roept de vraag op: is er een nieuwe coalitie ontstaan  in Den Haag? Of is dit een teken van een open, dualistische politiek?

Vorig jaar trad het kabinet-Rutte II aan. Dat was het tweede kabinet op rij dat niet kon rekenen op een stabiele meerderheid in de Eerste Kamer. Het zoeken naar politiek en maatschappelijk draagvlak is voor dit kabinet een prioriteit. In het afgelopen jaar sloot het kabinet acht akkoorden: vijf akkoorden met het maatschappelijk middenveld, zoals vakbonden en werkgevers, en drie akkoorden met partijen, namelijk het woonakkoord (in februari), het begrotingsakkoord (in oktober) en het pensioenakkoord (in december). Het woonakkoord was spontaan ontstaan tussen drie oppositiepartijen, D66, SGP en ChristenUnie die met een voorstel naar het kabinet gingen. Alhoewel de onderhandelingen over het begrotings- en pensioenakkoord open startten eindigde het kabinet bijna als natuurlijk weer bij D66, ChristenUnie en SGP. De onderhandelingen over de studiefinanciering waarbij D66 en GroenLinks betrokken waren, strandden. ChristenUnie, SGP en D66 lijken een bijzondere positie te hebben gekregen.

 
Grafiek

Is er sprake van een nieuwe gedoogcoalitie? Zijn de SGP, ChristenUnie en D66 nieuwe gedoogpartners? Om te bepalen in hoeverre deze vijf partijen optreden als een coalitie kijken we hier naar het gedrag van partijen in 394 stemmingen die betrekking hebben op de laatste begrotingsbehandeling. We kunnen hier een ruimtelijk model van maken. Deze is weergegeven in het figuur hiernaast [1]. De verticale as is hierbij de belangrijkste tegenstelling. We zien hier het volgende: de PvdA en de VVD staan dichtbij elkaar boven in het figuur. Dit betekent dat zij vaak samen stemmen. In 80% van de stemmingen trekken de regeringspartijen samen op. In de laag onder de PvdA en de VVD zien we D66 en ChristenUnie meer aan de linkerkant en CDA en SGP meer aan de rechterkant. Het CDA staat dichterbij PvdA en VVD dan bijvoorbeeld de SGP. Dit betekent dat de PvdA vaker hetzelfde stemt als het CDA dan als hun 'gedoogpartners'. Als VVD en PvdA hetzelfde stemmen, dan stemt het CDA in driekwart van de stemmingen (76%) met ze mee. Dat is het hoogste van alle partijen. D66 en SGP zitten daar net achter (met 76 en 75%). De ChristenUnie komt iets lager uit (72%). Het komt minder vaak voor dat alle vijf de neuzen dezelfde kant op staan. In 55% van de stemmingen waarin PvdA en VVD hetzelfde stemmen, stemmen de partijen van begrotingsakkoord hetzelfde. Vervolgens zien we links ook nog GroenLinks en 50Plus en de PvdD en de SP. Deze stemmen allemaal minder vaak mee met de coalitie en treden soms als links blok op. Aan de rechterkant staat de PVV vrij eenzaam. Dat betekent dat de PVV regelmatig alleen tegenover de rest van de partijen staat.

Het model is inductief tot stand gekomen. Dat betekent dat de dimensies niet per sé betekenis hebben. Toch lijkt het zo te zijn dat de horizontale dimensie partijen min-of-meer scheidt op basis van hun links-rechts positie. GroenLinks, de Partij voor de Dieren, 50Plus en de SP staan dan meer aan de linkerkant, gevolgd door D66, ChristenUnie en PvdA. Centrumrechts staan SGP, CDA en VVD. De PVV staat aan de rechterkant. De verticale dimensie lijkt partijen meer te scheiden op basis van de mate waarin ze samen willen werken met het kabinet. Bovenaan vinden we PvdA en VVD, de regeringspartijen. Daaronder de partijen van de gedoogcoalitie en het CDA. En daaronder vinden we de partijen die uit de begrotingsonderhandelingen zijn gestapt (GroenLinks, PvdD en 50Plus) of die daar niet eens aan begonnen zijn (SP en PVV).

Wat betekenen deze patronen? Het belangrijkste resultaat is in mijn ogen dat de vijf partijen die het begrotingsakkoord hebben getekend niet optreden als een blok. Qua stemmen over de begroting staat het CDA, die het begrotingsakkoord niet heeft getekend dichterbij de regeringspartijen dan de partijen van het begrotingsakkoord. Dit betekent dat er geen sprake is van een 'nieuwe coalitie' met strenge coalitiediscipline. De vijf partijen van het begrotingsakkoord stellen zich relatief onafhankelijk van elkaar op en treden niet op als blok. Dat is goed nieuws voor mensen die hechten aan politiek dualisme.

Sinds deze stemmingen hebben we een aantal ontwikkelingen gezien: regelmatige consultatie van de partijen van het begrotingsakkoord; zo werden alleen de begrotingsakkoord partijen geconsulteerd over de compensatie voor de Groningse aardbevingen. Bovendien werd PvdA-senator Duivesteijn gedwongen om zijn kritiek op het woonakkoord grotendeels terug te trekken onder druk van de 'woonakkoordpartijen'. Dit duidt op een meer monistische optreden, die tot nu toe nog niet te zien is in het stemgedrag.

[1] We maken hierbij gebruik van het algoritme 'optimal classification' dat is ontwikkeld door Keith Poole (2005). De dat is afhankelijk van de website van de Tweede Kamer (tweedekamer.nl, 2014). In het ruimtelijke model is iedere stemming een lijn die de partijen die 'voor' scheidt van de partijen die 'tegen' stemmen. 

Referenties

Poole, K. (2005) Spatial Models of Parliamentary Voting. Cambridge: Cambridge University Press

Tweede Kamer (2014) Stemmingsuitslagen tweedekamer.nl/kamerstukken/stemmingsuitslagen/

Deze bijdrage verscheen  in 'De Hofvijver' nr. 38 d.d. 27 januari 2014.