Europa op de bres voor vrouwen

Margit van der Steen, Centrum voor Parlementaire Geschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Nederlandse vrouwen hebben veel te danken aan Brussel. Dezelfde pensioenrechten als mannen bijvoorbeeld en een zwangerschapsverlof van zestien weken. Maar Europa vormde ook een onmisbare bondgenoot bij het verkleinen van flagrante loonverschillen tussen de seksen. Niet overwegingen van rechtvaardigheid vormden hiervoor in eerste instantie de motivatie, maar economische belangen van Frankrijk.

In naoorlogs Europa verdienden mannen (veel) meer dan vrouwen voor hetzelfde werk. Schertsend sprak een Nederlandse werkgever wel eens over de ‘menstruatiekorting’ (*). In de jaren vijftig ging het in Nederland in de industrie bijvoorbeeld om een verschil van 35%. Hieraan lagen diepgewortelde opvattingen over kostwinners en de waarde van vrouwenwerk ten grondslag. Ook werkgevers en vakbonden hadden belang bij lagere vrouwenlonen. In Nederland waren de betalingsverschillen tussen de seksen groter dan in de ons omringende landen. 

In Frankrijk echter begon na de oorlog de ongelijkheid tussen vrouwen- en mannenlonen af te nemen. In 1954 bedroeg het verschil nog 14%. Dat verslechterde de concurrentiepositie van de Franse industrie. Gelijke beloning zou hierin verandering brengen. Onder Franse druk werd daarom gelijkheid van beloning zonder onderscheid naar sekse in artikel 119 van het Verdrag van Rome opgenomen.

Toch zorgde de ondertekening van het Verdrag niet direct voor een verandering in de Nederlandse praktijk. Dit was opmerkelijk omdat er genoeg mogelijkheden waren om dit te doen: de welvaart steeg enorm en Nederland beschikte over de instrumenten om gelijke beloning af te dwingen. De weerstand hiertegen bleef groot. Ontluisterende discussies in de SER getuigen hier bijvoorbeeld van.  Een sterker wordende vrouwenbeweging en stakingen van vrouwen voor gelijk loon in de ritssluitingenfabriek Optilon zetten druk op de ketel.  Pas in 1975 kwam in Nederland de Wet Gelijk Loon tot stand. Dit was vooral te danken aan het feit dat de Europese Commissie aankondigde Nederland voor het Hof van Justitie te brengen.

Europa heeft meer betekend voor gelijke behandeling van vrouwen dan alleen het verkleinen van loonverschillen. Ook op andere terreinen is winst geboekt, zoals in de sociale zekerheid. Bij het Verdrag van Amsterdam (1997) is de regelgeving op het gebied van gelijke behandeling uitgebreid. Nu zijn ook de non-discriminatiegronden ras of etnische afkomst, seksuele voorkeur, leeftijd, godsdienst of levensovertuiging en handicap opgenomen.

Dit alles wil niet zeggen dat gelijke behandeling en gelijk loon voor gelijk werk nu zijn gerealiseerd. Maar er is wel een forse stap vooruit gezet. Met dank aan Europa!

(*)Het citaat is van de hand van Evert Verwey, directeur van het Philips Natlab, en is afkomstig uit Margit van der Steen, Drift en Koers. De levens van Hilda Verwey-Jonker (Amsterdam 2011) 357.

Deze bijdrage verscheen in 'De Hofvijver' nr. 41, d.d. 28 april 2014.