Nieuwe Senaat: Als het 'kindje' binnenkomt, juicht heel het huisgezin?

dinsdag 30 mei 2023, 13:00, Prof.Dr. Bert van den Braak

De verkiezing van de Eerste Kamer op 30 mei is in veel opzichten een spannende gebeurtenis. Eerder gaf ik al aan dat er zich altijd verrassingen kunnen voordoen, waardoor het beeld net iets anders kan zijn dan op basis van berekeningen wordt voorspeld. De nieuwe verhoudingen zijn van belang voor de kansen van het kabinet om wetgeving tot stand te brengen.

Als de verkiezing een 'werkbare' meerderheid oplevert - dat wil zeggen van coalitie en constructieve oppositie - dan is er op zichzelf niet zo veel aan de hand. Hoewel de precieze uitwerking zeker van belang is, lijkt er in de Tweede Kamer gedegen kans op een ruime meerderheid voor bijvoorbeeld de te verwachten stikstofwetgeving en voor wetgeving tot spreiding van statushouders.

De kans op aanvaarding in de Eerste Kamer is dan eveneens groot, gelet op het feit dat Senaatsfracties bij belangrijke wetgeving zelden afwijken van het stemgedrag van hun geestverwanten in de Tweede Kamer. Dat zal zeker niet gebeuren als er een 'akkoord' is gesloten.

Wie er in de Eerste Kamer tot de constructieve oppositie gaan behoren, is overigens nog onzeker. De kans bestaat dat Volt en OPNL (de opvolger van de Onafhankelijke Senaatsfractie) zich daarbij (soms) aansluiten. Dat verruimt uiteraard de kansen voor het kabinet om een meerderheid te bereiken.

Alleen als BBB, PVV, SP, Partij voor de Dieren, JA21, SGP, 50PLUS en FVD samen 38 zetels halen, is er echt een groot probleem voor het kabinet. Ook dan zijn er misschien wel partijen te 'paaien', maar daarover moet dan wel overeenstemming bestaan in de coalitie. Het moet er verder niet toe leiden dat bijvoorbeeld de combinatie PvdA/GroenLinks dan juist weer 'afhaakt'.

De grootste zorg lijkt mij vooralsnog de eenheid in de coalitie, niet alleen in de zin dat VVD, D66, CDA en ChristenUnie samen overeenstemming moeten bereiken. Ze dienen die eensgezindheid eveneens vol te houden na noodzakelijke onderhandelingen met de constructieve oppositie. Toegeven aan bijvoorbeeld GroenLinks/PvdA kan een nieuwe splijtzwam vormen.

Bij welke dossiers die spanning echt gaat oplopen, is de vraag. Herziening van het belasting- en toeslagenstelsel laat nog wel even op zich wachten; voor wat de Eerste Kamer betreft mogelijk tot na de Tweede Kamerverkiezingen van voorjaar 2025. Dat er veel wetgeving komt waar de gehele oppositie tegen is, is niet waarschijnlijk. Een conflict over de begroting of het belastingplan is eerder voorstelbaar. GroenLinks en PvdA zijn echter - gezien hun standpunt over de Senaat - weinig geloofwaardig als zij de Eerste Kamer een grote politieke rol laten spelen.

De kans dat het in het kabinet of in de Tweede Kamer misgaat voor Rutte IV lijkt per saldo groter dan de kans op een nederlaag in de Eerste Kamer.

Eén ding staat wel vast. Het belangrijkste feit is vanaf 13 juni dat er een Eerste Kamer in nieuwe (politieke) samenstelling is. Dat is een factor waarmee tot juni 2027 rekening moet worden gehouden. Het wordt zeker een factor van belang bij de eerstvolgende kabinetsformatie. Een complicerende factor zelfs, die weinig reden tot juichen geeft.

 

Prof. Dr. Bert van den Braak is onderzoeker bij PDC en hoogleraar parlementaire geschiedenis aan de Universiteit van Maastricht.

Deze bijdrage stond in