Wibaut, meer dan machtige bestuurder

Bert van den Braak, Parlementair Documentatie Centrum Universiteit Leiden

Een terugkerend politiek thema is de vraag hoe groot de beleidsvrijheid van gemeenten moet zijn. Tijdens een onlangs bij Perscentrum Nieuwspoort mede onder auspiciën van het MI gehouden debat over lokale politiek pleitte GroenLinks-voorzitter en oud-wethouder van Delft en Rotterdam, Rik Grashoff, voor grotere vrijheid voor gemeenten. Via een eigen 'inkomenspolitiek' zouden gemeenten volgens hem zelf prioriteiten moeten kunnen aanbrengen, bijvoorbeeld bij ondersteuning van zwakkere groepen.

De Amsterdamse wethouder F.M. (Floor) Wibaut was een vurig voorstander van die grotere gemeentelijke autonomie. Als SDAP-senator verzette hij zich in 1929 krachtig tegen de door De Geer verdedigde ontwerp-Financiële-Verhoudingswet. Die wet centraliseerde via het Gemeentefonds de financiering van gemeenten en schafte de gemeentelijke inkomensbelasting af. Wibaut stond in zijn verzet praktisch alleen. Slechts drie fractiegenoten steunden hem en in de Eerste Kamer kreeg het voorstel van De Geer een ruime meerderheid.

Dat verzet van Wibaut was in veel opzichten kenmerkend voor deze sociaaldemocraat, over wie Herman de Liagre Böhl een interessante biografie schreef. Wibaut was onafhankelijk, dominant, zelfverzekerd (en wat eigengereid), maar bovenal sociaaldemocraat en bestuurder. Dat liet hij in 1929 zien, maar ook bijvoorbeeld bij in 1925 een feest ter gelegenheid van 650 jaar Amsterdam. Toen voegde hij aan zijn feestrede enige sociaaldemocratische opvattingen toe, hetgeen hem overigens niet alom in dank werd afgenomen. Wibaut leek daar lak aan te hebben.

Wibaut behoorde overigens tot de reformistische vleugel van zijn partij. Binnen de mogelijkheid die er waren, wilde hij iets kunnen betekenen voor 'zijn' eigen achterban: de Amsterdamse werkende bevolking. Allereerst kennen we hem dan ook als 'volkshuisvester' ('Wie bouwt?: Wibaut!). Minstens zo belangrijk als de vijf jaar dat hij wethouder van volkshuisvesting was, waren de bijna tien jaar dat hij wethouder van financiën was. Toen stelde hij zijn opvolger, De Miranda, financieel in staat door te gaan met het huisvestingsbeleid dat hijzelf was begonnen. In de biografie komen uiteraard ook Wibauts rol bij de levensmiddelenvoorziening in de jaren van de Eerste Wereldoorlog en diens beleid als kunstwethouder aan bod.

Naast onder anderen Drees (Den Haag), Heijkoop (Rotterdam), Rugge (Groningen) was Wibaut exponent van het wethoudersocialisme in de jaren tussen de beide Wereldoorlogen. Wibaut was van hen ongetwijfeld de grootste. In de door Herman de Liagre Böhl geschreven biografie wordt het veelzijdige leven van Wibaut goed, in alle facetten, beschreven. Dat geeft tevens een goed beeld van de sociaaldemocratische zuil in de jaren dat de SDAP nog buiten de landelijke regeringsmacht bleef.

Floor Wibaut was niet alleen een grootheid in de sociaaldemocratische beweging in het Interbellum, hij was tevens een nogal opmerkelijke figuur. Hij was allereerst een rijke handelaar (uit een Middelburgse houthandel). Daardoor kon hij de opkomst van de sociaaldemocratische beweging ondersteunen. Hij was echter ook een onafhankelijk denker, met moderne opvattingen, bijvoorbeeld over de positie van de vrouw en over het huwelijk. Als tijdschriftredacteur en als partijbestuurder had hij invloed op de koers van de SDAP en na het overlijden van zijn vriend P.L. Tak gold hij als de ideoloog van de sociaaldemocratische gemeentepolitiek.

Alleen de wijze waarop de auteur het kiesstelsel van vóór 1919 beschrijft, liet wel iets te wensen over. Voor de lezer zal waarschijnlijk niet duidelijk zijn waarom de sociaaldemocraten, die in 1911 de meeste stemmen behaalden, toch minder zetels behaalden dan mocht worden verwacht. Dat kwam niet door een speciale wijze van stemmen tellen, zoals De Liagre Böl schrijft, maar omdat er in sommige districten een tweede stemmingsronde nodig was. De 'rechtse' kiezers gaven in die tweede ronde vaak steun aan liberale kandidaat, waardoor die de sociaaldemocraat kon verslaan.

Het leven van Wibaut, de machtige, is terecht en zeker verdienstelijk door De Liagre Böhl nog eens te boek gesteld. Een biografie die het lezen dus zeker waard is.

Deze bijdrage verscheen in ‘De Hofvijver’ nr. 39 d.d. 24 februari 2014.