N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Bundel 20: 6. Waar staan de lokale partijen en waar de afdelingen van de landelijke partijen? Een verkenning van de programma’s voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2022
Simon Otjes
Inhoudsopgave van deze pagina:
Hoe ziet het politieke landschap in Nederlandse gemeenten er sinds de raadsverkiezingen van maart 2022 uit? Dat is de centrale vraag van deze bijdrage. De grote winnaars van de verkiezingen waren de lokale partijen: zij gingen van 29 naar 31 procent van de stemmen. Ze vormen een ongrijpbare politieke familie. Wat hen bindt, is in de eerste plaats wat zij niet zijn: zij zijn geen afdelingen van landelijke partijen. Ze hebben hier geen organisatorische banden mee. Onder het label ‘lokale partij’ vallen ouderen- en jongerenpartijen, kandidatenlijsten van leden die uit de SP gezet zijn en lijsten van mensen die de PVV verlaten hebben. Een twintigtal lokale partijen gaf hun onafhankelijke status deels op, en verklaarde zich ‘BoerBurgerBondgenoot’, waarmee ze zich verbonden aan de landelijke partij BBB. Gezien al deze diversiteit rijst de vraag: hoe coherent is deze ‘familie’?
Naast de groei van lokale partijen valt de organisatorische uitbouw van radicaal-rechts op. Radicaal-rechtse partijen, die al jaren een vaste kracht zijn op het landelijke niveau, worden ook op het lokale niveau actief: in 2018 deed FVD alleen in Amsterdam mee, in 2022 nam de partij deel in vijftig gemeenten. BVNL, de partij van Wybren van Haga die zich na de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2021 van FVD afsplitste, deed in twintig gemeenten mee. De PVV deed in 31 gemeenten mee. Wat is het profiel van deze partijen op het lokale niveau? Zien we hun rechts-populisme ook hier terug?
In deze bijdrage plaats ik de partijen die deelnamen aan gemeenteraadsverkiezingen op basis van hun programma op drie dimensies: de links-rechts dimensie, lokalisme en anti-elitisme. Ik licht eerst de conceptualisatie van deze dimensies toe, dan de methodologische operationalisatie en ten slotte bespreek ik waar deze partijen op deze dimensies staan.
Links en rechts
De links-rechts dimensie speelt een centrale rol in hoe burgers, politici en onderzoekers naar de politiek kijken. Het wordt gezien als een ‘superissue’, dat de mening van burgers en politici op een groot aantal thema’s ordent.1) Een veelheid aan onderwerpen kan tot één scheidslijn worden teruggebracht, met op het ene uiterste groene, progressieve, multiculturele, linkse partijen en op het andere uiterste grijze, conservatieve, monoculturele, rechtse partijen. De mate waarin ideologische dimensies van belang zijn voor lokale politiek is onderwerp van discussie. Lokale politiek wordt vaak gezien als gedepolitiseerd en daarom minder ideologisch dan de nationale politiek.2) Zeker lokale partijen stellen vaak dat lokale politiek niet in termen van links en rechts begrepen moet worden.3)
Anti-elitisme
In de afgelopen dertig jaar heeft populistische politiek zowel op het lokale als het landelijke niveau een eigen plek verworven. Populisme is een complex concept, dat bestaat uit een aantal beweringen over het volk, de elite, en het conflict tussen beide:4) ten eerste dat het volk deugdzaam en uniform is; ten tweede dat de wil van het volk, de volonté generale, de basis moet vormen voor het regeringsbeleid; en ten derde dat de heersende elite corrupt is, als één blok opereert en het volk het vermogen om zichzelf te regeren ontzegt. Het is, in mijn ogen, conceptueel nuttig om ons op een van deze stellingen te focussen: het anti-elitisme. Populistische partijen combineren dit anti-elitisme met een pro-volkhouding. Toch kunnen partijen anti-elitair zijn en de wil van een homogeen volk niet als de beste basis voor beleid beschouwen. Denk bijvoorbeeld aan een lokale lijst die een dorp vertegenwoordigt dat deel is van een gemeente waarin ook een grotere stad ligt. Die partij kan sterk gekant zijn tegen het gemeentebestuur, omdat deze de behoeften van het dorp verwaarloost en alleen kijkt naar de belangen van de grotere stad. Toch zou zo’n partij zich kunnen verzetten tegen de gedachte dat het beter is als het lokale beleid wordt bepaald door de meerderheid van de burgers in de gehele gemeente, omdat zo de belangen van het dorp overstemd worden door de stad.
Er is goede reden om te denken dat lokale partijen vaak een anti-elitair programma hebben. Hun oprichters worden vaak gemotiveerd door ontevredenheid over de lokale politieke elite.5) Deze anti-elitaire boodschap sluit ook aan bij hun kiezers, die minder vertrouwen hebben in de politiek dan andere kiezers.6)
Lokalisme
Eén typisch element van de lokale politiek is ‘lokalisme’, dat wil zeggen de mate waarin partijen zich richten op de specifieke behoeften van de lokale gemeenschap.7) Lokale partijen beweren vaak dat zij deze belangen vertegenwoordigen, onafhankelijk van ideologieën waarop nationale partijen zich baseren.8) Zij zouden bovendien het algemeen belang van de gemeente representeren, terwijl landelijke partijen in hun ogen slechts de belangen van een bepaald segment vertegenwoordigen.9)
Ik plaats de programma’s van de lokale partijen en de afdelingen van de landelijke partijen op basis van hun programma’s in een politieke ruimte, met gebruikmaking van kwantitatieve, geautomatiseerde technieken. Ik analyseer de programma’s van alle partijen die deelnamen aan de gemeenteraadsverkiezingen van 2022.
Partij |
Lijsten |
Gevonden |
50PLUS |
27 |
15 |
BIJ1 |
5 |
5 |
BVNL |
20 |
15 |
CDA |
328 |
305 |
CU |
140 |
139 |
D66 |
251 |
228 |
DENK |
20 |
15 |
FVD |
50 |
45 |
GL |
175 |
172 |
PvdA |
227 |
221 |
PvdD |
29 |
28 |
PVV |
31 |
28 |
SGP |
62 |
62 |
SP |
86 |
75 |
Volt |
10 |
10 |
VVD |
314 |
295 |
Christelijke combinatielijst |
35 |
34 |
Liberale combinatielijst |
3 |
3 |
Progressieve combinatielijst |
86 |
80 |
Overig |
65 |
59 |
Lokale partij |
902 |
801 |
Totaal |
2866 |
2635 |
Tabel 1 Gevonden programma’s
Gegevensverzameling
De eerste stap was het verzamelen van verkiezingsprogramma’s. Een groep student-assistenten heeft deze bijeengebracht voor alle gemeenten waar in maart 2022 raadsverkiezingen werden gehouden.10) Als er geen volledig actueel programma gevonden kon worden, is een conceptprogramma of een puntenplan gedownload. Er namen in totaal 2866 kandidatenlijsten deel aan de verkiezingen. Van 92 procent van de lijsten is een programma gevonden, zie tabel 1.
Tekstanalyse
Deze programma’s zijn geanalyseerd met behulp van geautomatiseerde technieken. Dit betekent dat tekst wordt behandeld als een ‘bag-of-words’: teksten zijn verzamelingen van woorden die informatie geven over de positie van de auteur, terwijl de verbanden tussen de woorden niet zijn meegenomen. De centrale veronderstelling is dat partijen met vergelijkbare opvattingen vergelijkbare woorden gebruiken. Voor de analyse gebruik ik de R-module Quanteda.11) In het theoriegedeelte zijn drie aspecten van lokale programma’s geïdentificeerd: hun links-rechts positie, hun lokalisme en hun anti-elitaire karakter.12)
Links-rechts positie
De links-rechts posities van partijen worden gemeten op basis van Wordscores. Dit is een methode om verkiezingsprogramma’s te positioneren op basis van hun woordgebruik op een dimensie die a priori bekend is.13) Wordscores kijkt naar het relatieve gebruik van woorden in referentieteksten. Als referentieteksten zijn alle lokale programma’s van de landelijke partijen voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 (de hele ‘zak met woorden’) samengenomen:14) ik gebruik alle woorden geclusterd per partij om de afdelingen te plaatsen. Ik heb de ‘zakjes’ woorden van de afdelingen van elke partij de links-rechts posities van die nationale partijen uit de Chapel Hill Expert Survey van 2019 toegewezen.15) Dus ik neem alle woorden in de programma’s van de VVD-afdelingen samen en geef deze de positie van de VVD. Alle woorden in de programma’s van de PvdA-afdelingen zet ik bij elkaar en die ken ik de positie van de PvdA toe. Voor de exacte methode en wiskundige modellen achter Wordscores, zie Laver en anderen.16) Hier volstaat het op te merken dat het algoritme aan woorden posities toekent op basis van de referentieteksten: woorden die alleen in rechtse programma’s voorkomen kregen een rechtse waarde, woorden die alleen in linkse programma’s staan een linkse waarde, en woorden die linkse en rechtse programma’s even vaak gebruiken, kregen een middenwaarde. De positie van de programma’s weerspiegelt dan hun woordgebruik. Programma’s die alleen linkse woorden gebruiken, kregen een zeer linkse score. Programma’s die bestaan uit veel rechtse woorden, zijn een zeer rechtse score toegewezen. Programma’s met een gelijk aantal linkse en rechtse woorden hebben een middenscore. De relatieve positie van partijen is belangrijker dan de absolute links-rechts posities.
Anti-elitisme
Om het anti-elitaire karakter van een partij te meten bouw ik voort op het werk van Pauwels.17) Hij heeft een woordenlijst ontwikkeld om het anti-elitaire karakter van een partij te meten.18) Ik kijk hoe vaak deze woorden terugkomen in de verkiezingsprogramma’s.
Lokalisme
Om het lokale karakter van een verkiezingsprogramma te meten kijk ik in hoeverre programma’s zich richten op typisch lokale kwesties, zoals specifieke locaties in de gemeenten. De veronderstelling is dat een lokalistische partij problemen signaleert op dergelijke locaties. Dus waar een niet-lokale partij zou kunnen zeggen: ‘Het is hoognodig dat starters en jonge gezinnen zich kunnen vestigen in onze gemeente’ (D66 Bergen, Uitgeest, Castricum en Heiloo 2022), zegt een lokale partij: ‘In de gebieden waar we zonder veel beperkingen kunnen bouwen, zoals Ankie’s Hoeve en het Meerplein moet de schop zo snel mogelijk de grond in’ (Vrij! Beverwijk 2022). Daarom is er per gemeente een specifiek lokaal woordenboek samengesteld. Deze lijst bestaat uit de namen van lokale kenmerken in de gemeenten. Het gaat om 237.944 straatnamen, 2.069 dorpsnamen (exclusief gemeentenamen) en 102.491 namen van locaties waaronder 54.439 winkels, 28.635 horecagelegenheden, 2.995 onderwijsinstellingen, 3.800 zorginstellingen en 9.363 sport- en cultuurinstellingen. De lijst met straten en plaatsen komt uit de Basisadministratie Gebouwen, die deel uitmaakt van het Nationaal Georegister; de lijst met namen van openbare en commerciële gebouwen is afkomstig uit Open Street Map.
Namen
Het karakter van lokale partijen komt niet alleen tot uiting in hun programma’s, maar ook in hun naam. Om de validiteit van de drie dimensies te testen kan het nuttig zijn om de namen van de partijen en hun standpunten te vergelijken. Daarvoor heb ik een indeling van lokale partijen nodig. Deze classificatie is geïnspireerd door de aanpak van Boogers en anderen.19) Ik gebruik veel voorkomende woorden in partijnamen om partijen te groeperen. Een overzicht hiervan is te vinden in tabel 2. Deze termen zijn niet exclusief: een partij als de Liberale Volkspartij Roermond valt zowel in de categorie ‘protest’ als in de categorie ‘liberaal’. De classificatie is ook niet dekkend: 36 procent van de lokale partijen past op basis van haar naam in geen enkele categorie, zoals Beter voor Urk. Een aantal namen kan duiden op een lokalistisch karakter van de partij: dit kan onder meer door te verwijzen naar het belang van de gemeente als geheel of door het begrip ‘lokaal’ expliciet op te nemen in de naam. Dit geldt ook voor het begrip ‘onafhankelijk’. Dit wordt vaak gebruikt om aan te geven dat een bepaalde gemeente zelfstandig moet blijven. Partijen die zich richten op een dorp binnen een grotere gemeente hebben waarschijnlijk ook een lokaal karakter, hoewel ze in strikte zin een deelbelang vertegenwoordigen. Samen zijn deze lokale namen goed voor meer dan één op de drie lokale partijen. Er zijn ook namen die kunnen duiden op een protestkarakter. Volgens Boogers en anderen kan dit door te verwijzen naar de burger.20) Protestpartijen verwijzen naar democratie, transparantie en de term ‘leefbaar’. Samen zijn deze protestnamen goed voor één op de tien lokale partijen. Daarnaast zijn er lokale partijen die een bepaald deelbelang vertegenwoordigen, of zich baseren op een politieke ideologie die door landelijke partijen wordt aangehangen. Ik maak hier een onderscheid tussen liberale partijen, christelijke partijen, linkse en groene partijen. Doelgroeppartijen richten zich vaak op ouderen of jongeren. Twintig partijen, ten slotte, werden door de landelijke BoerBurgerBeweging aangewezen als ‘BoerBurgerBondgenoot’.21)
Subfamilie |
Aandeel |
Voorbeeldwoord |
|
Lokaal |
36% |
Gemeentebelangen |
|
Protest |
10% |
Democratisch |
|
Links |
7% |
Progressief |
|
Liberaal |
6% |
Vrij |
|
Groen |
4% |
Duurzaam |
|
Oud |
3% |
Ouderen |
|
Jong |
2% |
Studenten |
|
Christelijk |
<1% |
Christelijk |
|
BoerBurgerBondgenoot |
2% |
- |
Tabel 2 Subfamilies onder lokale partijen
Ik kijk hier naar de posities van de programma’s van lokale partijen en afdelingen van partijen op de links-rechts dimensie, de mate van anti-elitisme en lokalisme.
Links-rechts dimensie
Ik begin met de links-rechts dimensie. Figuur 1 toont de posities van de afdelingen van landelijke partijen en lokale partijen als geheel. Aan de uiterste linkerkant staat de PvdD. Deze partij wordt gevolgd door de SP, GL en de PvdA. Links van het midden staan D66 en de CU. De lokale partijen als geheel staan in het midden. Rechts daarvan staan onder meer BVNL en CDA. Aan de rechterkant staan de VVD, de SGP en de PVV en uiterst rechts FVD. De posities van de PvdD en FVD worden deels verklaard door het feit dat de afdelingen van beide partijen werken met een landelijk modelprogramma waardoor ze vrij uniform woordgebruik hebben en daarmee een vrij coherente positie delen.
Figuur 1 Links-rechts positie van de lokale partijen en de afdelingen van de landelijke partijen
Als we kijken naar de mate waarin de lokale partijen verdeeld zijn, valt het op dat zij redelijk uniform zijn. Het is niet zo dat lokale partijen als los zand over het hele politieke spectrum verdeeld zijn. Ten opzichte van de gemiddelde landelijke afdelingen zijn lokale partijen echter wel (iets) meer gespreid. Dit verschil is statistisch significant: dat wil zeggen dat er meer diversiteit is onder alle lokale partijen dan onder alle afdelingen van bijvoorbeeld de VVD.
Figuur 2 toont deze diversiteit onder de lokale partijen als we kijken naar de verschillende subgroepen op basis van naam. Groene en linkse lokale partijen alsmede lokale jongeren- en ouderenpartijen staan aan de linkerkant. Lokale protestpartijen en lokale partijen met een expliciet lokaal karakter staan in het midden. De stippellijn geeft het gemiddelde van alle lokale partijen aan. Rechts van het midden staan de BoerBurgerBondgenoten, liberale en christelijke lokale partijen. Als we figuur 2 vergelijken met figuur 1, valt toch met name op dat christelijke, liberale, groene en progressieve lokale partijen dichterbij andere lokale partijen staan dan bij de partijen waarmee ze landelijk verwant zijn.
Figuur 2 Links-rechts positie van de verschillende lokale partijen
Anti-elitisme
Ten tweede kijk ik naar anti-elitisme. Dit betreft dus de mate waarin partijen zich afzetten tegen de politieke elite: dat kan zijn het lokale college en de manier waarop zij besturen, maar ook het bestuur in Den Haag. Wat meteen opvalt in figuur 3 is dat FVD een uiterst anti-elitair profiel heeft. Deze partij besteedt een significant deel van haar programma aan kritiek op de politieke kaste.22) Daarop volgt BVNL. Er is ook sprake van anti-elitaire retoriek bij BIJ1, PVV, SP, Volt en D66. Pas daaronder scoren de lokale partijen. Zij verschillen qua anti-elitaire retoriek niet van het gemiddelde van alle landelijke afdelingen, deels dus omdat er zo’n felle kritiek komt vanuit FVD. Aan de meest linkerkant van de figuur staan de verschillende christelijke partijen, die dergelijke retoriek vrijwel niet hanteren.
Figuur 3 Anti-elitisme van de lokale partijen en de afdelingen van de landelijke partijen
Figuur 4 Anti-elitisme van de verschillende lokale partijen
Figuur 4 toont de posities van de subgroepen binnen de lokale partijen. De stippellijn is het gemiddelde voor alle lokale partijen. Lager dan het gemiddelde scoren de christelijke en groene lokale partijen, de lokale ouderenpartijen en de lokale partijen met een ‘lokaal karakter’. Lokale partijen met een protestkarakter en lokale liberale partijen scoren hierboven.
Lokalisme
Ten slotte kijk ik naar lokalisme. Het gaat hier om de mate waarin afdelingen en lokale partijen zich richten op specifiek lokale thema’s. De lokale partijen scoren hier relatief hoog op, zoals figuur 5 laat zien. Zij scoren significant hoger dan de gemiddelde afdeling van een landelijke politieke partij. Alleen de provinciale Fryske Nationale Partij (FNP) scoort gemiddeld hoger. Net onder de lokale partijen staan onder meer CDA, BVNL en de VVD. De PvdD, de SP en de CU scoren veel lager.
Figuur 5 Lokalisme van de afdelingen van de lokale partijen en de landelijke partijen
Figuur 6 toont het lokalisme onder verschillende lokale partijen. Lokale partijen met een lokalistische naam (zoals ‘Kies Lokaal’) scoren hoger dan andere lokale partijen. Bij alle andere groepen valt de grote mate van spreiding op.
Figuur 6 Lokalisme van de verschillende lokale partijen
Waar staan de verschillende politieke families op lokaal niveau? In deze conclusie kijk ik naar de verschillende families, vergelijk hun positie met de positionering in eerdere verkiezingsjaren en ten slotte schets ik de gevolgen van mijn bevindingen voor het functioneren van het gemeentebestuur.23)
De lokale partijen staan in het politieke midden met een kenmerkend lokalistisch profiel. In vergelijking met eerdere verkiezingsjaren valt het op dat er in 2022 meer afdelingen van landelijke politieke partijen rechts van hen staan en dat meer partijen anti-elitaire retoriek hanteren. De aanwezigheid van met name FVD aan de populistische rechterkant zorgt ervoor dat de lokale partijen in vergelijkend perspectief minder rechts en anti-elitair lijken. In absolute zin is hun taalgebruik niet minder anti-elitair geworden ten opzichte van 2014 of 2018, maar gemiddeld zijn de landelijke partijen vaker anti-elitaire termen gaan gebruiken. Lokalisme is nog steeds wel kenmerkend voor de lokale partijen. Er is nog steeds interne diversiteit: de groene en linkse lokale partijen en de lokale ouderen- en jongerenlijsten zijn met name centrumlinks. De BoerBurgerBondgenoten, liberale en christelijke lijsten zijn rechts, waarbij de liberale lijsten vaak anti-elitair zijn en de christelijke lijsten juist niet. De protestpartijen zijn bovenmatig anti-elitair en de partijen met een lokaal profiel (‘Gemeentebelangen’) juist lokalistisch.
Links staan de progressieve combinatielijsten, de PvdA, BIJ1, DENK, GL, de SP en de PvdD. De PvdD staat uiterst links met haar vrij uniforme programma. De relatief gematigde positie van BIJ1 kan mogelijk juist hierdoor verklaard worden: omdat de PvdD-afdelingen consistent dezelfde taal gebruiken, bepalen zij wat het algoritme als links ziet, en dit is dus misschien meer het ‘groene’ taalgebruik van de PvdD dan de progressieve taal van BIJ1. In het linkerblok vallen SP en BIJ1 op met een meer anti-elitair taalgebruik, dat juist vrijwel afwezig is bij de andere linkse partijen. Dat sluit ook aan bij de kritischere landelijke oppositiestijl van beide partijen.
Links van het midden staan de CU, Volt, D66, 50PLUS en de progressieve combinatielijsten. Opvallend is dat van deze partijen Volt en D66 anti-elitaire retoriek niet schuwen. Ondanks het feit dat D66 in veel colleges en het kabinet zit en Volt gezien wordt als een antipopulistische kracht,24) gebruiken ze even vaak anti-elitaire retoriek als lokale partijen. Beide partijen zijn vrij ‘globaal’ in hun oriëntatie en benoemen relatief weinig specifieke locaties in hun verkiezingsprogramma.
De VVD, SGP, het CDA en de liberale combinatielijsten zijn centrumrechts. Ze hanteren weinig anti-elitaire retoriek. Dat is niet raar: VVD en CDA zitten in veel gemeenten én landelijk aan het stuur. De SGP heeft een gouvernementele oriëntatie. Alle drie hebben ze wel een relatief lokalistisch profiel: ze benoemen vaak specifieke locaties in hun programma. Ook de FNP, die enkel in Friesland meedeed, deelt dit profiel.
De afdelingen van FVD hebben een uitgesproken karakter: heel rechts en heel anti-elitair. De afdelingen van de PVV, die eerder op deze twee eigenschappen een buitenbeentje waren, zijn in vergelijking met de FVD-afdelingen minder uitgesproken. BVNL is ook anti-elitair, maar heeft een minder scherp rechts profiel. Al met al is de rechterflank ook op lokaal niveau nu ruimschoots aanwezig met een duidelijk eigen geluid. Dit is een opvallend verschil met 2014, toen de PVV als enige radicaal-rechtse partij slechts in twee gemeenten vertegenwoordigd was.
Als we kijken naar de programma’s heeft de grote verandering bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2022 aan de rechterkant van het politieke bestel plaats gevonden: FVD heeft zich met een uniform en anti-elitair programma aan de uiterste rechterkant genesteld. Lokale partijen zijn in vergelijking hiermee, maar niet met 2018, minder anti-elitair en meer centristisch in hun taalgebruik.
En dat is de grootste uitdaging voor het lokale bestuur die uit deze studie naar boven komt. Waar voorheen lokale partijen de politiek ontevreden kiezers mobiliseerden, komt nu een deel van deze kiezers bij uiterst rechts uit. Lokale partijen waren inderdaad voorheen bovenmatig anti-elitair maar niet allemaal uitgesproken rechts, en hadden bovendien ook vaak een lokalistisch en pragmatisch karakter. In een aanmerkelijk deel van de gemeenteraden heeft radicaal-populistisch rechts (in de vorm van FVD, PVV en BVNL) een of meer zetels verworven. Deze afdelingen, zeker die van FVD, zijn in de woorden van hun programma bijzonder uniform. Dat is een teken van een sterke landelijke sturing. In eerder onderzoek liet ik samen met anderen zien dat de aanwezigheid van meer anti-elitaire partijen in de gemeenteraden de formaties van colleges bemoeilijkt.25) Een eerste telling van de NRC liet zien dat de formaties in 2022 weer langer duurden dan in 2018.26) De gegroeide aanwezigheid van anti-elitaire partijen kan hier een verklaring voor zijn.
Nationale politici worstelen er al jaren mee hoe met anti-elitaire partijen om te gaan. Datzelfde geldt ook voor journalisten, lobbyisten en beleidsmakers. Nu krijgen ook lokale politici met deze vragen te maken: kun je hun extreme stellingnames het beste negeren om zo geen olie op het vuur te gooien? Of zijn er morele ondergrenzen (denk aan antisemitisme) en als een partij daarover heen gaat, moeten andere raadsleden, wethouders of de burgemeester dan juist normerend optreden? Moeten andere raadsleden met deze partijen samenwerken, juist om hen niet verder te laten radicaliseren? Kiezen partijen voor een cordon sanitaire? Of kun je wel voor een voorstel van een rechts-radicale partij stemmen als het op zich redelijk is? Wat betekent de aanwezigheid van deze politici voor de sfeer in de raad, zeker voor joodse, islamitische of transgender raadsleden die door deze partijen als een bedreiging gezien worden? Dat zijn vragen waar nu ook lokale politici en andere lokale politieke actoren mee te maken krijgen.
1] P. Mair, ‘Left–right orientations’, in: R.J. Dalton en H.-D. Klingemann (red.), Oxford handbook of political behavior (Oxford, 2007), 206–222.
2] Wim Derksen en Linze Schaap, Lokaal bestuur (Den Haag, 2010).
3] Marcel Boogers, Paul Lucardie en Gerrit Voerman, Lokale politieke groeperingen. Belangenbehartiging, protest en lokalisme (Tilburg/Groningen, 2007).
4] C. Mudde, Populist Radical Right Parties in Europe (Cambridge, 2007).
5] S. Zouridis en P.W. Tops, ‘“Wij zijn een partij voor normaal denken...” Stadspartijen en hun betekenis voor de lokale democratie’, in: G. Voerman (red.), Jaarboek 1993 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen (Groningen, 1994), 52-74, 79; M. Boogers en G. Voerman, ‘Independent local political parties in the Netherlands’, in: Local Government Studies 36 (2010), nr. 1, 75-90, 85.
6] S. Otjes, ‘Pushed by national politics or pulled by localism? Voting for independent local parties in the Netherlands’, in: Local Government Studies 44 (2018), nr. 3, 305-328.
7] G. Voerman en S. Otjes, ‘Terugkeer van de lokale partij. Verkenning op een nauwelijks ontgonnen terrein’, in: A.W. Heringa en J.S. Schinkelshoek (red.), Een goede raad. Stand van de lokale democratie na de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 (Den Haag, 2018), 21-37.
8] Boogers en Voerman, ‘Independent local political parties in the Netherlands’, 85.
9] Boogers, Lucardie en Voerman, Lokale politieke groeperingen.
10] Grote dank gaat dan ook uit naar: Dion Koerntjes, Thijs de Groot, Martijn de Gaaij, Lieke Bakker, Lotte Geukes en Justin Spruit.
11] K. Benoit e.a., ‘quanteda: An R package for the quantitative analysis of textual data’, in: Journal of Open Source Software 3 (2018), nr. 30, 774.
12] Omdat dit onderzoek zich richt op de woorden die partijen in hun programma’s gebruiken, is het belangrijk op te merken dat het gemiddelde verkiezingsprogramma uit 6648 woorden bestaat. Programma’s van de landelijke partijen tellen 7332 woorden en die van de lokale partijen 5081. Het meten van ideologie op basis van relatief korte programma’s kan leiden tot meetfouten. De meting is dan relatief korrelig: het opnemen van één woord in een langer programma heeft minder impact dan het opnemen van hetzelfde woord in een korter programma. Daarnaast is het mogelijk dat een partij heel vaak per ongeluk een bepaald woord gebruikt dat in mijn woordenlijst staat, terwijl een andere partij hetzelfde zegt met woorden die niet in de woordenlijst voorkomen. Het is dus aannemelijk dat er wat ‘ruis’ zit in het meten van partijstandpunten.
13] M. Laver, K. Benoit en J. Garry, ‘Extracting policy positions from political texts using words as data’, in: American Political Science Review 97 (2003), nr. 2, 311-331.
14] T.A. Mickler, Parliamentary committees in a party-centered context. Structure, composition, functioning (Proefschrift Universiteit Leiden; Leiden, 2017).
15] S. Jolly e.a., ‘Chapel Hill expert survey trend file, 1999–2019’, in: Electoral Studies 75 (2022).
16] Laver, Benoit en Garry, ‘Extracting policy positions from political texts using words as data’.
17] T. Pauwels, ‘Measuring populism. A quantitative text analysis of party literature in Belgium’, in: Journal of Elections, Public Opinion and Parties 21 (2011), nr. 1, 97-119.
18] bedrieg*, *bedrog*, *verraad*, *verrad*, absurd*, arrogant*, belof*, beloof*, belov*, capitul*, kapitul*, consensus*, corrupt*, direct, elite*, establishm*, heersend*, kaste, klasse, leugen*, lieg*, maffia, meningsuit*, ondemocratisch*, ondemokratisch*, oneerlijk*, particrat*, politic*, propaganda*, regime*, schaam*, schand*, toegeven, traditio*, volk, waarheid*.
19] Boogers, Lucardie en Voerman, Lokale politieke groeperingen.
20] Idem.
21] Ik zie deze partijen in tegenstelling tot de Kiesraad als lokale partijen; Leefbaar Rotterdam was immers ook een lokale partij toen ze in 2018 een alliantie met FVD aanging.
22] Ook de categorie ‘overige partijen’ scoort hoog. Dit komt deels omdat hier de lijsten van de anti-lockdown-partij Hart voor Vrijheid (HvN) onder vallen. HvN haalde slechts in Nederweert een zetel.
23] De vergelijking met 2014 en 2018 is gemaakt op basis van S. Otjes, ‘Waar staan lokale partijen? De programmatische positionering van lokale partijen’, in: Bestuurswetenschappen 75 (2021), nr. 4, 52-74.
24] T. Erdbrink, ‘A Pro-Europe, Anti-Populist Youth Party Scored Surprising Gains in the Dutch Elections’, in: The New York Times, 19 maart 2021.
25] Simon Otjes, Joes de Natris en Maarten Allers, De duur van formaties en de lengte van college-akkoorden. Bestuurlijke en politieke complexiteit in gemeenten (Den Haag, 2021).
26] Erik van Gameren, Titia Ketelaar en Rik Wassens, ‘Veel praten en aftasten, dus duurt het allemaal veel langer met de collegevorming’, in: NRC, 3 juli 2022.