Gemis aan deferentie voor de Eerste Kamer is niet in het spel

maandag 24 september 2018, 13:00, Prof.Dr. Bert van den Braak

DEN HAAG (PDC) - De vrees bestond dat het afschaffen van de dividendbelasting onderdeel zou worden van één wetsvoorstel dat meerdere belastingvoorstellen bevatte. Als dat zo was gegaan, zou het lastiger zijn geweest om tegen te stemmen. Dan verdwenen immers andere (wel wenselijke) voorstellen eveneens van tafel.

In het verleden maakte vooral de Eerste Kamer, die immers het recht van amendement mist, bezwaar tegen zo'n handelwijze. In 1905 dreigde zelfs direct een conflict met het een half jaar eerder aangetreden kabinet-De Meester. Dat kabinet nam in de Wet op de middelen een voorstel op over verhoging van de opcenten op de vermogens- en bedrijfsbelastingen.

Verwerping van de (gehele) Middelenwet zou het kabinet echter in problemen brengen, omdat het als afkeuring van het kabinetsbeleid kon worden gezien. De Tweede Kamer had de wet met algemene stemmen aangenomen, maar in de Eerste Kamer was er verzet. Bij sommigen bestond de vrees dat de Eerste Kamer 'te politiek' zou oordelen en de meerderheid in de Tweede Kamer zou negeren. Het kabinet beschikte in de Eerste Kamer niet over een meerderheid.

Minister De Meester bezwoer de Eerste Kamer dat de handelwijze niets te maken had met gemis aan achting (deferentie) voor de Eerste Kamer. Het ging om een tijdelijke maatregel en in het verleden was de zelfde methode ook gebruikt.

Tot een conflict kwam het (nog) niet. De Eerste Kamer legde zich erbij neer dat de betwiste maatregel onderdeel was van één voorstel. Een jaar later zou de Eerste Kamer overigens wel - om geheel andere redenen - de begroting van het ministerie van Oorlog verwerpen en een tussentijdse crisis veroorzaken.

In december 1992 kwam de Eerste Kamer opnieuw in 'opstand' tegen een verzamelontwerp. Het kabinet-Lubbers III nam toen diverse fiscale wijzigingen in één wetsvoorstel op in het kader van het belastingplan 1993. Die handelwijze werd afgekeurd. De Kamer nam unaniem een door zes fracties (CDA, VVD, SGP, D66, GroenLinks, PvdA) ondertekende motie-Boorsma aan, die vroeg om dat voortaan niet meer te doen.

Staatssecretaris Van Amelsvoort zei er welwillend tegenover te staan, maar deed niet volmondig de toezegging de motie te zullen uitvoeren. Lange tijd hielden kabinetten zich niettemin aan de lijn dat afzonderlijke maatregelen in afzonderlijke wetsvoorstellen werden opgenomen. Wel werden soms (technische) maatregelen samengevoegd in één voorstel.

In november 2015 herhaalde de geschiedenis van 1992 zich evenwel. Het kabinet-Rutte II koppelde een voorstel over het belastingplan 2016 aan een wetsvoorstel over Box 3 (over een maatregel die in 2017 zou ingaan). Er kwam een motie die zich daartegen uitsprak en de Eerste Kamer gaf daaraan opnieuw unaniem steun. Indiener van de motie was Wopke Hoekstra. Die heeft die uitspraak nu blijkbaar wel ter harte genomen.

Het is in zekere zin 'opmerkelijk' dat juist de Eerste Kamer zich tegen een 'packegedeal' keert. Haar eigen verkiezing komt immers ook op die wijze tot stand. Kiezers moeten met één stem beslissen over zowel de samenstelling van de Provinciale Staten als over die van de Eerste Kamer.

Het is inderdaad buitengewoon lastig om met één stem over twee uiteenlopende zaken te moeten beslissen. Gemis aan deferentie voor de kiezer wellicht?