Na het eerste raadgevende referendum

donderdag 7 april 2016, 11:52, analyse van Prof.Mr. Aalt Willem Heringa

Het ging niet bepaald als een nachtkaars uit! Integendeel. Na alle opwinding over het eerste raadgevende referendum en alle serieuze en niet serieuze argumenten was het spannend of de 30-procent drempel voor geldigheid wel gehaald zou worden. En dat lukte net wel, met 32 procent.

Het eerste raadgevende referendum is zou je kunnen zeggen, wat dat betreft gelukt, als we naar de opkomst kijken. De uitkomst van de kiezers was ook helder. Iets minder dan 2 op 1 kiezers stemde tegen. En dat is op zich iets om rekening mee te houden.

Juridisch kader

Wat staat er nu juridisch te gebeuren? Volgens de referendumwet kan de regering nu een voorstel indienen om de nog niet in werking getreden goedkeuringswet in te trekken. Doet de regering dat niet, dan kan dat ook bij initiatief door de Tweede Kamer. Na een ingetrokken goedkeuringswet kan de regering niet ratificeren.

Als die weg bewandeld gaat worden ligt de bal bij de EU. Dan zal precies bepaald moeten gaan worden welke onderdelen van het Associatieakkoord exclusief tot de bevoegdheid behoren van de EU (en dus niet de goedkeuring behoeven van de lidstaten). Dat betreft grosso modo het gehele handelsdeel, voor de ingewijden, titel 3 en volgende. Dat is het deel dat al voorlopig wordt toegepast.

De niet exclusieve EU onderdelen, grosso modo titel 1 en 2, kunnen dan inderdaad niet voor Nederland in werking treden, maar wel voor de overige EU-lidstaten en de EU zelf. Dan zal er dus een Protocol of verklaring moeten worden opgesteld met een opt-put voor Nederland, ten aanzien van dat gehele intergoevernementele deel, of ten aanzien van enkele onderdelen daarvan. Bijvoorbeeld ten aanzien van militaire samenwerking. Of, met instemming van alle EU-lidstaten, de EU en Oekraïne, zou er een bepaling kunnen worden toegevoegd die bepaalt dat dit Akkoord geenszins vooruitloopt op een toekomstige toetreding. Kortom, onderhandelen met de EU en de andere verdragspartijen. Zo'n soort Protocol, en ook het Associatieakkoord, behoeven wel de instemming van alle EU-lidstaten, want de Raad besluit daarover met unanimiteit.

Overigens is het opvallend dat de vele partijen die voor de goedkeuringswet hadden gestemd en voor een ja stem campagne hadden gevoerd, niet meer steun kregen dan ongeveer 1/3 van de kiezers. Dat was ook al zo in 2005 bij het referendum over de Europese Grondwet. Daar ligt dus kennelijk wel een discrepantie tussen de politieke partijen en ook hun eigen kiezers achterban.

Staatsrechtelijke kader

Inderdaad is de 30-procent opkomst gehaald. En is het referendum dus geldig. Maar daar staat tegenover dat vele stemgerechtigden, namelijk een kleine 70 procent, met de voeten hebben gestemd en kennelijk vond meer dan 70 procent dit onderwerp niet geschikt, te gecompliceerd, of totaal onbelangrijk voor een referendum. Dat is ook een interessante democratische les. Misschien moeten we daaruit iets leren over de motieven van de initiatiefnemers of over de complexiteit van het onderwerp en de veelheid aan motieven of over verwarring ten aanzien van de vraag wat nu precies de consequenties kunnen zijn van dit referendum.

Het raadgevend referendum gaat wel ons staatsrecht veranderen. De gedachte 'het is maar raadgevend' blijkt al te simpel, omdat effectief de Tweede Kamer er toch een feitelijk bindend referendum van maakt door zich a priori aan de uitslag te conformeren. Dat is naar mijn mening in strijd met de wet en eveneens met de grondwet.

Geen enkele partij die zich conformeert aan het resultaat heeft beargumenteerd waarom deze uitslag van dit referendum navolging verdient en waarom dat bij andere referenda anders zal zijn. Dit referendum zet uiteraard de toon op dat punt. Het is ook op zijn minst opvallend een wet niet naar de letter, de tekst en de bedoeling toe te passen! De vraag is verder, en dit referendum is ook niet voor niets raadgevend, of 20 procent van de bevolking, de nee stemmers, inderdaad de wijsheid in pacht hebben en te allen tijde de facto kunnen dicteren dat een met een ruime meerderheid aangenomen wet wordt ingetrokken. In dat geval zou je eigenlijk met andere criteria dan 30 procent opkomst moeten werken. Bijvoorbeeld door eisen te stellen aan de omvang van het nee kamp...: een x-procent van de kiesgerechtigden zou een idee zijn. Bij voorbeeld door dat op 30 procent te stellen...

Het raadgevend referendum als instrument

Is door de gebeurtenissen tot en op 6 april het referendum als instrument nu ook meteen gelukt of mislukt? Nee, dat is te voorbarig om daar een oordeel over te geven. Daarvoor verdient het nog een paar keer een echte kans voor we kunnen concluderen hoe het werkt en of het het als instrument deugt. Als referenda structureel op niet veel meer dan 30 procent opkomst kunnen rekenen is er ook iets mis lijkt mij.

En dan kunnen we leren van onze fouten en nadenken over eventuele aanpassingen van de referendumwet en een volgende keer een onderwerp kiezen dat ons meer passioneert en concreet is. En dat we met open vizier en zonder 'second' of 'third motives' kunnen debatteren. En waar we geen rare subsidies hebben. En waar het onderwerp strak en helder en duidelijk is. En waar de referendumcommissie goede en toegankelijk voorlichting geeft, bijvoorbeeld in een met de kiezersoproep mee te sturen folder. En waar het parlement niet meteen al a priori zegt dat de uitslag dus wordt gevolgd, ook al is het een raadgevend referendum. Kortom, als we maar van onze lessen leren. Maar dan ook, het referendum is 'here to stay' en zou wel eens de belangrijkste constitutionele verandering van ons parlementaire stelsel in jaren kunnen zijn, en dat zonder dat we de grondwet hebben veranderd.