De Europese verkiezingsweegschaal

Hoe belangrijk is het Europees Parlement? Volgens de opkomstcijfers niet zo belangrijk. Als je kijkt naar de bevoegdheden van het parlement, wel heel belangrijk.

De Leidse Faculteit Rechtsgeleerdheid en PDC/Montesquieu Instituut voegen hier een nieuwe dimensie aan toe: hoe belangrijk vinden nationale politieke partijen het Europees Parlement?

Investeren zij in in het parlement en sturen zij er hun zwaargewichten naar toe? Of laten zij de politieke zwaargewichten liever thuis? En zijn er verschillen aan te wijzen hoe daarover in de verschillende lidstaten wordt gedacht? Onder leiding van prof.dr. W.J.M. Voermans en mr.dr. J. Uzman wordt gewerkt aan een Europese verkiezingsweegschaal.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Nederland in de achterhoede

Uit de eerste tranche van het onderzoek komt naar voren dat België en Luxemburg relatief veel zwaargewichten naar het Europees Parlement sturen, terwijl Nederland duidelijk achterblijft. Andere relatief zwaar vertegenwoordigde landen zijn Portugal en Spanje.

Voor de komende verkiezingen is ook onderzocht hoeveel oud-bewindspersonen (premiers, ministers, staatssecretarissen, e.d.) op de onderzochte kieslijsten staan. Het gaat dan vooral om bewindspersonen op nationaal niveau. Voor federale staten waarin decentrale regeringen ook relatief grote bevoegdheden hebben (zoals Duitsland, België en Spanje), zijn ook de bewindspersonen van de deelstaten meegenomen. Vooral België, Spanje, Portugal en Frankrijk springen er positief uit. Nederland en het Verenigd Koninkrijk sturen bij de komende verkiezingen amper oud-bewindspersonen naar het Europees Parlement.

Tot slot is ook gekeken naar het aandeel nationale parlementariërs op de kieslijsten van 2014. Uit het voorlopige onderzoek blijkt dat België, Nederland en Denemarken relatief veel nationale parlementariërs afvaardigen naar het Europees Parlement. Duitsland en het Verenigd Koninkrijk steken hier negatief bij af.

2.

Methode onderzoek

De eerste tranche van het onderzoek betreft de volgende 11 lidstaten: Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk, Spanje, Portugal, Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Tsjechië.

Vanaf het najaar 2014 wordt gewerkt aan de 2e tranche van het onderzoek.

Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van het instrumentarium van PDC. Het biografisch archief van PDC is aangevuld met de biografieën van de (kandidaat-) Europarlementariërs. Deze biografieën zijn afkomstig van de website van het Europees Parlement en, indien mogelijk, aangevuld met informatie van andere websites.

De biografieën van de (kandidaat-) Europarlementariërs in de periode 2004-2014 (6e, 7e, 8e legislatuurperiode) zijn door studenten van de Universiteit Leiden met behulp van een scorekaart gewaardeerd. Elke functie is voorzien van een gewicht en dit levert uiteindelijk een totaalgewicht per kandidaat en per lidstaat op.

Dankzij de aandacht-analysetool die PDC heeft ontwikkeld, is in één oogopslag te zien welke lidstaten zwaargewichten afvaardigen naar het Europees Parlement en welke lidstaten volstaan met politieke lichtgewichten.

3.

Meer informatie

Wilt u meer weten over dit onderzoek of over het biografisch archief van PDC? Neem dan contact op via m.van.dorp@montesquieu-instituut.nl

Studenten van de Universiteit Leiden die aan de 1e tranche (voorjaar 2014) van dit onderzoek hebben meegewerkt: Joost Westerweel, Maurice Jeurissen, Berkay Berk, Shadi Shah Mohammadi, Charlotte Vroege, Ferry Koolen, Jacco Karens en David de Groot.

Studenten van de Universiteit Leiden die aan de 2e tranche (najaar 2014) van dit onderzoek hebben meegewerkt: Louise Verboeket, Bart van der Meer, Fons van Overbeek, Hanane Mokadem, Melanie Luttge, Catheel Pino, Milan Pastoors, Thomas van Zon, Angela Walraven, Nicoline Slavov, Chayenne Obdam, Jasper Kennis, Marijn Eijkelhof, Danny de Jonge, Elisabeth Hunyadi, Daphne Hubert, Maurits den Hollander, Jan Debets, Rosa Brandse, Ghariba Bouchtoubi, David den Blaauwen, Birgül Açiksöz en Esther Starreveld.