Vijf Presidenten en de EMU: lessen uit de crisis en over voltooiing van de EMU

donderdag 6 augustus 2015, analyse van Prof.Mr. Aalt Willem Heringa

De afgelopen jaren bleek de kwetsbaarheid van de Europese Monetaire Unie: mogelijk een weeffout, met de noodzaak om tal van maatregelen te nemen om staten te kunnen steunen, begrotingen op orde te brengen, toezicht op banken beter te organiseren en economisch en financieel beleid te coördineren. Crux is dat de Euro-landen in toenemende mate gezamenlijke (Euro/nationaal) besluitvorming moeten accepteren waar het de nationale begrotingen en economische politiek betreft.

Economische convergentie en financiële integratie

Zo spreken vijf presidenten van Europees instellingen in het rapport 'De voltooiing van Europa's Economische en Monetaire Unie' van een ‘systeem waarbij de soevereiniteit in sterkere mate wordt gedeeld met gemeenschappelijke instellingen’. Het gaat om een proces van ‘economische convergentie en financiële integratie’, met zowel een verdere verdieping van bestaande procedures (van begrotingstoezicht; macro-economische onevenwichtigheden en bankentoezicht; en Europees semester), maar ook van nieuwe instanties zoals een 'Europese Budgettaire Raad' en van een euro zone systeem met nationale ‘Competitiveness Authorities’. 

Convergentie proces

Het perspectief is ‘een nieuwe krachtsinspanning ontplooien om alle landen te doen convergeren naar de beste prestaties en praktijken in Europa door voort te bouwen op het bestaande governancekader en dit verder te versterken. Het uiteindelijke doel is, in de hele eurozone even schokbestendige economische structuren tot stand te brengen’. Dit ‘convergentie proces’ moet bindend worden. Lidstaten moeten overeenstemming bereiken over gemeenschappelijke ambitieuze standaarden die in EU regels worden neergelegd, waardoor soevereiniteit over gemeenschappelijk beleid wordt gedeeld en stevige besluitvorming op euro niveau kan worden gerealiseerd. Dat klinkt als zeer vergaand en zal euro-sceptici eveneens als horror in de oren klinken. Maar in wezen zijn het de voortzettingen van huidige regels en maatregelen en het aanscherpen van afspraken.

Deling van soevereiniteit

De pijn zit hem daarbij natuurlijk in de impact die dat heeft op het kunnen voeren van nationale politiek en het maken van eigen keuzes: harmonisatie wordt bepleit en aangeduid als ‘verdere deling van soevereiniteit’. Dat zit natuurlijk in de weg van nationale verkiezingen en verkiezingsuitslagen en eigen parlementaire koersen. Ten aanzien van Griekenland bleek al dat als het er echt op aankomt, in een crisis situatie zoals daar het geval was, de supra nationale financiers en steunverleners het pleit zullen winnen, verkiezingen en referenda niettegenstaande. Desondanks heeft het stuk van de vijf presidenten een grote EMU logica. Die logica kan echter niet zonder aandacht voor de spagaat tussen nationale democratie en effectieve en daadkrachtige gemeenschappelijke economische en financiële politiek.

Democratische controle

Het rapport besteedt dan ook aandacht aan 'Democratische verantwoording, legitimiteit en institutionele versterking'. Op die punten moet het Europees Parlement een grotere rol kunnen gaan vervullen. Verder moeten nationale parlementen een tijdslot binnen het Europees Semester krijgen om met de Commissie van gedachten te kunnen wisselen over de Annual Growth Survey en de specifieke aanbevelingen aan hun land. Nationale regeringen moeten hun parlementen ook beter betrekken bij het opstellen van de nationale hervormings- en stabiliteitsprogramma’s. Deze vormen van consultatie, informatie en debat zijn natuurlijk niet onbelangrijk, maar wel ver van het oorspronkelijke (mede)beslissingsrecht dat nationale parlementen hebben over belastingen, begrotingen en economische politiek. Dat recht verdwijnt (is dat niet al effectief verdwenen?) maar wordt nergens vervangen door een nieuwe sterke politieke en democratische actor.

Het begrotingsbeleid en economisch beleidsproces worden een welhaast technocratisch proces van de Commissie, een nieuwe European Fiscal Board en Competitiveness Authoritities. Daar zou toch nog wel iets beters op verzonnen moeten worden, bij voorbeeld door het Europees Parlement meer greep te geven op de Annual growth survey’s en op de aanbevelingen - zowel de algemene als de landenspecifieke aan de lidstaten - en de contouren van de E(M)U economische politiek en prioriteiten; en door nationale parlementen in een sterkere positie te brengen bij voorbeeld via een procedure als de gele kaart procedure zoals die bestaat ten aanzien van EU wetgeving.