Motie Schmelzer

‘De Kamer,

Gehoord de Algemene Politieke en Financiële Beschouwingen over de Rijksbegroting 1967,

[..]

Spreekt als haar overtuiging uit dat [..] maatregelen ter voorkoming van extra-uitgavenstijging voor 1968 noodzakelijk zijn,

Nodigt de Regering uit daartoe voorstellen te doen,

En gaat over tot de orde van de dag.’

Motie ingediend door KVP-fractievoorzitter Schmelzer op13 oktober 1966.

Zelden zal een motie zo onschuldig hebben geoogd, zelden zal de uitwerking zo explosief zijn geweest.

De motie door KVP-fractievoorzitter Schmelzer aan het slot van de algemene beschouwingen van 1966 ingediend, riep het kabinet -aangevoerd door zijn partijgenoot Cals - op met een bezuinigingspakket te komen.

‘Deze motie mag bepaald niet worden opgevat – ik zeg dit in alle oprechtheid – als een gebrek aan vertrouwen in het gehele regeringsbeleid’, bezwoer Schmelzer in het holst van de nacht. ‘deze motie mag [ook] niet worden opgevat als een motie tegen de politieke combinatie van dit ogenblik. Zij komt uitsluitend voort uit de zorg die wij hebben [over] de financieel-economische ontwikkeling.’

Maar premier Cals zag het ‘iets anders’. ‘Wij kunnen er niets anders in zien – inderdaad – dan gebrek aan vertrouwen in het financieel-economisch beleid van het kabinet. Dat is nogal wat, mijnheer de voorzitter. [..] Het zal de Kamer duidelijk zijn, welke consequenties het gehele kabinet aan deze motie en aan de aanvaarding er van verbindt.’

In de vroege ochtend van 13 oktober 1966 was de kabinetscrisis een feit.

Handelingen Tweede Kamer 1966/1967 II, pagina 262 e.v.