Het Europese aanbestedingsbeleid

Wat zijn de voordelen die Europese aanbestedingsregels met zich meebrengen? Waarom hebben we eigenlijk een aanbestedingsbeleid op Europees niveau? Sarah Schoenmaekers, Universitair docent aan Maastricht University en Postdoctoraal onderzoeker aan de Open Universiteit, licht enkele aspecten van de (gloednieuwe) Europese Richtlijnen toe.

Het overheidsopdrachtenrecht regelt het proces waarbij een overheid een opdracht uitbesteedt aan een marktpartij. Denk hierbij aan de aanschaf van nieuwe bureaustoelen door een gemeente of het contract van een ministerie met een bedrijf dat maandelijks haar ramen lapt.

Reeds in de jaren ‘60 realiseerden de Europese instellingen zich het belang van openbare aanbestedingen voor het optimaal functioneren van de interne markt en de eerste Richtlijn werd reeds in 1966 door de Europese Commissie geïntroduceerd. In de daarop volgende vijftig jaar werden er tal van nieuwe Richtlijnen gemaakt die andere aspecten van het aanbestedingsproces regelden of de eerdere Richtlijnen aanpasten of introkken. Zeer recentelijk, op 28 maart 2014 werd het nieuwe Europese aanbestedingspakket gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie: het betreft Richtlijn 2014/24/EU betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten (en tot intrekking van Richtlijn 2014/18/EG), Richtlijn 2014/25/EU betreffende het plaatsen van opdrachten inzake water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (en tot intrekking van Richtlijn 2014/17/EG) en Richtlijn 2014/23/EU betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten. Deze Richtlijnen vinden hun rechtsbasis in het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU), meer bepaald in de artikelen betreffende het vrij verkeer van goederen en de vrijheid van dienstverlening. Telkens wanneer nationale overheden een opdracht willen uitbesteden dienen zij rekening te houden met de artikelen van de toepasselijke Richtlijn (in de meerderheid van de gevallen zal Richtlijn 2014/24/EU van toepassing zijn), tenminste wanneer het drempelbedrag wordt bereikt. Welke voordelen brengt dit nu met zich mee?

Richtlijn 2014/24/EU schrijft een aantal procedurele stappen voor die overheden dienen te respecteren telkens wanneer zij een opdracht wensen uit te besteden. Zo dienen opdrachten die de drempelbedragen overschrijden, Europees kenbaar te worden gemaakt. Dit brengt met zich mee dat deze gepubliceerd dienen te worden in het Publicatieblad van de Europese Unie. Aangezien contracten van hoge waarde worden geacht grensoverschrijdende belangstelling te wekken, dienen ook ondernemers uit andere lidstaten in de gelegenheid te worden gesteld mee te dingen naar het contract. Daarenboven is het mogelijk dat deze ondernemers in staat zijn de werken goedkoper uit te voeren of bepaalde producten goedkoper te leveren.

Aangezien  overheden verplicht zijn de gelden afkomstig van de belastingbetaler zo goed mogelijk te beheren en op de meest nuttige en efficiënte manier te investeren, is het van groot belang dat zij op deze manier een zicht krijgen op de meest goedkope of kwaliteitsvolle alternatieven die er op dat ogenblik aan hen worden aangeboden op de Europese markt.

Verder is het zaak dat de opdracht wordt gegund aan een ondernemer die ook effectief in staat is het contract deugdelijk uit te voeren.

Het aanbestedingsrecht helpt overheden hierbij. Via de verplichting tot het op voorhand vastleggen van objectieve selectiecriteria waaraan kandidaten dienen te voldoen, zullen overheden kandidaten kunnen (of moeten) uitsluiten die niet aan deze criteria voldoen. Hierbij kan gedacht worden aan eisen betreffende de economische en financiële draagkracht van kandidaten of eisen betreffende hun technische en/of beroepsbekwaamheid.

Daarenboven zijn overheden verplicht de opdracht te gunnen aan de ondernemer met de economisch meest voordelige inschrijving. Deze wordt vastgesteld op basis van de prijs of op basis van de kosteneffectiviteit. Wat betreft kosteneffectiviteit kan er rekening gehouden worden met de levenscycluskosten en de beste prijs-kwaliteitsverhouding die bepaald wordt door criteria zoals klantenservice, technische bijstand, toegankelijkheid, milieukenmerken enz. Door nog meer dan voorheen aandacht te besteden aan milieu- en sociale criteria, streeft het nieuwe aanbestedingspakket van 2014  nog sterker naar kwaliteitsverbetering om alzo de doelstellingen van de Europa 2020-strategie te bereiken.  Ondernemers zullen dan ook hun beste beentje moeten voorzetten om zich te onderscheiden van hun concurrenten en zullen in de toekomst vooral op duurzaamheid moeten inzetten. Aangezien de aanbestedende diensten  in de aanbestedingsstukken op voorhand het relatieve gewicht van elk van de voornoemde criteria dienen te bepalen (behalve wanneer er uitsluitend op basis van de prijs wordt aanbesteed) is het gehele gunningsproces doorgaans zeer transparant en wordt discriminatie vermeden.

Ook bij opdrachten die beneden de drempelwaarde vallen, spelen het transparantie- en gelijkheidsbeginsel zoals neergelegd in het VWEU een rol telkens wanneer er een grensoverschrijdend element is (bv. een contract dat wordt uitbesteed door een overheid gesitueerd in een grensstreek en waarin wellicht ook ondernemers uit een andere lidstaat geïnteresseerd zijn). Deze beginselen laten ook dan niet toe dat lokale bestuurders voorkeur geven aan bevriende ondernemers. Zij zorgen aldus voor meer mededinging en transparantie, hetgeen doorgaans ook leidt tot lagere prijzen en/of meer keuze. Ondernemers dienen het aanbestedingsrecht dan ook als volgt te benaderen: You have to learn the rules of the game. And then you have to play better than anyone else. (quote Albert Einstein)

Deze bijdrage verscheen in 'De Hofvijver' nr. 41, d.d. 28 april 2014.