Taal in politiek Den Haag: het gaat snel over fatsoen

maandag 25 februari 2019, 13:00, column van Prof. Siemon Reker

Als oud-premier Dries van Agt ergens verschijnt, trekt dat ook anno 2019 nog de aandacht. Dat gebeurde bijvoorbeeld op 23 januari toen hij in het Katholiek Documentatie Centrum van de Radboud Universiteit sprak naar aanleiding van de verschijning van het boek Dat gezegd hebbend ...taal in politiek Den Haag na 1950. Zelf signaleerde ik allereerst zijn vriendelijke woorden in mijn richting als auteur van het boek, maar in enkele kranten (de Volkskrant, NRC Handelsblad) was er meer attentie voor Van Agts reprimande aan het adres van premier Rutte voor bepaalde uitspraken van hem.

Spijkers met koppen

De Nijmeegse bijeenkomst met Van Agt trok de aandacht van media en zo mocht ik op de vroege zaterdagochtend erna naar café The Florin in Utrecht als gast van het radioprogramma Spijkers met Koppen. Radio, maar de livestream maakt er een soort aspirant-televisie van en dat medium wordt waarschijnlijk goed bekeken als ik af mag gaan op de reacties. Het gesprek met Dolf Jansen en ook een beetje Felix Meurders werd door de producer vooraf telefonisch met me doorgenomen en toen dat mailenderwijs bevestigd werd, stond er nog eens dat we het gesprek vooraf zouden kunnen doornemen. Dat gebeurde niet en het zou ook geen zin gehad hebben, zo flitsend springt Dolf Jansen vragen afvurend om je heen. Kamerleden die zich tegenover hem weten te handhaven, hebben in de plenaire zaal geen papier nodig om hun bijdrage van voor te lezen.

“Doe eens normaal man”

Daags tevoren was er in Leiden een bijeenkomst over de debatcultuur in de Nederlandse politiek. Dat symposium van 25 januari heette: “Doe eens normaal, man!” Persoonlijke aanvallen in politieke debatten. Het was een sluitstuk van tien jaren college (geschiedenis door prof. dr. Henk te Velde en retorica/taalbeheersing door prof. dr. Ton van Haaften) maar het werd opgehangen aan de reactie van Kamervoorzitter Arib op de tweede dag van de Algemene en Politieke Beschouwingen eind 2018. Ze had veel post van kijkers gekregen die zich beklaagden over het niveau, zei de voorzitster. “Mensen ergeren zich ontzettend aan het taalgebruik en de manier waarop wij met elkaar omgaan. Zij vinden het taalgebruik grof en hard. Het debat mag op het scherpst van de snede worden gevoerd, fel en kritisch, maar dat kan ook zonder persoonlijk te worden. Het is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid om met respect met elkaar om te gaan. En het aanzien van de Kamer zijn wij allemaal, 150 Kamerleden.”

Het ging daarbij over taalgebruik, ik zou zelf eerder denken aan fatsoen. Er is niks mis met het noemen van een willekeurige plaats als Meppel, behalve als het een publieke verwijzing is die om persoonlijke redenen pijnlijk is voor een collega-fractieleider. PVV-leider Wilders zei volgens de Handelingen: “Ik weet ook dat hij in Meppel en andere plaatsen meer te doen heeft dan alleen maar wetgevend werk.” Nodeloos kwetsend zou dat vroeger genoemd zijn, “nodeloos om de gedachten die men heeft over te brengen”, aldus Anneke Goudsmit in 1970 - toevallig lid van dezelfde partij als de aangevallen fractievoorzitter bij de Algemene Politieke Beschouwingen van 2018. Het ging destijds om wetsvoorstellen die betrekking hadden op het bestrijden van rassendiscriminatie.

Gestrekt been

De persoonlijke aanval op Pechtold door Wilders leek op het inkomen met een gestrekt been. Het is door voldoende volgers van het debat als zo ruw ervaren om mevrouw Arib tot een waarschuwend woord te bewegen. Het gestrekte been is een handeling die op het voetbalveld verboden mag zijn, niet in de Tweede Kamer. In Leiden leerde ik die vrijdag tijdens het symposium dat een belangrijk criterium voor het voeren van een Kamerdebat volgens de eigen Kamernormen is: waardigheid.

Een paar jaar na dat debat over de uitbanning van rassendiscriminatie in 1970 beraadslaagde de Tweede Kamer - op 22 december 1976, niet voor het eerst en niet voor het laatst - over de opheffing van kleinere gemeenten. ‘Boer’ Koekoek richtte daarbij z’n pijlen op zijn ARP-collega Maarten Schakel. Die was naast Kamerlid burgemeester van een kleine plattelandsgemeente. Die heette Noordeloos, wat toevallig lijkt op het nodeloos van Anneke Goudsmit. Schakel was (aldus Koekoek) voor de bühne tegen opheffing van kleine gemeenten, maar stemde in de praktijk wel altijd voor. Koekoek reageerde: “Dan is het verhaal van de heer Schakel de grootste onzin van de wereld. Misschien denkt hij dat enkele mensen op de tribunes er nog in geloven, maar wij doen dat al jaren niet meer!” Maarten Schakel trok zijn floret, want de stenograaf noteerde uit diens mond: “Mijnheer de Voorzitter! Dit is een serie opmerkingen met de diepgang van een bierplas op de stamtafel!” Hij keurde zijn opposant verder geen woord waardig, vervolgde zijn betoog. En Koekoek? Koekoek zweeg.

Is er een opname van die scène? Schakel wordt altijd genoemd én geroemd als spreker zónder papier. Hij zou zich moeiteloos hebben weten staande te houden tegenover Dolf Jansen.

Simon Reker is verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij schreef een boek over de taal in politiek Den Haag sinds 1950. Dat boek is via onderstaande link te bestellen. Daarnaast houdt Simon Reker een blog bij, waarin hij onder andere ingaat op politiek taalgebruik.

Bestel het boek ‘Dat gezegd hebbend… Taal in politiek Den Haag na 1950.’

Lees het blog van Simon Reker op zijn website.