Begrotingsafspraken zijn helder in Europa; de naleving niet...

Wouter Welling

Wouter Welling, medewerker bij het Europees Parlement Informatiebureau in Nederland

Nederland is jarenlang bestempeld als 'het braafste jongentje van de klas' op het gebied van de Europese 3% norm voor nationale begrotingstekorten. De Nederlandse houding ten opzichte van deze Europese norm is de laatste tijd op binnenlands gebied sterk veranderd. Dit heeft er zeker mee te maken dat het Nederlandse begrotingstekort sterk is opgelopen sinds 2009. Het Nederlandse begrotingstekort zal volgens het CPB oplopen tot 4,6% in 2013.

In de Europese Unie zijn onlangs nieuwe afspraken over dit begrotingstekort gemaakt. Op 1 maart 2012 hebben 25 Europese regeringsleiders een nieuw begrotingsverdrag ondertekend. Dit pact wordt wel het European Fiscal Compact genoemd. Het verdrag, dat door alle EU landen is ondertekend behalve het Verenigd Koninkrijk en Tsjechië, zal in werking treden op 1 januari 2013 en stelt duidelijke eisen aan nationale begrotingen en zelfs aan nationale wetgevingen. Het belangrijkste doel van dit verdrag is het versterken van de begrotingsdiscipline in de lidstaten. Speciaal aan dit pact is dat het intergouvernementeel is. De 25 landen zagen een directe noodzaak om onderlinge afspraken te maken en ondanks dat twee landen niet wilden ondertekenen is er een akkoord gekomen.

Wat staat er nu in dit pact? Allereerst verplichten alle ondertekenende landen zichzelf, na specifiek aandringen van Duitsland, om de 'begrotingsevenwichtregel' op te nemen in hun nationale wetgevingen. Deze stelt dat er een maximum jaarlijks structureel begrotingstekort mag zijn van 0.5% van het BBP. In specifieke gevallen mag het tekort groter zijn (maximaal 3% van het BBP), maar iedere nationale wetgeving respecteert nu een maximaal tekort van 0.5%. Naast deze regel wordt er ook de 'buitensporigtekortprocedure' ingesteld. Deze stelt dat lidstaten die structureel een begrotingstekort van meer dan 3% hebben een plan moeten indienen bij de Europese Commissie om dit te verhelpen op een structurele wijze.

Nu zal de kritische lezer zich direct afvragen wat dit voor Nederland en de ons omringende landen zal betekenen. Als resultaten uit het verleden garanties voor de toekomst geven op dit gebied, lijken deze 0.5% als structureel begrotingstekort en 3% als maximale uitzonderingsnorm voor veel landen onhaalbaar. In België is ondanks rigoureuze bezuinigingen het tekort over 2011 opgelopen tot 4%. Hier wordt echter nog harder doorbezuinigd en voor 2012 heeft de Europese Commissie al vertrouwen getoond in een lager tekort. In Frankrijk en Groot-Brittannië is de 3% norm jaren achtereen overschreden. De Fransen menen in 2013 weer onder de norm te zitten, maar de haalbaarheid hiervan wordt betwijfeld. Interessant om te melden is dat de Franse presidentskandidaat Hollande het verdrag, indien hij verkozen wordt, wil verwerpen. Duitsland lijkt ook een braaf jongentje in de Europese klas. Het is een van de weinige landen waar het begrotingstekort al een aantal jaren relatief op orde is. Het echte voorbeeldkind in de Europese klas is Luxemburg, waar men in de afgelopen tien jaar bijna ieder jaar een begrotingsoverschot had.

De 4,6% die voor 2013 verwacht wordt in Nederland lijkt op Europees vlak geen ramp. Een probleem is echter dat Nederland hiermee zijn eigen, kort geleden gemaakte, afspraken niet nakomt. In uitzonderlijke gevallen en met een degelijk structureel plan is het toegestaan om de al uitzonderlijke 3% te overschrijden. Of de Europese Commissie en vervolgens het Europees Parlement een geheugen hebben voor welk kindje van de Europese klas vroeger als braafste de regels bevestigde en tegenwoordig een beetje te laat wil komen, moet blijken.

maart 2012