Secundaire debatvoorwaarden

Jochem de Groot werkte in het Amerikaanse Congres en was politiek assistent van Jozias van Aartsen.

Een echt premiersdebat had het moeten worden in de Amsterdamse Rode Hoed, met de leiders van de grootste vier partijen in de peilingen. Toen koos RTL toch voor vijf partijleiders en roken Wilders en Rutte een electorale kans op schittering door afwezigheid: ze gokten en ze boycotten. RTL ging in crisisberaad en besloot tot capitulatie: de afgelasting werd zelfs ieders smartphone ingepusht. Maar kort daarop volgende eveneens per news alert de mededeling dat het tóch door zou gaan: met alsnog vijf politieke kopstukken, maar dan wel van partijen die allemaal ruim onder de 20 zetels peilen.

All politics is local, maar de manier waarop Nederlandse campagnedebatten worden opgezet is wel héél lokaal. In een parlementair systeem zonder echte kiesdrempel en met 17 partijen in een Tweede Kamer van 150 zetels is een nationaal debat organiseren hier vrijwel net zo politiek geworden als de inhoud van het debat zelf. Waar Amerikaanse commerciële nieuwszenders als CNN niet eens meer welkom zijn bij persconferenties in het Witte Huis, heeft de RTL-redactie in het Nederlandse bestel aanzienlijke invloed op de zichtbaarheid – of het gebrek daaraan – van de middelgrote politieke partijen en hun kopstukken, alleen al door de keuze van het aantal debaters dat ze uitnodigen om voor hun live draaiende camera’s te verschijnen.

Die agenderende invloed geldt – fake news-tijdperk of niet - ook onverminderd voor de publieke omroep. Eerder dit weekend hanteerde publieke zenders al even bepalende voorwaarden bij de organisatie van twee ‘kleinere’ debatten: het Radio 1-debat afgelopen vrijdag waar Krol (50+), Van der Staaij (SGP) en Seegers (CU) in tegenstelling tot zondagavond wel aan mee mochten doen – en Rutte zelf besloot te komen - en het merkwaardig door Rick Nieman gelabelde ‘First Ladies’-debat op WNL dat zich weer beperkte tot de vijf grootst peilende partijen. Maar dan wel weer met de PVV, wiens nummer 2 Fleur Agema bij de gratie van Geert mocht aanschuiven.

De peilingen zullen moeten uitwijzen of Rutte en Wilders electoraal baat hebben gehad bij het wegblijven in Amsterdam. Maar dat de overgebleven vijf kandidaten die strijden voor de bronzen electorale plak opeens samen in de ring stonden zorgde onmiskenbaar voor een andere discussie-dynamiek dan wanneer VVD en PVV wel aanwezig waren geweest. Zonder Rutte vertegenwoordigde Asscher in zijn eentje het kabinetsbeleid en was daarmee de kop van jut van de oppositie, maar kon zich tegelijkertijd als enige deelnemer staatsmannelijk, ervaren en verantwoordelijk presenteren. Zonder Wilders en Rutte kon Buma op Islam, integratie en veiligheid veel rechtser aan de wind zeilen dan hem in de Tweede Kamer ooit gelukt is, maar het maakte hem ook kwetsbaar toen hij door Pechtold nog even fijntjes aan de samenwerking van het CDA met de PVV in Kabinet Rutte-1 werd herinnerd. Zonder de ChristenUnie en de SGP kon Pechtold zelf D66 profileren als de enige partij die naast oppositie voeren nooit te beroerd was geweest op diverse thema’s constructief samen te werken met het kabinet, maar door de afwezigheid van Rutte kon hij aan de andere kant weer niet zijn favoriete wedstrijdje “wie is hier nou echt liberaal?” beginnen.

Op 5 maart vindt in Carré in Amsterdam het volgende landelijke debat plaats, waarvoor Wilders zich (wederom) recent pas heeft afgemeld door het interview van RTL met zijn broer Paul. In zijn plaats schuift Marianne Thieme (Partij voor de Dieren) daarom aan, wat ongetwijfeld weer frisse context voor discussies over duurzaamheid zal betekenen. Maar zover is het nog niet: eerst maar eens wachten op het push-bericht wie er daadwerkelijk in de theatertempel zullen aantreden.