Regeling van werkzaamheden

Extract uit het Handelingen Tweede Kamer van 25 april 2013 over de aanvraag van een interepellatiedebat

 

(...)

De voorzitter:

Mijnheer Groot, ik doe u een verzoek. Om te voorkomen dat we straks met z’n allen moeten gaan stemmen, vraag ik u om in de microfoon te zeggen of mijn interpretatie klopt dat u geen apart debat wil, maar één debat waarin al deze dingen aan de orde komen. Heb ik dat juist of onjuist geconcludeerd?

De heer Groot (PvdA):

Laat ik het als volgt zeggen. Het debat dat is aangevraagd, heb ik van meet af aan als een verantwoordingsdebat gezien. Laten we het in dat teken voeren. Als er daarna nog een debat over de toekomst van de toeslagen moet worden gevoerd, moeten we dat vooral ook voeren. Laten we het debat van 14 mei vooral in het teken plaatsen van de verantwoording door de staatssecretaris.

De voorzitter:

Maar mijnheer Groot, ik heb begrepen dat u doelt op het debat dat eerder deze week al is aangevraagd. Zo heb ik uw woorden geïnterpreteerd. Of doelt u nu op het debat dat zojuist is aangevraagd? Hebt u alsnog steun gegeven aan het verzoek dat hier zojuist is gedaan, of zegt u: nee, ik heb steun gegeven aan het debat dat eerder deze week is aangevraagd, en daar houd ik me aan?

De heer Groot (PvdA):

Ik heb gezegd: zo snel mogelijk na het reces een debat voeren. Dus een debat dat al eerder was aangevraagd. Dat kan in het teken staan van de verantwoording door de staatssecretaris.

De voorzitter:

Dank u wel.

Mijnheer Buma.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ja, dat ben ik, voorzitter. U vraagt zich af waarom ik toch naar de microfoon loop. Dat doe ik omdat ik vind dat u erg sterk sturend in een bepaalde richting hier een debat probeert door te laten gaan.

De voorzitter:

Nee.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De bedoeling van de aanvragers is echter heel duidelijk geweest, om een debat te voeren over een buitengewoon acute kwestie, namelijk de vraag of de informatievoorziening van de Kamer goed is geweest. Het ging om dat debat. De oppositie heeft gezegd: gelet op het feitenrelaas dat er nog niet is, doen we het meteen daarna, maar wel hierover. Ik heb de heer Groot goed verstaan. Hij heeft gezegd: daarmee ga ik akkoord. Ik vind eerlijk gezegd dat u als voorzitter er te veel toch een ander debat van probeert te maken. Dit is het debat dat is aangevraagd. Ik spreek in ieder geval namens de CDA-fractie als ik zeg: dat is het debat dat ook gevoerd moet worden.

De heer Bashir (SP):

Misschien mag ik nog een kleine opmerking maken. Ik constateer dat wij op 14 mei een debat gaan voeren met staatssecretaris Weekers. Ik denk dat de voorzitter dat ook kan constateren. Volgens mij zijn wij het er allemaal over eens dat wij de staatssecretaris dan op onze eigen manier ter verantwoording zullen roepen.

De voorzitter:

Ik ben eigenlijk een beetje stil door de op een na laatste opmerking. Ik heb als voorzitter geen enkele behoefte om mij tijdens de regeling van werkzaamheden te verantwoorden, maar gezien het feit dat mij daar zo nadrukkelijk om wordt gevraagd, het volgende. Het maakt mij helemaal niet uit of u vanavond nog wilt debatteren of na het reces. Ik probeer u altijd te verzoeken om aan te geven of u wel of geen steun geeft aan een debat. Dan kan ik een heldere conclusie trekken. Soms lukt dat slechts moeizaam en probeer ik vragen te stellen. Dat heb ik geprobeerd. Ik voel me eigenlijk een beetje onheus bejegend. Als ik u het gevoel heb gegeven dat ik heb gestuurd, dan bied ik u daarvoor mijn nederige excuus aan. Hiermee is de regeling voorbij.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

(...)