Troonrede: tradities met een nieuw geluid

Bert van den Braak, verbonden aan het Parlementair Documentatie Centrum Universiteit Leiden

De troonrede kende een traditionele opening, met een persoonlijk woord van het nieuwe staatshoofd. Met uitzondering van koningin Beatrix refereerden alle koningen en koningininnen aan hun inhuldiging.

Willem III zei op 19 september 1849 bijvoorbeeld:

Ik verheug Mij in het voorregt, U andermaal om Mij vergaderd te zien, en ditmaal, om, van de plaats, door Mijnen onvergetelijken Vader vroeger zoo waardig bekleed, eene nieuwe zitting voor U te openen, waarin Gij geroepen wordt, de dierbaarste belangen des Vaderlands met Mij te behartigen, en verdere uitvoering te geven aan de Grondwet, die wij in onze vorige tezamenkomst wederkeerig hebben bezworen.

Wilhelmina greep op 20 september 1898 terug op haar inhuldiging van twee weken daarvoor:

Weinige dagen zijn voorbijgegaan sedert het plechtig oogenblik, waarop Ik, na de regeering aanvaard te hebben, in Uw midden den eed aflegde en Uwe huldiging ontving. Talloos waren de bewijzen van vaderlandsliefde on gehechtheid aan Mijn Stamhuis. De herinnering daaraan zal bij Mij onuitwischbaar zijn.

Voor Juliana gold een zelfde korte tijd sinds haar inhuldiging. Zij zei:

Leden der Staten-Generaal, Slechts korte tijd is verlopen sedert ik, nadat mijn Moeder afstand deed van de troon en de regering door mij werd aanvaard, in Uw midden de eed aflegde en werd ingehuldigd. Met ontroering en dankbaarheid denk ik terug aan de wijze, waarop het 50-jarig regeringsjubileum van mijn Moeder werd gevierd en bij de troonswisseling alom uiting werd gegeven aan warme gevoelens van aanhankelijkheid ten opzichte van Haar - en aan de wijze, waarop men mij heeft welkom geheten. De herinnering aan dit alles zal mij sterken bij het vervullen van de taak, die op mijn schouders is gelegd.

Een persoonlijke vorstelijke 'noot' kwam overigens vaker voor. Zo verwees Wilhelmina in 1936 naar het aanstaande huwelijk van haar dochter Juliana en in 1938 naar de uitbundige wijze waarop haar 40-jarige regeringsjubileum was gevierd. Dat deed Juliana ook in 1973 na de viering van haar zilveren regeringsjubileum en Beatrix deed dat eveneens in 2005 na haar jubileum.

In de troonrede van dit jaar werd - meer dan voorheen - getracht om duidelijk een beeld van de toestand van het land te schetsen, en dan met name van de financieel-economische situatie. Hoe staat de samenleving ervoor, hoe zit het met de schuld, waarom moet er bezuinigd worden, welke problemen komen op ons af en welke hervormingen zijn nodig. Het optimistische geluid zat in de woorden: "Er zijn voorzichtige signalen dat het einde van de mondiale crisis in zicht is. Daarmee ontstaat ook voor ons land perspectief op herstel."

Koning Willem-Alexander heeft van nature al een wat minder plechtstatige wijze van spreken dan zijn moeder en hij sprak de rede vlot uit. Dat gevoegd bij een heldere boodschap, maakte dat de rede tamelijk goed voor een breed publiek te volgen was. De aankondiging van nieuwe wetgeving en nieuwe beleidsmaatregelen sloten aan bij de geschetste situatie, waardoor er minder dan in het verleden sprake was van een verbrokkeld verhaal.

In het verleden was de troonrede vooral een verzameling van door de verschillende ministers aangeleverde bijdragen. Dit keer stond zeventig procent in het teken van de economie in breedste zin (schuld, investeringen, woningmarkt, werkgelegenheid, betaalbaarheid zorg etc.) en de overige dertig procent waren weggelegd voor buitenlands beleid en (heel beperkt) het Caribische deel.

Het woord 'duurzaam' kwam slechts één keer voor en aan zaken als mobiliteit, integratie, veiligheid en bestuur werd zelfs in het geheel geen aandacht besteed.

Veel meer dan in het verleden was sprake van een 'regeringsvisie', ook al kan moeilijk van grote vergezichten worden gesproken. Kernwoord was 'participatie'. De persoonlijke woorden van de koning, waarbij hij verwees naar de inhuldiging en naar 'eenheid en verbondenheid' en 'vertrouwen in eigen kunnen', was daarvoor echter wel een toepasselijke inleiding.

Dit artikel verscheen in De Hofvijver 'prinsjesdag-nummer' d.d. 18-09-2013.