Hoe nu verder met het voorstel-Halsema een jaar na het vertrek van Halsema?

Het reces is voorbij; de Tweede Kamer hervat haar werkzaamheden. De agenda zal snel volstromen met reeds langgeplande wetgevingsoperaties, maar ook met spoeddebatten en overleggen die opborrelen uit de actualiteit. Helaas blijven er soms ook dingen liggen; niet in de laatste plaats betreft dit dingen die Tweede Kamerleden zelf hebben geïnitieerd. Wie op de site van de Tweede Kamer onder het kopje aanhangige wetgeving kijkt, stuit op een klein kerkhofje van ooit ingediende, maar nooit aangenomen, maar evenmin verworpen (of zelfs maar ingetrokken) initiatiefwetsvoorstellen. De pagina vormt als het ware een klein monumentje voor proefballonnetjes en goede bedoelingen van Kamerleden die de Kamer soms al lange tijd vaarwel hebben gezegd.

Bij een eventueel vertrek uit de Kamer is het gebruik dat de fractie van de initiatiefnemer één van haar fractieleden aanwijst om de verdediging van het wetsvoorstel op zich te nemen. Dat dit in sommige gevallen achterwege gebleven is, kan iets zeggen over de gewijzigde koers van een politieke partij, maar ook over de expertise van haar fractieleden of over de politieke opportuniteit van een voortgezette behandeling van het wetsvoorstel.

In het lijstje vindt u onder Kamerstuknummer 32334 het “Voorstel van wet van het lid Halsema tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van de bevoegdheid tot toetsing van wetten aan een aantal bepalingen van de Grondwet door de rechter”. Dit is een kort maar ingrijpend voorstel tot grondwetsherziening dat voor Nederland de mogelijkheid van constitutionele toetsing door rechters opent.

In de titel van Kamerstuknummer 32334 vallen twee zaken op. Allereerst dat het gaat om een “voorstel tot verandering in de Grondwet”. Dit geeft aan dat het om een zogenaamde tweede lezing gaat, waarin het wetsvoorstel niet meer kan worden gewijzigd en in beide Kamers met een meerderheid van ten minste twee derden worden aangenomen. Volgens de regels van de grondwetsherzieningsprocedure (art. 137 Grondwet) volgt deze tweede lezing op (hoe kan het anders) een eerste lezing (afgerond in 2009) en worden deze twee lezingen van elkaar gescheiden door ontbinding van de Tweede Kamer en daarop volgende Tweede Kamerverkiezingen. Hoewel het idee van deze tussentijdse ontbinding is dat de kiezers de kans krijgen zich door middel van verkiezingen uit te spreken over de voorgenomen grondwetsherziening, is de praktijk in Nederland deze verkiezingen te laten samenvallen met reguliere verkiezingen, zodat de grondwetsherziening opgaat in het algehele verkiezingsgeweld. Niettemin moeten de verkiezingen van  2010 mede worden gezien als een volksoordeel over het aanhangige wetsvoorstel-Halsema.

Het tweede opvallende punt is dan inderdaad de naam Halsema. Nu, ruim een jaar na haar vertrek uit de Tweede Kamer is Femke Halsema als fractievoorzitter weliswaar opgevolgd door Jolande Sap, maar haar opvolger als verdediger van dit voorstel tot grondwetsherziening moet nog steeds benoemd worden. Vanuit staatsrechtelijk oogpunt zou het goed zijn hiermee enige haast te maken. Omdat de verkiezingsuitslag van 2010 – hoe fictief ook – geldt als kiezersuitspraak over dit herzieningsvoorstel, zou de besluitvorming over dit voorstel eigenlijk nog vóór de volgende Tweede Kamerverkiezingen (wanneer die ook mogen zijn) zijn beslag moeten krijgen. Die verkiezingen kunnen immers niet meer terugslaan op de eerste lezing van 2009.  GroenLinks maakt niettemin weinig haast. Zoals gezegd: dat kan wijzen op een verandering van de politieke koers. Na alle kritiek die rechters de afgelopen tijd te verduren kregen, lijkt hier echter vooral sprake van een gebrek aan politieke opportuniteit.

januari 2012

Wytze van der Woude is verbonden aan de Universiteit van Maastricht als universitair docent staatsrecht bij Capgroep Publiekrecht