Maak gemeenteraadsverkiezingen echt lokaal

Ook bij gemeenteraadsverkiezingen gaat het om landelijke vragen. De uitslag volgt in grote lijnen de populariteit van de ‘moederpartijen’. Volgens Peter van der Heiden wordt hierdoor het belang van de gemeentelijke bestuurslaag over het hoofd gezien. Landelijke politici zouden zich niet moeten mengen in de gemeenteraadsverkiezingen.

Peter van der Heiden is politicoloog en onderzoeker bij het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis in van de Radboud Universiteit Nijmegen

De komende tijd barst de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen in volle hevigheid los. Lokale politici zullen proberen hun partij aan de man te brengen aan het meest nabije electoraat: hun stads-, dorps- of zelfs straatgenoot. Zij zullen hun inspanningen van de afgelopen vier jaar verantwoorden en hun plannen voor de komende raadsperiode uitventen, in de hoop het lokale electoraat te overtuigen op hen te stemmen. Een tijd- en geldverslindend spektakel – dat grotendeels zinloos is.

Al decennialang zijn de gemeenteraadsverkiezingen namelijk gekaapt door de landelijke politiek – met wederzijdse toestemming. Partijafdelingen zetten veelvuldig landelijke kopstukken in om hun campagnes meer impact te geven. Zo geeft Diederik Samsom in Nijmegen de aftrap voor de PvdA-campagne, en zullen de politieke zwaargewichten van andere partijen dat voorbeeld zeker volgen. De aanwezigheid van landelijke prominenten levert immers publiciteit op. Schaduwzijde hiervan is dat deze publiciteit veelal nationaal gericht is. Lokale politici en plaatselijke politieke thema’s sneeuwen dan al snel onder – en daar zouden gemeenteraadsverkiezingen nu juist over moeten gaan.

Ook voor de Haagse politiek is het van belang om een flinke vinger in de pap te hebben bij de gemeenteraadsverkiezingen. Die draaien immers allang niet meer uitsluitend om het stadsbestuur, maar zijn grotendeels verworden tot een soort mega-opiniepeiling over de populariteit van de landelijke politieke partijen. De uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen wordt door politiek en media onmiddellijk omgerekend naar Tweede Kamerzetels, waarbij de vraag centraal staat of de regeringscoalitie wint of verliest.

Het is dan ook niet erg verrassend dat de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen in grote lijnen de populariteit van de ‘moederpartijen’ volgt. De lokale kiezer wordt immers op het verkeerde been gezet; aan gemeenteraadsverkiezingen doen grosso modo dezelfde partijen mee als aan landelijke verkiezingen, en dezelfde landelijke kopstukken bedelen om uw stem. In feite is de enige interessante vraag op 19 maart wat het PVV-electoraat gaat doen. Deze partij doet immers maar in twee gemeenten mee (Den Haag en Almere), en degenen die in andere plaatsen op deze partij zouden willen stemmen moeten een alternatief bedenken voor hun stem. Thuisblijven? VVD? SP?

Het moet een zure ervaring zijn voor lokale politici. Vier jaar lang hard gewerkt voor de gemeente, maar op het moment suprême, op de verkiezingsdag, doet dat er nauwelijks toe. Dan gaat het vooral om wat de partijgenoten in Den Haag hebben gepresteerd. En het kan nog zuurder zijn: veelvuldig krijgen lokale volksvertegenwoordigers de rekening gepresenteerd voor de onvrede met het beleid van hun landelijke moederpartijen, terwijl deze bij Tweede Kamerverkiezingen veel beter scoren. Voor de kiezer gaat het dan immers om de macht (‘wie wordt er minister-president’) en wordt de neiging groot om toch maar weer op de grootste linkse of rechtse partij te stemmen. Bij gemeenteraadsverkiezingen speelt die vraag niet in het hoofd van de burger – en kan deze dus ‘veilig’ de Haagse politiek afstraffen over de rug van de lokale politicus. De gemiddelde kiezer stemt in maart niet op basis van een lokaal program en op een lokale politicus. Hij of zij kiest wat hij ook zou stemmen voor landelijke verkiezingen: vóór of tegen het kabinetsbeleid.

Politici hebben het er zelf naar gemaakt, zowel de lokale als de landelijke – maar dat wil niet zeggen dat het goed is. De schaduw van de landelijke over de gemeentepolitiek ontneemt het zicht op het intrinsieke belang van deze bestuurslaag, een belang dat door allerlei decentralisaties (‘transities’) alleen maar toeneemt. Voor de lokale kiezer is het van belang om te weten hoe deelnemende partijen denken over lokale problemen en hoe zij het lokale bestuur willen vormgeven. Door de perverterende invloed van landelijke partijen en landelijke politici wordt het zicht daarop vertroebeld en raakt de lokale democratie in gevaar.

Terughoudendheid van landelijke partijen bij de gemeenteraadsverkiezingen zou een eerste stap zijn om de lokale democratie uit het slop te trekken. Geen Samson, Rutte, Roemer of Buma in de campagnes dus – die hebben met deze stembusgang helemaal niets te maken, behalve als kiezer in hun eigen gemeente. Beter nog zou het zijn als landelijke partijen niet langer zouden meedoen aan gemeenteraadsverkiezingen. Dan kunnen lokale thema’s echt centraal staan en lokale politici beoordeeld worden op hun eigen beleid in plaats van op dat van hun partijgenoten in Den Haag – en heeft de burger écht iets te kiezen, ook in de gemeentepolitiek.

Dit artikel verscheen op 1 februari 2014 in 'De Gelderlander'.