Parlementarisering en taken van de Commissie

Aalt Willem Heringa is hoogleraar vergelijkend constitutioneel en administratief recht aan de Universiteit Maastricht.

Professor Aalt Willem Heringa betoogt dat door de parlementarisering van de Europese Commissie nagedacht moet worden over de ‘onafhankelijke’ taken die de Commissie heeft op het punt van de mededinging en begrotingstoezicht. 

Hoewel de parlementarisering van de EU na de wijzigingen van het Verdrag van Lissabon kan worden toegejuicht - waardoor de plaats van het Europees Parlement werd versterkt, en waardoor Juncker als President van de Commissie kon worden benoemd - rijzen er ook vragen. De belangrijkste daarvan is uiteraard wat die veranderingen (moeten) betekenen voor de 'onafhankelijkheid' van de Commissie. De onafhankelijkheid van de lidstaten is niet zozeer in het geding, maar wel de rol en de taken van de Commissie in de rol als mededingings-toezichthouder en als toezichthouder op de begrotingsafspraken. In die laatste rol controleren zij de naleving van de begrotingsafspraken door de lidstaten, doen aanbevelingen en kunnen zelfs sancties opleggen (met voor het laatste de mogelijkheid voor de Raad van ministers om daarvan met gekwalificeerde meerderheid af te wijken). 

Die taken lijken zich minder te verdragen met een ‘parlementaire’ Commissie. Op nationaal niveau zijn dat soort taken dan ook veelal opgedragen aan onafhankelijke toezichthouders, zoals in Nederland de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Op Europees niveau is die ontwikkeling er ook, zoals de opdracht aan de ECB om het bankentoezicht vorm te geven en uit te voeren. Het ligt dan ook voor de hand om eveneens op Europees niveau langs die lijn verder te gaan. Dat betekent het ontwikkelen van onafhankelijke toezichthouders en autoriteiten die als ‘mededingingsautoriteit’ en/of ‘begrotingsautoriteit’ optreden en toezicht uitoefenen over markten en lidstaten ten aanzien van de vraag of ze verdragsverplichtingen naleven in de context van mededinging en/of het begrotingstoezicht en financiële beleid.  Zelfs zou deze ‘autoriteit’ de bevoegdheid moeten hebben sancties op te leggen. Dan komt er dus een Europese ACM en een Europese begrotingsautoriteit.

Op veel andere fronten kan de Commissie haar toezicht op de lidstaten uiteraard blijven uitoefenen, zoals de infractieprocedure. Ook ligt een Europees OM voor de hand voor de vervolging van fraude en misbruik met Europese fondsen en subsidies.

Voor de inrichting van een Europese ACM en een Europese begrotingsautoriteit zijn wel verdragswijzigingen nodig. Niet alles kan via een ontwikkeling met ongeschreven regels en politieke praktijken. Het nadenken over zo'n ontwikkeling van het Europese bestuur zou echter wel passen bij een mogelijke verdere parlementarisering en daarmee gepaard gaande politisering van de Commissie.