Een spannende aanloop naar een lange verkenningsfase

donderdag 30 oktober 2025, 14:00, Florian van Hout

Wie mag de verkenner leveren? – 30 oktober 2025 14:00

De Tweede Kamerverkiezingen van 2025 kennen een ongekend spannende ontknoping: D66 en PVV gaan, zelfs nu bijna alle stemmen zijn geteld, nek-aan-nek. Waarschijnlijk weten we pas begin volgende week welke partij de grootste wordt, als de briefstemmen van Nederlanders uit het buitenland binnen zijn. Wie de grootste wordt, lijkt weinig relevant, nu veel partijen al hebben uitgesloten met de PVV te gaan regeren. Het initiatief om een nieuwe regering te vormen zal daarom vroeg of laat toevallen aan D66-voorman Rob Jetten.

Of dat vroeg wordt of laat, heeft alles te maken met de ongeschreven gewoonte dat de grootste partij het initiatief in de kabinetsformatie mag nemen (door sommigen wel aangeduid als de ‘conventie van 1977’). Sinds 2012 betekent dit dat de lijsttrekker van deze partij een verkenner mag voordragen, die vervolgens verkennende gesprekken voert met alle (beoogde) fractievoorzitters en inventariseert welke coalitiemogelijkheden er zijn.

Aanstaande dinsdag staat de voordracht van een verkenner op de agenda tijdens een overleg van de (beoogde) fractievoorzitters met Kamervoorzitter Bosma. Dat overleg vindt – net als in 2023 – niet op de dag na de verkiezingen plaats, zodat alle (beoogde) fractievoorzitters even kunnen bijkomen van de laatste campagnedagen en zich op de uitslag kunnen bezinnen. Die tijd zullen zij hard nodig hebben. Misschien blijkt het dinsdag nog niet mogelijk om een verkenner aan te wijzen, omdat nog niet onomstotelijk vaststaat of D66 dan wel de PVV die positie kan ‘claimen’. Wilders liet donderdagochtend op X al weten dat ‘zolang geen 100% helderheid’ over de uitslag bestaat, een verkenner van D66-huize wat hem betreft niet kan starten.

Als niet D66, maar de PVV de grootste partij wordt, wacht Nederland een bijzondere start van de kabinetsformatie. Alle ‘grote’ fracties in de nieuwe Kamer zullen bij de verkenner aangeven slechts in een coalitie zónder de PVV te willen stappen. Dat zou betekenen dat een verkenner van PVV-huize deze conclusie, met andere richtingen voor coalities, moet aanbevelen in diens verslag, dat er uiterlijk 19 november zal moeten liggen (hoewel uitstel strikt genomen mogelijk is).

Gelet op het naar verwachting erg kleine verschil in stemmenaantal tussen D66 en de PVV zou ook een tweetal verkenners denkbaar zijn, zoals in 2021. Toen waren er twee verkenners, afkomstig van de grootste partij (VVD) en de grootste winnaar (D66). In de evaluatie van de kabinetsformatie waren de meeste Kamerleden over die duoconstructie echter weinig positief. Daar komt nog bij dat de samenwerking tussen een PVV- en D66-verkenner niet direct vlekkeloos zou kunnen verlopen.

Als D66 als grootste partij uit de bus komt en de verkenner mag leveren, vormt dat geen garantie voor snelheid in het formatieproces. In de eerste gesprekken met de verkenner zullen strategische posities worden betrokken, die maken dat de komende formatie vermoedelijk geruime tijd in de ‘verkenningsfase’ zal blijven steken. De VVD zal zo lang mogelijk een afwachtende houding aannemen, tot de gedroomde ‘centrumrechtse’ coalitie met JA21 ook door D66 wordt omarmd. Op dit moment heeft die combinatie van D66 (26), VVD (22), CDA (18) en JA21 (9) net geen meerderheid, maar als D66 de PVV nog inhaalt, kan dat net wél het geval zijn. Anderzijds zal Jetten de VVD willen bewegen tot onderhandelingen over een middenkabinet met GroenLinks-PvdA.

Als die beweging er komt, zal het vermoedelijk niet voor kerst zijn. Laat staan dat het nieuwe kabinet voor die tijd op het bordes staat, zoals veel partijleiders de afgelopen weken hebben beloofd. Laat dan in elk geval het doel zijn een ander record niet te verbreken: dat van het langst demissionair doorregerende kabinet, op naam van het kabinet-Rutte IV (361 dagen). Daarvoor moet er uiterlijk eind mei een nieuw kabinet zijn gevormd. Om Jetten te parafraseren: dat kán wel – zeker als alle onderhandelende partijen het willen.

Mr. Florian van Hout is promovendus aan de rechtenfaculteit van de Universiteit Maastricht. Hij werkt aan een proefschrift over de staatsrechtelijke positie en bevoegdheden van demissionaire kabinetten in Nederland.

Deze bijdrage stond in