'Hernieuwd multilateralisme' als Nederlandse reactie

maandag 28 maart 2022, 13:00, Dr. Stefanie Massink

Een aanval in het hart van Europa’, zo bestempelde minister Wopke Hoekstra (Buitenlandse Zaken) de Russische invasie van Oekraïne. Kabinet-Rutte IV veroordeelde zonder omwegen de Russische aanval en steunde vergaande maatregelen die eerder nog onvoorstelbaar leken. Honderden Russische bewindslieden, oligarchen en bedrijven zijn gesanctioneerd. Russische banken zijn geblokkeerd van het internationale betaalsysteem SWIFT. Het luchtruim is gesloten voor Russische vliegtuigen. Nederland is zelfs overgegaan tot het leveren van wapens aan Oekraïne.

Deze maatregelen gaan veel verder dan de stappen die werden genomen toen Rusland in februari 2014 de Krim annexeerde. De toenmalig minister van Buitenlandse Zaken, Frans Timmermans, in eerste instantie het belang van de-escalatie via dialoog met Rusland. Hij stelde zich terughoudend op wat betreft mogelijke dwangmaatregelen tegen Rusland omdat dit tot repercussies zou kunnen leiden. Desalniettemin steunde hij destijds het, in vergelijking met de huidige maatregelen, relatief beperkte EU-sanctiepakket. De resolute inzet van de recente zware sancties tegen de toegenomen Russische agressie laat zien dat de inval van Oekraïne heeft geleid tot een escalatie in de Nederlandse respons.

Nieuw multilateralisme

De huidige geopolitieke crisis heeft niet alleen de opstelling van de regering ten aanzien van Rusland en Oekraïne veranderd, maar heeft tevens invloed op de langetermijnstrategie van het Nederlandse buitenlandbeleid. Op 8 maart stuurde minister Hoekstra de Beleidsbrief Buitenlandse Zaken naar de Tweede Kamer. De brief verkondigt de herziening van het Nederlandse buitenlandbeleid.

Opvallend is dat hernieuwd multilateralisme urgent op de Nederlandse agenda staat. De veranderende multipolaire wereld vereist effectievere en inclusievere internationale samenwerkingsverbanden om de hedendaagse mondiale uitdagingen het hoofd te bieden. Bekende multilaterale organisaties als de Verenigde Naties (VN), de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) en de Europese Unie (EU) werden opgericht in de naoorlogse jaren en vroege Koude Oorlog en zijn inmiddels toe aan hervormingen.

De aandacht voor hernieuwd multilateralisme in de beleidsplannen van kabinet-Rutte IV sluit aan bij een internationale trend die de afgelopen jaren is ingezet. Op wereldniveau pleitte Christine Lagarde in februari 2014, destijds directeur van het Internationaal Monetair Fonds en sinds 2019 voorzitter van de Europese Centrale Bank, voor ‘een nieuw multilateralisme voor de 21ste eeuw.’ António Guterres, die in 2017 aantrad als secretaris-generaal van de VN, is tevens een voorstander van nieuw multilateralisme. In 2021 presenteerde hij Our Common Agenda, waarin hij zich uitspreekt voor een effectiever en inclusiever multilateraal stelsel.

Op Europees niveau is de trend van het nieuwe multilateralisme eveneens te zien. Zo stelde de Raad van Europa in juni 2019 ‘dat de EU streeft naar een doeltreffend multilateraal systeem dat de mondiale uitdagingen van vandaag en morgen met succes aanpakt.’ Vervolgens presenteerden de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger in februari 2021 een plan voor de rol die de EU kan spelen bij de vernieuwing van het multilaterale stelsel.

Nederlandse multilaterale ambities

Voor Nederland blijft het van belang om via multilaterale kanalen invloed uit te oefenen op het wereldtoneel. Multilateralisme ‘versterkt het relatieve Nederlandse gewicht in de mondiale machtsbalans’ en verschaft ‘veiligheid in aantallen,’ zo valt te lezen in de beleidsbrief. Hoe wordt dan invulling gegeven aan hernieuwd multilateralisme ten aanzien van de twee belangrijkste multilaterale pijlers van het Nederlandse buitenlandbeleid, de EU en de NAVO?

Wat betreft de EU wil het kabinet de economische en militaire weerbaarheid van het Europese samenwerkingsverband versterken. Zo dient de EU te beschikken over robuuste economische middelen om geopolitieke invloed uit te kunnen oefenen en is het noodzakelijk te investeren in defensie om de gemeenschappelijke veiligheid te vergroten. Verder wil het kabinet binnen de EU een voortrekkersrol aannemen. Hierbij wordt nauwe samenwerking voorzien met Duitsland en Frankrijk, maar zullen ook gelegenheidscoalities gesmeed worden met andere lidstaten om de Nederlandse belangen te bevorderen. Vorig jaar werd hier al op ingezet, toen Nederland en Spanje samen het Spain-Netherlands non-paper on strategic autonomy while preserving an open economy opstelden. Daarin werd het voorstel gedaan om de mogelijkheden van stemming via gekwalificeerde meerderheid te onderzoeken om zo problemen met unanimiteit bij beslissingen te voorkomen.

Ten aanzien van de NAVO zet het kabinet in op het verstevigen van het Atlantische bondgenootschap. De Russische aanval op Oekraïne versterkt de overtuiging dat de NAVO dient als het onontbeerlijke fundament van de Europese veiligheid. Uitgangspunt is dat Europa een aanzienlijkere bijdrage moet leveren aan de NAVO. ‘Complementaire samenwerking tussen de NAVO en de EU, waarbij de twee organisaties elkaar optimaal versterken, is een speerpunt van het Nederlandse veiligheidsbeleid,’ aldus opgetekend in de beleidsbrief.

De Russische ‘aanval in het hart van Europa’ heeft niet alleen een verandering teweeggebracht in het Nederlandse optreden ten aanzien van Rusland en Oekraïne, maar heeft tevens een herbezinning op het Nederlandse buitenlandbeleid aangezwengeld. Het kabinet heeft de ambitie om in samenwerking met eensgezinde landen een proactieve bijdrage te leveren aan multilaterale hervormingen. In hoeverre deze herbezinning op het Nederlandse buitenlandbeleid in de praktijk gerealiseerd zal worden is nog de vraag. Hier ligt alvast een mooie taak voor historici om dit in de toekomst, met meer historisch perspectief, te analyseren en duiden.

 

Dr. Stefanie F.M. Massink is docent geschiedenis van de internationale betrekkingen aan de Universiteit Utrecht.

Deze bijdrage stond in