Debatten tijdens een formatieperiode

maandag 26 juni 2017, Prof.Dr. Bert van den Braak

Tweede Kamerleden merkten recentelijk op dat het zo rustig is en dat er minder debatten zijn. Dat is een logische gang van zaken in de tijd dat er een demissionair kabinet is. Zo'n kabinet kan niet volwaardig parlementair functioneren, omdat het zijn machtsmiddel, 'dreigen met opstappen', mist.

Gevoelige kwesties

Dat is de reden waarom controversiële onderwerpen worden vermeden, al werd daar in het verleden wel in enkele gevallen van afgeweken. In juli 1956 hield de Tweede Kamer een indringend debat met demissionair minister Beel over de affaire-Schokking. Beel zou een dag later lid worden van de Commissie-Greet Hofmansaffaire.

De affaire-Schokking betrof de gedragingen van de Haagse burgemeester F.M.A. Schokking in de Bezetting. Als burgemeester van Hazerswoude leek hij toen een kwalijke rol te hebben gespeeld bij de arrestatie (en daarop gevolgde deportatie) van de Joodse familie Pinto. Vraag was of minister Beel die affaire goed had aangepakt.

VVD-leider Oud betoogde dat een zo geladen debat niet met een demissionair minister kon worden behandeld. Andere partijen stelden echter dat dit onder 'lopende zaken' viel en dat het niet fraai was, maar nu eenmaal niet anders kon.

In 1994 zorgde een debat over de IRT-affaire voor nog meer politiek vuurwerk. De ministers Van Thijn en Hirsch Ballin werden zwaar bekritiseerd over de afhandeling van de ontbinding van het Interregionaal Recherche Team. Van Thijn zat in een lastig parket, omdat hij als burgemeester van Amsterdam nauw bij dat IRT en het einde daarvan, betrokken was.

Toen de Kamer een motie dreigde aan te nemen, die de ministers met handen en voeten zou binden bij hun criminaliteitsbeleid, leek hun positie onthoudbaar. De uitroep van Van Thijn: 'We zijn al demissionair en kunnen maar een keer aftreden' mocht uiteindelijk niet baten. Hirsch Ballin trok namelijk wel conclusies uit het debat en toen zag Van Thijn zich gedwongen hem te volgen.

In 2006 bleef minister Rita Verdonk wel zitten, toen een Kamermeerderheid zich tegen haar asielbeleid keerde. Die (nieuwe, oppositionele) meerderheid vroeg om een pas op de plaats bij uitzetting van asielzoekers, in afwachting van een mogelijk 'generaal pardon' voor hen die lang in de procedure zaten. Toen Verdonk dat weigerde, werd een motie van afkeuring aangenomen.

Het kabinet legde zich toen toch maar node bij de wens van de Kamer neer (de VVD-ministers stemden tegen) en Verdonk werd een deel van haar portefeuille ontnomen.

De drie debatten waren zeker niet de enige die politiek geladen waren. In 1977 debatteerde de Tweede Kamer bijvoorbeeld over de afloop van de treinkaping en gijzeling door Molukkers in Drenthe en in 1981 was er een hoofdelijke stemming over verhoging van de bezineaccijns. In 1989 stond de invoering van de studenten-OV-kaart op de agenda en in 1994 de omstreden aanleg van een snelweg bij Roermond, de A73.

Overige onderwerpen

Dat waren niettemin uitzonderingen. Tijdens formatieperioden werd veelal gedebatteerd over minder politiek geladen onderwerpen, zoals tweede lezingen van Grondwetsherzieningen, gemeentelijke herindelingen en wetsvoorstellen van het type: beperking cadeaustelsel, goedkeuring van het Verdrag over rechten van het kind en de toelating tot universitaire examens. Opvallend is dit jaar dat er relatief veel dertigledendebatten op de agenda staan.

Verder werden nog al eens initiatiefwetsvoorstellen behandeld of vonden er interpellaties plaats. De Tweede Kamer kan dus best wel voort, maar moet wat voorzichter zijn bij wat er wordt geagendeerd. Gezien de berg aan initiatiefwetsvoorstellen is er zelfs meer dan genoeg te doen.

Deze bijdrage stond in