N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Lobbyregister een eerste stap in het versterken van vertrouwen
Al vele jaren wordt in Nederland een krampachtige discussie gevoerd over lobbywetgeving. In het bijzonder de introductie van een lobbyregister krijgt in die discussie veel aandacht. Niet alleen in de Hofvijver van 30 januari jl., waarin Caelesta Braun en Bert Fraussen de dilemma’s schetsen van een lobbyverbod voor bewindspersonen op basis van een register, en zij dit verbod "zowel noodzakelijk als ontoereikend" vinden. Maar ook in het FD-artikel van 20 januari jl. “Lobbyregister? Nederland maakt er nog geen haast mee”. In dit artikel zegt Braun “maak pas op de plaats”, de lobbyist noemt het “gênant” dat er nog steeds geen register is, en een lobbyende politica spreekt over “100% symboolpolitiek”.
Mij valt op dat hierbij wel heel erg sterk wordt gewezen naar het kabinet, de minister van Binnenlandse Zaken en naar lobbyisten. Terwijl de rol en verantwoordelijkheid van de Tweede Kamer onbenoemd blijft. Terwijl de Kamer tot dusver nog weinig lobbyregels voor zichzelf heeft geregeld, anders dan het afschaffen van doorlopende toegangspassen voor oud-Kamerleden. Zo ontbreken in de Tweede Kamer een openbaar bezoekersregister, draaideurregels bij vertrek uit de Kamer, of inzicht in individuele agenda’s met betrekking tot met wie of waarover wordt gesproken. En het motief om een lobbypas in de Kamer aan te vragen, komt meer voort uit praktische overwegingen: net als op Schiphol je met een Privium-pas sneller door kunt lopen, vergemakkelijk je met een lobbypas de toegang tot een aantal plaatsen in het Kamergebouw. Terwijl een Kamerlid de pas bijvoorbeeld niet als voorwaarde beschouwt voor contact.
Stel dat dergelijke regels wel in de Tweede Kamer zouden gelden, dan nog vraag ik mij af: en dan wat? Is niet het eerlijke verhaal dat volledige transparantie onmogelijk is? Want zelfs als we bij wijze van spreken gesprekken tussen Kamerleden en ‘externen’ zouden gaan webcasten, zou het onvoldoende transparant zijn voor hen die toch al geen vertrouwen in politici of het besluitvormingssysteem hebben. Al die regels worden dan slechts een doel op zichzelf zonder dat ze de kwaliteit en legitimiteit van besluitvorming ten goede komen. Voor mij is deze discussie over lobbywetgeving dan ook herleidbaar tot een discussie over vertrouwen. Kijk je naar de CBS-vertrouwenscijfers dan zie je een afnemend vertrouwen van burgers in de Tweede Kamer, politici en ambtenaren. De laatste cijfers dateren uit maart 2022 en de kans is groot dat de trend zich heeft voortgezet. Lobbyregels maken slechts een heel klein onderdeel uit om deze tendens te keren. Het probleem zit dieper en fundamenteler.
Wanneer je als lobbyist een standpunt inneemt over een lobbyregister moet je niet vergeten te zeggen dat je er zelf voorstander van bent. Bij deze: ook als lobby-consultant, bijna 30 jaar actief in Den Haag, Brussel en Washington vind ook ik een register een uitstekend idee. Dus voer dat register nou zo snel mogelijk in. Alle kleine beetjes helpen. De Tweede Kamer kan daarvoor simpelweg de ledenlijst van de Beroepsvereniging voor Public Affairs (BVPA) als startpunt nemen want daarmee dek je om te beginnen al een meerderheid van de professionele PA-beroepsgroep af. Maar probeer niet gelijk alles tot achter de komma te regelen. In de artikelen in de Hofvijver en het FD worden de dilemma's geschetst met als conclusie dat we eerst moeten kijken naar wat “effectief is” alvorens een register in te voeren. Laten we dat nou vooral niet doen en gewoon aan de slag gaan. En jaarlijks kritisch van gedachten wisselen en bespreekbaar maken wat wel en wat niet werkt. En ervaar vervolgens werkenderwijs wat het ‘Den Haag’ en het vertrouwen in het systeem en de beroepsgroepen die er actief zijn, brengt.
Zeg hierbij ook eerlijk en transparant: niet alles is vast te leggen in regels. Gun elkaar een beetje meer vertrouwen. Heb ook vertrouwen in de instituties waarin veel checks & balances al aanwezig zijn. Houd je je niet aan de regels of mores, dan word je daarop aangesproken. Allereerst onder de Haagse kaasstolp. En vervolgens publiekelijk in (social) media. En tegen die bestaande checks & balances kan geen lobbyregister op.
drs. Peter van Keulen is public affairs adviseur bij Public Matters en docent van de Leergang Public Affairs / Campus Den Haag.